ECLI:NL:RBZWB:2025:5804

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
28 augustus 2025
Publicatiedatum
28 augustus 2025
Zaaknummer
02-309918-24, 02-004312-24 (gev.ttz), 02-151623-23 (tul)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor wederspannigheid, oplichting en diefstal met valse sleutel

Op 28 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte, geboren in 2004, die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere strafbare feiten. De verdachte is veroordeeld voor wederspannigheid, meermalen medeplegen van oplichting, meermalen diefstal met valse sleutel in vereniging en opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De rechtbank heeft de verdachte een gevangenisstraf van 30 maanden opgelegd, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, en bijzondere voorwaarden aan de proeftijd verbonden.

De zaak is inhoudelijk behandeld op 14 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging omvatte onder andere het vervoeren en aanwezig hebben van heroïne, het plegen van oplichting via bankhelpdeskfraude en het stelen van geld en goederen van meerdere slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich in verschillende rollen heeft ingelaten met de oplichtingen en diefstallen, waarbij hij zich voordeed als bankmedewerker en slachtoffers misleidde om hen hun bankpassen en geld afhandig te maken.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit van het vervoeren van heroïne, omdat het aangetroffen poeder geen heroïne bleek te zijn. De rechtbank heeft echter wel bewezen geacht dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid met letsel ten gevolge en aan de oplichtingen en diefstallen. De rechtbank heeft bij de strafoplegging rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn jeugdige leeftijd en eerdere veroordelingen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-309918-24, 02-004312-24 (gev.ttz), 02-151623-23 (tul)
vonnis van de meervoudige kamer van 28 augustus 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 2004 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman mr. S. de Goede, advocaat te Breda.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 14 augustus 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt. Op de zitting is ook de vordering tot tenuitvoerlegging behandeld met bovenvermeld parketnummer.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I van dit vonnis opgenomen. De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte
parketnummer 02-309918-24:
feit 1: 880 gram heroïne heeft vervoerd dan wel opzettelijk aanwezig heeft gehad;
feit 2: zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid, terwijl dit feit letsel ten gevolge heeft gehad.
parketnummer 02-004312-24:
feit 1: samen met anderen verschillende personen heeft opgelicht met bankhelpdeskfraude;
feit 2: geld heeft gestolen met door oplichting verkregen bankpassen;
feit 3: 298,7 gram MDMA en 3 gram cocaïne opzettelijk aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Parketnummer 02-309918-24
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit, omdat uit het dossier niet blijkt dat de 880 gram poeder heroïne was.
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan wederspannigheid, met letsel ten gevolge.
Parketnummer 02-004312-24
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan oplichting in vereniging, diefstal van geldbedragen in vereniging door het gebruik van pinpassen die door middel van oplichting zijn verkregen en het opzettelijk aanwezig hebben van MDMA en cocaïne.
4.2
Het standpunt van de verdediging
Parketnummer 02-309918-24
De verdediging is van mening dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het eerste ten laste gelegde feit, omdat de aangetroffen 880 gram poeder geen heroïne was, maar zetmeel.
Ten aanzien van het tweede feit wordt gesteld dat er geen sprake is van een rechtmatige uitoefening van de bediening van de ambtenaar, hetgeen dient te leiden tot vrijspraak.
Parketnummer 02-004312-24
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen met betrekking tot een deel van de oplichtingen. In die gevallen zou de rol van verdachte (pinner) niet als medepleger kunnen worden aangemerkt. Voor de overige feiten wordt gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank, nu verdachte deze feiten heeft bekend.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II van dit vonnis opgenomen.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Parketnummer 02-309918-24
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank van oordeel dat verdachte dient te worden vrijgesproken van het onder feit 1 ten laste gelegde feit, nu de aangetroffen 880 gram poeder geen heroïne blijkt te zijn, maar zetmeel.
Ten aanzien van de onder feit 2 ten laste gelegde wederspannigheid met letsel ten gevolge, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van een rechtmatige uitoefening van de bediening van de politieambtenaar. Op grond van artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering is iedere opsporingsambtenaar bevoegd om bij een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit een verdachte staande te houden om zijn identiteit vast te stellen. De rechtbank stelt vast dat de politie een voertuig op naam van verdachte zag rijden. Over verdachte waren vaker meldingen binnengekomen dat hij handelde in verdovende middelen en dat hij zich bezig hield met fraude. Bovendien slingerde de auto over de weg, brandde zijn verlichting niet volledig en reed het voertuig door rood. Verbalisanten zagen vervolgens meerdere, kortdurende interacties op plaatsen die voor de politie bekend zijn als dealerplekken. Er was daarmee sprake van een redelijk vermoeden van schuld en de verbalisant mocht verdachte aldus staande te houden om zijn identiteit vast te stellen, wat de verbalisant heeft gedaan. Het was ook proportioneel om verdachte vast te pakken bij de staandehouding. Verdachte probeerde immers volgens een verbalisant weg te lopen toen hij uit de auto stapte. Het feit dat de verbalisant later vaststelde dat hij verdachte reeds kende, maakt de staandehouding niet onrechtmatig. De enkele omstandigheid dat een politieagent een notie heeft van wie hij voor zich heeft brengt niet met zich dat - indien daartoe aanleiding is, bijvoorbeeld wegens het plegen van een misdrijf - de betrokkene zich niet zou hoeven te legitimeren of de politie naar diens identiteit geen onderzoek zou mogen doen. Verdachte heeft geprobeerd zich los te rukken. Door dit rukken zijn de verbalisant en verdachte op de grond gevallen.
Door het handelen van verdachte, heeft de verbalisant letsel opgelopen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat wettig en overtuigend is bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het zich verzetten met geweld tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, waarbij dit geweld enig lichamelijk letsel bij de ambtenaar tot gevolg heeft gehad.
Parketnummer 02-004312-24
Ten aanzien van feit 1 stelt de rechtbank vast dat niet ter discussie staat dat de aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] zijn opgelicht via de zogeheten bankhelpdeskfraude, waarbij de oplichters zich voordoen als medewerkers van een bank. Uit het dossier en de verklaring van verdachte ter zitting volgt dat er een aantal rollen was te onderscheiden bij de oplichting: er was de beller, de ophaler van pinpassen, contant geld en/of kostbaarheden, de pinner en de chauffeur van de pinner/ophaler. Uit de verklaring van verdachte en de aangiften blijkt dat deze personen onderling contact hadden en samenwerkten om tot de oplichting te komen.
Ten aanzien van de rol van verdachte acht de rechtbank bewezen dat verdachte bij aangevers [benadeelde 4] , [benadeelde 5] , [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] aan de deur of in de woning is geweest. Daar deed hij zich voor als bankmedewerker waardoor aangevers hun pinpassen en soms ook geld en sieraden aan verdachte gaven. Ten aanzien van aangevers [benadeelde 4] en [benadeelde 5] heeft verdachte zijn aanwezigheid in de woning bekend. Ook de aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] en [benadeelde 3] hebben verklaard dat er een persoon bij hen aan de deur is geweest. Op de telefoon van verdachte zijn er notities aangetroffen met zogenaamde scripts waarin staat wat deze aangevers bij een telefoongesprek met de (echte) bank moesten zeggen. In een van die notities staat ook een naam en afhaalcode die overeenkomt met de naam en code die [benadeelde 2] van de “bankmedewerker” hoorde bij het ophalen van de goederen. Tot slot stelt de rechtbank vast dat de telefoon van verdachte op de momenten waarover aangevers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] verklaren aanstraalde op de zendmast in het gebied van de woningen van aangevers. Uit de bewijsmiddelen blijkt verder dat verdachte vervolgens met pinpassen geld van de bankrekeningen van aangevers heeft gepind.
Verdachte heeft, met de verschillende rollen die hij op zich heeft genomen, namelijk die van ophaler en die van pinner, als onmisbare schakel opgetreden in de keten van handelingen waaruit de oplichting bestaat. De bijdrage van verdachte was hiermee van voldoende gewicht om van medeplegen te kunnen spreken. Gelet op de rollen van verdachte als pinner en ophaler van pinpassen, geld en/of sieraden moet verdachte hebben geweten dat het om oplichting ging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte
Parketnummer 02-309918-24
2
op 26 september 2024, te Bergen op Zoom , zich met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten een hoofdagent van politie Zeeland - West-Brabant ( [benadeelde 6] ), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten (nagenoeg) ten tijde van de staande houding van hem, verdachte en/of van het vaststellen van de identiteit van hem, verdachte, door die ambtenaar vast te pakken en met kracht te trachten zich van die ambtenaar los te rukken en/of te trekken en/of die ambtenaar naar/tegen de grond te brengen, mede ten gevolge waarvan, die ambtenaar en hij, verdachte, met kracht/hard op/tegen de grond zijn gevallen en/of terechtgekomen, terwijl de feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bebloede wond op de rechterelleboog en rechterhandpalm en linkerhandpalm en linkermiddelvinger, bij die ambtenaar ten gevolge heeft gehad;
Voor zover er in de tenlastelegging kennelijke taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn die fouten in de bewezenverklaring verbeterd. Verdachte is daardoor niet in zijn verdediging geschaad.
Parketnummer 02-004312-24
1
in de periode van 29 november 2023 tot en met 8 december 2023 te Vlissingen en Oost-Souburg, tezamen en in vereniging met anderen, meermalen met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, meer personen, te weten slachtoffers [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] , [benadeelde 4] en [benadeelde 5] , hebben bewogen tot de afgifte van enig goed en, het ter beschikking stellen van gegevens, te weten het ter beschikking stellen van pincodes en/of de afgifte van betaalpassen en/of de afgifte van sieraden (te weten kettingen, ringen, armbanden, (schakel)armband, broches en/of horloges), en/of de afgifte van contante geldbedragen, door
- telefonisch contact op te nemen met die slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN Amro, en/of
- die slachtoffers te vertellen dat er geprobeerd is een geldbedrag van hun rekening af te schrijven en/of
- die slachtoffers te vertellen dat er een of meer (ongewenste) transactie(s) plaatsvonden vanaf de rekening(en) van aangevers en/of
- die slachtoffers (telefonisch) te begeleiden met het verrichten van een of meer handelingen met de computer en/of bankapplicatie van die slachtoffers en/of
- /die slachtoffers te vertellen dat in verband met veiligheidsredenen de bankpas vervangen/geblokkeerd moet worden en/of
- die slachtoffers te vertellen dat een bankmedewerker de pinpas(sen) zou komen ophalen en/of
- het programma Anydesk, te (laten) installeren op de laptop(s) van die slachtoffer(s) en/of
- die slachtoffers te verzoeken hun bankpas(sen) in een envelop te doen en/of
- zich naar de woning van die slachtoffer(s) te begeven en/of
- (vervolgens) de bankpas(sen), sieraden en/of contante geldbedragen toebehorende aan die slachtoffers in ontvangst te nemen en mee te nemen en/of
- zich naar een of meer betaalautoma(a)t(en) te begeven en/of
- (vervolgens) een of meer (grote) geldbedrag(en) met behulp van betaalpas(sen) en pincode(s) van de rekening(en) van die slachtoffer(s) op te nemen;
2
in de periode van 28 november 2023 tot en met 23 december 2023 te, Vlissingen, Oost-Souburg, Kapelle, Amsterdam en Amstelveen, tezamen en in vereniging met anderen, geldbedragen, te weten
- 6.500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] (zaak 2.1),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] (zaak 2.2),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] (zaak 2.3),
- 500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] (zaak 2.4),
- 4.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] (zaak 2.5),
- 820 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] (zaak 2.6),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] (zaak 2.7),
- 1.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] (zaak 2.8),
- 4.507 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] (zaak 2.9),
- 1.500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 11] (zaak 2.10),
die in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededaders toebehoorden heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededaders die weg te nemen geldbedragen onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermalen,
- gebruik te maken van (een) bankpas(sen) en bijbehorende pincode(s) van voornoemde slachtoffers en/of
- (vervolgens) met die bankpas(sen) en bijbehorende pincode(s) van die (grote) geldbedrag(en) op te nemen bij betaalautoma(a)t(en) en/of
- (grote) uitgaven en/of transacties te doen/uit te voeren met de bankpas(sen) en bijbehorende pincode(s) van die aangevers, waartoe verdachte en zijn mededaders niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of bevoegd waren;
3
op 23 januari 2024 te Bergen op Zoom , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 298,7 gram MDMA en ongeveer 3 gram cocaïne, zijnde MDMA en cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Dit levert de in de beslissing genoemde strafbare feiten op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met oplegging van bijzondere voorwaarden. Bij deze vordering heeft de officier van justitie aansluiting gezocht bij de richtlijnen van het Openbaar Ministerie die gelden voor een woninginbraak. Hij heeft daarom overeenkomstig de richtlijnen van het Openbaar Ministerie een gevangenisstraf van 4 maanden per oplichting als uitgangspunt genomen. Voor iedere diefstal met valse sleutel gaat hij uit van 2 maanden gevangenisstraf.
Tevens eist de officier van justitie de oplegging van een geldboete van €725,- voor de hoeveelheid verdovende middelen die bij verdachte is aangetroffen.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman van verdachte heeft de rechtbank verzocht een gevangenisstraf op te leggen overeenkomstig de tijd die verdachte al in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel en een taakstraf. Volgens de raadsman zou de rechtbank in deze zaak moeten afzien van de oplegging van een langere onvoorwaardelijke gevangenisstraf, gelet op de jeugdige leeftijd van verdachte en alle positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte. Ook de reclassering onderschrijft het belang om af te zien van een gevangenisstraf die de voorlopige hechtenis overstijgt, aldus de raadsman van verdachte.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Bij de beslissing over de straf die aan verdachte moet worden opgelegd, heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder de feiten zijn begaan. Bij de beoordeling van de ernst van de door verdachte gepleegde strafbare feiten, betrekt de rechtbank het wettelijke strafmaximum en de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Daarnaast houdt de rechtbank bij de strafbepaling rekening met de persoon en de persoonlijke omstandigheden van verdachte. De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich, in verschillende rollen, voor de duur van ongeveer een maand schuldig gemaakt aan het met anderen plegen van vijf oplichtingen en tien diefstallen van geld door middel van een valse sleutel. Hij heeft samen met anderen van een flink aantal slachtoffers op gehaaide wijze sieraden, contant geld, bankpassen en pincodes afhandig gemaakt. Hij was steeds de persoon die de geldbedragen pinde, maar ook meermalen de ophaler van de goederen. Verdachte is - soms langere tijd - bij de slachtoffers thuis geweest en heeft hen daar misleid om aan hem, een zogenaamde bankmedewerker, hun kostbare bezittingen mee te geven. Daarbij heeft hij op schaamteloze wijze misbruik gemaakt van het vertrouwen dat de slachtoffers in hem dachten te kunnen hebben. Bij deze ontmoetingen moet het voor hem overduidelijk zijn geweest dat het ging om kwetsbare, oudere mensen. Verdachte heeft hen ook sieraden, die een grote emotionele waarde vertegenwoordigden, afhandig gemaakt. Verdachte en zijn medeverdachten hebben de slachtoffers niet alleen financiële schade toegebracht, maar ook hun gevoel van veiligheid en vertrouwen in de medemens ernstig geschaad. Ook hebben de slachtoffers geleden onder gevoelens van schaamte. Verdachte heeft enkel eigen financieel gewin voor ogen gehad om in zijn drugsverslaving te kunnen voorzien. Daarbij heeft verdachte geen enkele rekening gehouden met de schade die hij bij de slachtoffers heeft veroorzaakt en de maatschappelijke onrust die dit teweegbracht. Dit zijn ernstige feiten en de rechtbank rekent dit verdachte zeer aan.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het bezit van verdovende middelen. Het bezit van een dergelijke hoeveelheid (hard)drugs vormt een bedreiging voor de volksgezondheid.
Tot slot heeft verdachte zich, toen hij door een verbalisant werd staande gehouden, met geweld verzet. Dit verzet van verdachte was dermate hevig dat hij met de verbalisant op de grond terecht is gekomen, waarbij de verbalisant letsel heeft opgelopen. Door zo te handelen heeft verdachte blijk gegeven zich weinig aan wettelijk gezag gelegen te laten liggen en hij heeft geen respect getoond voor de lichamelijke integriteit van de verbalisant.
Persoonlijke omstandigheden
De rechtbank heeft gekeken naar het justitiële uittreksel van verdachte. Hieruit blijkt onder meer dat verdachte eerder is veroordeeld voor overtredingen van de Opiumwet.
Verdachte is een jonge verdachte. De rechtbank ziet geen aanleiding om het jeugdstrafrecht toe te passen, maar houdt wel rekening met het feit dat verdachte 19 jaar oud was ten tijde van het plegen van de bankhelpdeskfraude. Het siert verdachte dat hij ter zitting zijn spijt heeft betuigd aan de aanwezige slachtoffers.
De reclassering heeft geadviseerd om aan verdachte een deels voorwaardelijke straf met een aantal bijzondere voorwaarden op te leggen, waaronder opname in een zorginstelling ten behoeve van detoxificatie en diagnostiek, en indien geïndiceerd, klinische behandeling. Verdachte zou daarna moeten verblijven in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang. Hij zou betaald werk of een dagbesteding moeten vinden en behouden, mee moeten werken aan aflossen van schulden en aan controle op gebruik van alcohol en/of drugs. Verdachte heeft ter zitting aangegeven liever te blijven werken, dan opgenomen te worden in een kliniek. Hij is van mening niet meer aan zichzelf te hoeven werken.
Strafoplegging
De rechtbank stelt voorop dat voor de straftoemeting van het delict oplichting geen landelijke oriëntatiepunten bestaan. Met de officier van justitie ziet de rechtbank aanleiding om in dit geval bij het bepalen van de straf de oriëntatiepunten die bestaan voor een inbraak in een woning te betrekken. De impact op de persoonlijke levenssfeer acht de rechtbank vergelijkbaar. Gelet op de ernst en de hoeveelheid feiten is alleen een forse gevangenisstraf passend, met name vanuit het oogpunt van generale preventie.
Gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, alsmede de noodzaak tot een - mogelijk langdurige - klinische opname, zal de rechtbank een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk opleggen. Anders dan verdachte, acht de rechtbank het noodzakelijk dat er diagnostiek plaatsvindt en indien nodig behandeling en verdachte zich ook moet houden aan de andere geadviseerde voorwaarden. Dit gelet op de jonge leeftijd van verdachte, de mogelijke afhankelijkheid van verdovende middelen, het hoge recidiverisico en eventuele psychische problematiek.
Alles overwegende legt de rechtbank op een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank zal daaraan de door de reclassering geadviseerde voorwaarden verbinden. De gevangenisstraf wordt opgelegd met aftrek van de dagen die verdachte in beide zaken reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Voor de oplegging van een geldboete naast de hierboven bepaalde straf, ziet de rechtbank geen aanleiding.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan de verdachte voorwaardelijke invrijheidstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.

7.De benadeelde partij

Parketnummer 02-309918-24
[benadeelde 6]
De benadeelde partij [benadeelde 6] vordert een schadevergoeding van € 350,00 aan immateriële schade voor feit 2.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte het tenlastegelegde feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [benadeelde 6] en dat hij verplicht is de daardoor geleden schade van [benadeelde 6] te vergoeden.
Gelet op alle omstandigheden en de bedragen die in vergelijkbare gevallen zijn toegekend, acht de rechtbank vergoeding van € 250,00 billijk, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2024 tot aan de dag der voldoening. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat sprake is van schade die rechtstreeks is toegebracht door het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag en de wettelijke rente. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Parketnummer 02-004312-24
[benadeelde 9]
De benadeelde partij [benadeelde 9] vordert een schadevergoeding van € 750,00 aan immateriële schade. Hiertoe is aangevoerd dat hij nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden doordat hij is opgelicht met bankhelpdeskfraude.
Aan verdachte is niet ten laste gelegd dat hij [benadeelde 9] heeft opgelicht met bankhelpdeskfraude. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van geld met de bankpas van [benadeelde 9] . Nu de immateriële schade is ontstaan door de bankhelpdeskfraude, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband tussen de schade en het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt. Er is geen sprake van rechtstreekse schade, waardoor [benadeelde 9] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
[benadeelde 11]
De benadeelde partij [benadeelde 11] vordert een schadevergoeding van € 21.220,00, bestaande uit
€ 11.220,00 aan materiële schade en € 10.000,00 aan immateriële schade. De materiële schade bestaat uit een bedrag van € 1.500,00, dat is gestolen door het pinnen met de bankpas van [benadeelde 11] en € 9.720,00 aan gestolen sieraden. Ten aanzien van de immateriële schade heeft [benadeelde 11] aangevoerd dat hij nadelige (psychische) gevolgen heeft ondervonden doordat hij is opgelicht met bankhelpdeskfraude.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte
€ 1.500,00 heeft gestolen van [benadeelde 11] door met zijn bankpas te pinnen. Dit betekent ook dat hij onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [benadeelde 11] en dat hij verplicht is de daardoor geleden schade van [benadeelde 11] te vergoeden. De rechtbank wijst daarom € 1.500,00 toe, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2024 tot aan de dag der voldoening.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag en de wettelijke rente. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
Voor het overige overweegt de rechtbank als volgt. Aan verdachte is niet ten laste gelegd dat hij [benadeelde 11] heeft opgelicht met bankhelpdeskfraude. Nu de schade (verlies van sieraden en nadelige psychische gevolgen) is ontstaan door de bankhelpdeskfraude, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband tussen de schade en het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt. Er is geen sprake van rechtstreekse schade, waardoor [benadeelde 11] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
[benadeelde 8]
De benadeelde partij [benadeelde 8] vordert een schadevergoeding van € 750,00 aan immateriële schade. Hiertoe is aangevoerd dat hij nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden doordat hij is opgelicht met bankhelpdeskfraude.
Aan verdachte is niet ten laste gelegd dat hij [benadeelde 8] heeft opgelicht met bankhelpdeskfraude. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van geld met de bankpas van [benadeelde 8] . Nu de immateriële schade is ontstaan door de bankhelpdeskfraude, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband tussen de schade en het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt. Er is geen sprake van rechtstreekse schade, waardoor [benadeelde 8] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
[benadeelde 12]
De benadeelde partij [benadeelde 12] vordert een schadevergoeding van € 750,00 aan immateriële schade. Hiertoe is aangevoerd dat zij nadelige psychische gevolgen heeft ondervonden doordat zij is opgelicht met bankhelpdeskfraude.
Aan verdachte is niet ten laste gelegd dat hij [benadeelde 12] heeft opgelicht met bankhelpdeskfraude. Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het stelen van geld met de bankpas van [benadeelde 12] . Nu de immateriële schade is ontstaan door de bankhelpdeskfraude, is de rechtbank van oordeel dat voldoende verband tussen de schade en het bewezenverklaarde handelen van verdachte ontbreekt. Er is geen sprake van rechtstreekse schade, waardoor [benadeelde 12] niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vordering.
[benadeelde 2]
De benadeelde partij [benadeelde 2] vordert een schadevergoeding van € 500,00 voor feit 2, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover de benadeelde partij en dat hij verplicht is de daardoor geleden schade van [benadeelde 2] te vergoeden.
De door [benadeelde 2] gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2023 tot aan de dag der voldoening. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag en de wettelijke rente. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.
[benadeelde 10]
De benadeelde partij [benadeelde 10] vordert een schadevergoeding van € 4.437,00 voor feit 2, bestaande uit materiële schade.
De rechtbank heeft hiervoor overwogen dat bewezen kan worden verklaard dat verdachte dit feit heeft gepleegd. Dit betekent ook dat verdachte onrechtmatig heeft gehandeld tegenover [benadeelde 10] en dat hij verplicht is de daardoor geleden schade van [benadeelde 10] te vergoeden.
De door de benadeelde gevorderde schadevergoeding acht de rechtbank toewijsbaar, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot aan de dag der voldoening. Deze schade staat in een voldoende verband met het bewezenverklaarde handelen van verdachte, zodat ook sprake is van schade die een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde feit.
De rechtbank zal tevens de schadevergoedingsmaatregel opleggen tot betaling van het toegekende schadebedrag en de wettelijke rente. Dit betekent dat het CJIB de inning zal verzorgen en dat bij niet betaling gijzeling kan worden toegepast als dwangmiddel.

8.Het beslag

8.1
De teruggave aan verdachte
Parketnummer 02-309918-24
Onder verdachte zijn twee geldbedragen (€ 750,00 en € 40,00) en twee telefoons in beslag genomen. Aangezien deze geldbedragen en telefoons niet vatbaar zijn voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, zal de rechtbank de teruggave ervan gelasten aan verdachte.
8.2
De onttrekking aan het verkeer
Parketnummer 02-309918-24 en 02-004312-24
De inbeslaggenomen heroïne, hennep, XTC en cocaïne worden onttrokken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn hiervoor vatbaar en het wordt passend geacht om die voorwerpen te onttrekken aan het verkeer, omdat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet en het algemeen belang.
8.3
De verbeurdverklaring
Parketnummer 02-004312-24
De rechtbank is van oordeel dat de onder verdachte in beslag genomen telefoon vatbaar is voor verbeurdverklaring. De telefoon is namelijk gebruikt bij de oplichting.

9.De vordering tot tenuitvoerlegging (parketnummer 02-151623-23)

De officier van justitie heeft gevorderd dat de voorwaardelijke straf van een gevangenisstraf van één maand die aan verdachte is opgelegd bij vonnis van 18 december 2023 ten uitvoer zal worden gelegd.
De rechtbank stelt vast dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd schuldig heeft gemaakt aan nieuwe strafbare feiten en daarmee de algemene voorwaarde heeft overtreden. Gelet hierop zal de vordering tot tenuitvoerlegging worden toegewezen.

10.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 14a, 14b, 14c, 33, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 181, 311 en 326 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

11.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder feit 1 van parketnummer 02-309918-24 ten laste gelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 02-309918-24
feit 2:wederspannigheid, terwijl het misdrijf of de daarmede gepaard gaande
feitelijkheden enig lichamelijk letsel ten gevolge hebben;
parketnummer 02-004312-24
feit 1:medeplegen van oplichting, meermalen gepleegd;
feit 2:diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg
te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse
sleutels, meermalen gepleegd;
feit 3:opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet
gegeven verbod, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- veroordeelt verdachte tot
een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar;
- bepaalt dat het voorwaardelijke deel van de straf niet ten uitvoer wordt gelegd, tenzij de rechter tenuitvoerlegging gelast, omdat verdachte voor het einde van de proeftijd de hierna vermelde voorwaarden niet heeft nageleefd;
- stelt als
algemene voorwaarden:
* dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig zal maken aan een strafbaar feit;
* dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit, medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage zal aanbieden;
- stelt als
bijzondere voorwaarden:
* dat verdachte zich binnen 3 dagen na het ingaan van de proeftijd meldt bij verslavingsreclassering Novadic-Kentron op het adres Rooseveltlaan 148, 4624 DE te Bergen op Zoom . Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
* dat verdachte meewerkt aan een opname in de [kliniek] of een soortgelijke zorginstelling ten behoeven van detoxificatie, en diagnostiek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing en indien geïndiceerd zal verdachte zich verder klinisch laten behandelen. De opname zal maximaal 1 jaar duren of zoveel korter als de verantwoordelijke behandelaar en de reclassering nodig achten. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt.
Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiestelling en plaatsing.
* dat verdachte zich laat behandelen door Novadic-Kentron of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo snel als mogelijk. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorgverlener dat nodig vindt. Bij een terugval in middelengebruik of verslechtering van het psychiatrische ziektebeeld kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende opname indiceert, zal verdachte zich, na goedkeuring door de rechter, laten opnemen in een zorginstelling voor zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing in forensische zorg, bepaalt in welke zorginstelling de opname plaatsvindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Gelet op de problematiek kan hieronder ook het innemen van medicijnen vallen, als de zorginstelling dat nodig vindt;
* dat verdachte verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf start na het afronden van de klinische behandeling. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
* dat verdachte zich inspant voor het vinden en behouden van betaald werk, onbetaald werk en/of vrijetijdsbesteding, met een vaste structuur, De dagbesteding draagt bij aan het voorkomen van delictgedrag;
* dat verdachte meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in zijn financiën en schulden;
* dat verdachte meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en/of drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde/voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf;
Beslag
Parketnummer 02-309918-24
- gelast de teruggave aan verdachte van de inbeslaggenomen voorwerpen, te weten:
* € 725,00 (ibn 26-09-2024);
* € 40,00 (ibn 26-09-2024);
* 1 STK GSM (omschrijving: PL2000-2024249246-G2775857);
* 1 STK GSM (omschrijving: PL2000-2024249246-G2775861);
- gelast de teruggave aan de rechthebbende van het inbeslaggenomen voorwerp, te weten:
* 876 GR waarvan is gebleken dat het zetmeel betreft (omschrijving: PL2000-2024249246-G2775855)
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende voorwerpen:
* 62 GR Hennep (omschrijving: PL2000-2024249246-G2775885)
Parketnummer 02-004312-24
- verklaart verbeurd het volgende voorwerp: 1 STK Telefoontoestel (omschrijving: PL2000-2023310253-G2683238);
- verklaart aan het verkeer onttrokken de volgende voorwerpen:
* 292,2 GR Xtc (omschrijving: PL2000-2023310253-2683248);
* 3 GR Cocaïne (omschrijving: PL2000-2023310253-G2683250);
Vordering tenuitvoerlegging
- gelast dat de voorwaardelijke straf die bij vonnis van 18 december 2023 is opgelegd in de zaak onder parketnummer 02-151623-23
ten uitvoer zal worden gelegd, te weten
een gevangenisstraf van 1 maand;
Benadeelde partijen
Parketnummer 02-309918-24
[benadeelde 6]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 6] van € 250,00 aan immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 6] , € 250,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 26 september 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 5 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
Parketnummer 02-004312-24
[benadeelde 9]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 9] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
[benadeelde 11]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 11] van € 1.500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2024 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- verklaart de benadeelde partij in het overige gedeelte van de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat de vordering voor dat gedeelte bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 11] , € 1.500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 14 december 2024 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 25 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 8]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 8] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
[benadeelde 12]
- verklaart de benadeelde partij [benadeelde 12] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil;
[benadeelde 2]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] van € 500,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het [benadeelde 2] ,
€ 500,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 30 november 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 10 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd;
[benadeelde 10]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 10] van
€ 4.437,00 aan materiële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- veroordeelt verdachte in de kosten van de benadeelde partij tot nu toe gemaakt en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken, tot nu toe begroot op nihil;
- legt aan verdachte de verplichting op aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [benadeelde 10] , € 4.437,00 te betalen, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 11 december 2023 tot aan de dag der voldoening;
- bepaalt dat bij niet betaling 54 dagen gijzeling kan worden toegepast, met dien verstande dat toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft;
- bepaalt dat bij voldoening van de schadevergoedingsmaatregel de betalingsverplichting aan de benadeelde partij vervalt en omgekeerd.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.H.M. Pastoors, voorzitter, mr. R.H.M. Pooyé en
mr. K. Verhoeven, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Andraws, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 28 augustus 2025.
Mr. Verhoeven is niet in staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage I
De tenlastelegging
Parketnummer 02-309918-24
1
hij op of omstreeks 26 september 2024, te Bergen op Zoom , opzettelijk heeft vervoerd en/of opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 880 gram, in elk geval een hoeveelheid, van een materiaal bevattende heroïne, zijnde heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet)
2
hij op of omstreeks 26 september 2024, te Bergen op Zoom , zich met geweld en/of bedreiging met geweld heeft verzet tegen een ambtenaar, te weten een hoofdagent van politie Zeeland - West-Brabant ( [benadeelde 6] ), werkzaam in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, te weten (nagenoeg) ten tijde van de staande houding van hem, verdachte en/of van het inzichtelijk krijgen van de situatie ter plaatse en/of van het vaststellen van de identiteit van hem, verdachte, door die ambtenaar vast te pakken en/of met kracht te trachten zich van die ambtenaar los te rukken en/of te trekken en/of die ambtenaar naar/tegen de grond te brengen, mede ten gevolge waarvan, althans waarna, die ambtenaar en/of hij, verdachte, met kracht/hard op/tegen de grond zijn/is gevallen en/of terechtgekomen en/of door zich met kracht in/naar een andere richting te bewegen dan de richting waarin en/of waarnaar die ambtenaar hem, verdachte, wilde en/of trachtte te bewegen en/of te brengen, terwijl dit misdrijf en/of de daarmede gepaard gaande feitelijkheden enig lichamelijk letsel, te weten een bebloedde wond op de rechterellenboog en/of rechterhandpalm en/of linkerhandpalm en/of linkermiddelvinger, in elk geval enig lichamlijk letsel, bij die ambtenaar ten gevolge heeft gehad;
(art. 181 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht).
Parketnummer 02-004312-24
1
hij in of omstreeks de periode van 29 november 2023 tot en met 8 december 2023 te Bergen op Zoom , Vlissingen en/of Oost-Souburg, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen althans eenmaal met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door het
aannemen van een valse naam en/of een valse hoedanigheid en/of door listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, een of meer personen, te weten slachtoffer(s) [benadeelde 1] , [benadeelde 2] , [benadeelde 3] ,
[benadeelde 4] en/of [benadeelde 5] , heeft/hebben bewogen tot de afgifte van enig goed, het verlenen van een dienst, het ter
beschikking stellen van gegevens, het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
het ter beschikking stellen van een of meer pincode(s) en/of de afgifte van een of meer betaalpas(sen) en/of
de afgifte van een of meer siera(a)d(en) (te weten kettingen, ringen, armbanden, (schakel)armband, broches en/of horloges), en/of de afgifte van een of meer contanten geldbedragen, door
- telefonisch contact op te nemen met dat/die slachtoffer(s) en/of
- zich voor te doen als bankmedewerker van de ABN Amro, althans een financiële instelling en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat er geprobeerd is een geldbedrag van haar/hun rekening af te schrijven en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat er een of meer (ongewenste) transactie(s) plaatsvonden vanaf de rekening(en) van aangever(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) (telefonisch) te begeleiden met het verrichten van een of meer handelingen met de computer en/of bankapplicatie van die slachtoffer(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat in verband met veiligheidsredenen de bankpas vervangen/geblokkeerd moet worden en/of
- dat/die slachtoffer(s) te vertellen dat een bankmedewerker de pinpas(sen) zou komen ophalen en/of
- het programma Anydesk, althans een remote desktop tool, te (laten) installeren op de laptop(s) van dat/die slachtoffer(s) en/of
- dat/die slachtoffer(s) te verzoeken hun bankpas(sen) in een envelop te doen en/of
- zich naar de woning van dat/die slachtoffer(s) te begeven en/of
- (vervolgens) de bankpas(sen), siera(a)d(en) en/of contante geldbedragen toebehorende aan dat/die slachtoffer(s) in ontvangst te nemen en/of mee te nemen en/of
- zich naar een of meer betaalautoma(a)t(en) te begeven en/of
- (vervolgens) een of meer (grote) geldbedrag(en) met behulp van betaalpas(sen)
en/of pincode(s) van de rekening(en) van dat/die slachtoffer(s) op te nemen;
(art. 326 lid 1 Wetboek van Strafrecht, art. 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij in of omstreeks de periode van 28 november 2023 tot en met 23 december 2023 te Bergen op Zoom , Vlissingen, Oost-Souburg, Kapelle, Amsterdam en/of Amstelveen, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meer geldbedragen, in elk geval enig goed, te weten
- 6.500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 7] (zaak 2.1),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 1] (zaak 2.2),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 2] (zaak 2.3),
- 500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 3] (zaak 2.4),
- 4.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 8] (zaak 2.5),
- 820 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 4] (zaak 2.6),
- 2.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 5] (zaak 2.7),
- 1.000 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 9] (zaak 2.8),
- 4.507 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 10] (zaak 2.9),
- 1.500 euro, geheel of ten dele toebehorende aan [benadeelde 11] (zaak 2.10),
althans enig geldbedrag dat in elk geval aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen geldbedrag(en) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel, door meermalen, althans eenmaal
- gebruik te maken van (een) bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) van voornoemde slachtoffer(s) en/of
- (vervolgens) met die bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) een of meer van die (grote) geldbedrag(en) op te nemen bij betaalautoma(a)t(en) en/of
- een of meer (grote) uitgaven en/of transacties te doen/uit te voeren met de bankpas(sen) en/of bijbehorende pincode(s) van die aangever(s), waartoe verdachte en/of zijn mededader(s) niet gerechtigd en/of gemachtigd en/of bevoegd was/waren;
(art. 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht, art. 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht)
3
hij op of omstreeks 23 januari 2024 te Bergen op Zoom , opzettelijk aanwezig heeft gehad ongeveer 298,7 gram MDMA, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende MDMA, en/of ongeveer 3 gram cocaïne, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde MDMA en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art. 10 lid 3 Opiumwet, art. 2 ahf/ond C Opiumwet).