ECLI:NL:RBZWB:2025:5791

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
27 augustus 2025
Zaaknummer
11478386 CV EXPL 25-102 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van der Burgt
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van schoenen afgewezen wegens onduidelijkheid over betaling

In deze zaak vorderde Alektum Capital IV AG, gevestigd in Zwitserland, betaling van een openstaande factuur van € 170,72 van gedaagde, die schoenen had besteld via JD Sports. De gedaagde had op 9 juli 2023 twee paar schoenen besteld, maar had één paar geretourneerd. De betaling van € 120,- die gedaagde op 18 september 2023 had gedaan, werd door Alektum niet correct verwerkt, wat leidde tot onduidelijkheid over de status van de betaling. De kantonrechter oordeelde dat Alektum niet voldoende bewijs had geleverd dat de betaling niet op de juiste bestelling betrekking had. Hierdoor bleef het onduidelijk of gedaagde zijn verplichtingen was nagekomen. De rechter concludeerde dat de vordering van Alektum moest worden afgewezen, en dat Alektum de proceskosten moest vergoeden. Het vonnis werd uitgesproken op 20 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11478386 \ CV EXPL 25-102
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
ALEKTUM CAPITAL IV AG,
te Zug (Zwitserland),
eisende partij,
hierna te noemen: Alektum,
gemachtigde: E.A.P. van Lith,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, met producties,
- de aantekeningen van de griffier van de rolzitting van 8 januari 2025, met daaraan gehecht conclusie van antwoord, met producties,
- de conclusie van repliek, met producties,
- de conclusie van dupliek, met producties,
- de akte uitlating producties.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft op 9 juli 2023 via de website van JD Sports een bestelling geplaatst voor twee paar schoenen van het merk/type Adidas Originals Samba OG, in de maten 42 en 42 2/3 voor een totaalbedrag van € 240,-. De bestelling is verwerkt onder [bestelnummer 1].
2.2.
Bij het afronden van de bestelling heeft [gedaagde] gekozen voor de mogelijkheid om achteraf te betalen via Klarna Bank AB (hierna: Klarna).
2.3.
De uit de koopovereenkomst ontstane geldvordering is direct na het voltooien van de bestelling door JD Sports aan Klarna verkocht.
2.4.
[gedaagde] heeft één paar schoenen geretourneerd, waarop Klarna een bedrag van
€ 120,- in mindering heeft gebracht op de factuur.
2.5.
Op 18 september 2023 heeft [gedaagde] via Mollie een bedrag van € 120,- betaald. Bij die betaling is als [kenmerk 1] vermeld.
2.6.
Op enig moment heeft Klarna haar vordering verkocht en gecedeerd aan Alektum.
2.7.
Op 9 januari 2024 stuurt Alektum [gedaagde] een e-mailbericht met de volgende inhoud:
“U hebt een onjuist kenmerk vermeld bij de betaling, hierdoor heeft de opdrachtgever de betaling niet kunnen plaatsen en teruggestort. Gezien zij niet wisten van wie de betaling was – anders was deze wel op de vordering geplaatst – konden zij u dus ook niet informeren. Helaas is de vordering terecht overgedragen en verzoeken wij u om binnen veertien dagen het openstaande bedrag aan ons te voldoen.”
2.8.
Op 23 januari 2024 heeft Klarna per e-mail gereageerd op een informatieverzoek van Alektum. Deze reactie luidt als volgt:
“I can see that we have received the customer’s payment. The payment has however been made to another invoice the costumer has with us. Therefore the customer’s liability to pay for this invoice remains. Kindly inform the customer of this.”

3.Het geschil

3.1.
Alektum vordert - samengevat – veroordeling van [gedaagde] tot betaling van € 170,72, inclusief rente en kosten.
3.2.
Alektum legt aan de vordering het volgende ten grondslag dat [gedaagde] in gebreke is gebleven met de betaling van de openstaande factuur van € 120,-. Aangezien [gedaagde] door de tekortkoming in de nakoming van zijn betalingsverplichting in verzuim is geraakt, vordert Alektum de wettelijke rente, welke berekend tot 5 december 2024 € 10,72 bedraagt. Daarnaast vordert Alektum de buitengerechtelijke incassokosten van € 40,00.
3.3.
[gedaagde] voert verweer. Voorafgaand aan de bestelling op 9 juli 2023 heeft hij eerder (op 14 juni 2023) een bestelling geplaatst voor dezelfde twee paar schoenen. Door een fout van JD Sports ontving hij één ander paar schoenen in een verkeerde maat. In overleg met JD Sports heeft hij dit paar teruggestuurd en een nieuwe bestelling geplaatst om de juiste schoenen alsnog te ontvangen. JD Sports dan wel Klarna heeft een fout gemaakt door de retourzending van de verkeerd geleverde bestelling niet volledig te verwerken. Van de nieuwe bestelling heeft [gedaagde] één paar teruggestuurd. Het andere paar heeft hij op
18 september 2023 betaald. Klarna blijft nu volhouden dat er nog een bedrag open staat, terwijl dit dus niet zo is. Bij diverse pogingen om het op te lossen met Klarna en JD Sports, werd [gedaagde] steeds van het kastje naar de muur gestuurd.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

Rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1.
Omdat Alektum is gevestigd in Zwitserland en [gedaagde] in Nederland woont, heeft deze zaak een internationaal karakter. Dat betekent dat de kantonrechter ambtshalve de vraag moet beantwoorden of de Nederlandse rechter bevoegd is van deze zaak kennis te nemen.
4.2.
Nederland en Zwitserland zijn beide partij bij het Verdrag van Lugano 2007 (het EVEX II-verdrag). De kantonrechter stelt vast dat [gedaagde] een consument is en woonachtig is in Nederland. Dit leidt op grond van artikel 15 en 16 EVEX II-verdrag tot de conclusie dat de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
4.3.
Verder is van belang welk recht op deze zaak van toepassing is. Alektum heeft gesteld dat zij door cessie de vordering van Klarna overgedragen heeft gekregen. De betrekking tussen Alektum als cessionaris (rechthebbende op de vordering door cessie) en [gedaagde] als (gesteld) schuldenaar, wordt beheerst door het recht dat van toepassing is op de gecedeerde vordering. Dat volgt uit artikel 14 lid 2 Verordening (EG) 593/2008 (Rome I). Op grond van deze verordening geldt in geval van een consumentenovereenkomst zoals hier dat het recht van toepassing is van het land waar de consument zijn gewone verblijfplaats heeft. Aangezien [gedaagde] in Nederland woont, betekent dit dat Nederlands recht moet worden toegepast. De kantonrechter zal de zaak dan ook inhoudelijk beoordelen naar Nederlands recht.
Inhoudelijke beoordeling
4.4.
Aan de hand van de door Alektum overgelegde stukken stelt de kantonrechter vast dat de bestelling van 14 juni 2023 (met [bestelnummer 2]) en de daarmee verband houdende retourzending volledig zijn verwerkt. Voor deze bestelling is [gedaagde] geen betaling (meer) verschuldigd. De vordering van Alektum ziet dan ook niet op deze bestelling, maar op de bestelling welke op 9 juli 2023 is gedaan met [bestelnummer 1].
4.5.
Ten aanzien van die tweede bestelling zijn partijen het erover eens dat [gedaagde] één paar schoenen van € 120,- heeft geretourneerd en dat hij alleen voor het andere paar € 120,- moet betalen. De vraag die beantwoord dient te worden, is of de openstaande vordering met de door [gedaagde] op 18 september 2023 verrichte betaling van € 120,- is voldaan.
4.6.
Hoewel het betaalde bedrag van € 120,- overeenkomt met het openstaande bedrag in onderhavige bestelling, wijkt het betalingskenmerk ([kenmerk 1]) van de betaling van 18 september 2023 af van de bij onderhavige bestelling genoemde betalingsomschrijving ([kenmerk 2]). Dit zou erop kunnen wijzen dat deze betaling, zoals Alektum stelt, ziet op een andere bestelling dan hier aan de orde. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft Alektum deze stelling, mede gelet op het verweer van [gedaagde], echter niet voldoende onderbouwd om van de juistheid hiervan uit te kunnen gaan. Alektum heeft namelijk geen duidelijkheid verschaft over de wijze waarop zij de betaling van 18 september 2023 heeft verwerkt. Zij stelt zich in deze procedure op het standpunt dat de betaling zag op een andere bestelling die [gedaagde] zou hebben gedaan, terwijl zij eerder aan [gedaagde] heeft gecommuniceerd dat zij de betaling heeft teruggestort omdat zij deze niet heeft kunnen plaatsen. Gelet op de discussie tussen partijen in deze procedure en geruime tijd daaraan voorafgaand, had van Alektum mogen worden verwacht dat zij aangeeft op welke bestelling de betaling van 18 september 2023 volgens haar betrekking had, dan wel dat zij aantoont dat de betaling daadwerkelijk is teruggestort. Nu zij dit niet heeft gedaan, blijft ongewis of deze betaling daadwerkelijk is teruggeboekt, dat deze (terecht) is afgeboekt op een andere bestelling, of dat [gedaagde] het openstaande bedrag van onderhavige bestelling heeft voldaan. Deze onduidelijkheid dient voor rekening en risico van Alektum te komen. Dit heeft tot gevolg dat het er in rechte voor moet worden gehouden dat [gedaagde] op 18 september 2023 heeft betaald voor het op 9 juli 2023 door hem bestelde paar schoenen.
4.7.
Gelet op het voorgaande zal de gevorderde hoofdsom worden afgewezen. De gevorderde buitengerechtelijke incassokosten en rente treffen daarmee hetzelfde lot.
4.8.
Nu de vordering van Alektum zal worden afgewezen, is een (ambtshalve) toetsing van de (pre)contractuele informatieverplichtingen van Alektum niet meer aan de orde.
4.9.
Alektum is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten betalen. De proceskosten van [gedaagde] worden begroot op € 50,00 aan reis- verblijf en verletkosten.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van Alektum af,
5.2.
veroordeelt Alektum in de proceskosten van € 50,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
5.3.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Burgt en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.