ECLI:NL:RBZWB:2025:5756
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de WOZ-waarde van een woning en de gevolgen voor de onroerendezaakbelastingen
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, gedaan op 25 augustus 2025, wordt het beroep van de belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de heffingsambtenaar van de gemeente Drimmelen beoordeeld. De heffingsambtenaar had de waarde van de onroerende zaak, gelegen aan [adres] te [plaats], vastgesteld op € 270.000 per 1 januari 2022, wat leidde tot een aanslag in de onroerendezaakbelastingen voor het jaar 2023. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze waardevaststelling, maar dit bezwaar werd door de heffingsambtenaar ongegrond verklaard.
Tijdens de zitting op 21 augustus 2025, waar de gemachtigde van de belanghebbende, mr. H. Vloet, en vertegenwoordigers van de heffingsambtenaar aanwezig waren, is er een compromis bereikt. Partijen kwamen overeen dat de waarde van de woning op de waardepeildatum zou worden vastgesteld op € 265.000. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, wat betekent dat de waardebeschikking en de bijbehorende aanslag OZB verlaagd moeten worden. De heffingsambtenaar is verplicht om deze wijzigingen door te voeren.
Daarnaast is de heffingsambtenaar ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de belanghebbende, die in totaal € 3.108 bedragen, en het griffierecht van € 51. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.