ECLI:NL:RBZWB:2025:5734

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
25 augustus 2025
Zaaknummer
11298000 \ CV EXPL 24-2987 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Van Dam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding wegens ondeugdelijk werk bij de levering en aanbreng van een PU gietvloer

In deze civiele zaak heeft eiser, wonende te [plaats], een vordering ingesteld tegen gedaagde, H.O.D.N. [bedrijf], wegens vermeende gebreken aan een PU gietvloer die door gedaagde is geleverd en aangebracht. De overeenkomst voor de vloer had een totale aanneemsom van € 8.714,55. Eiser heeft de vloer in juni 2022 laten plaatsen en heeft in oktober 2023 gedaagde in gebreke gesteld vanwege verkleuringen en gaten in de vloer. Deskundigen hebben de vloer onderzocht en geconstateerd dat de beschadigingen mogelijk het gevolg zijn van verkeerd gebruik, maar er is geen onomstotelijk bewijs dat de schade het gevolg is van ondeugdelijk werk door gedaagde. Eiser vordert een schadevergoeding van € 13.483,33, inclusief deskundigenkosten en buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat eiser niet tijdig heeft geklaagd en dat de schade het gevolg is van piekbelasting op de vloer. De kantonrechter heeft geoordeeld dat eiser niet heeft aangetoond dat gedaagde ondeugdelijk werk heeft geleverd. De vorderingen van eiser zijn afgewezen en eiser is veroordeeld in de proceskosten van € 947,00.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Bergen op Zoom
Zaaknummer: 11298000 \ CV EXPL 24-2987
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats] ,
eisende partij,
hierna te noemen: [eiser] ,
gemachtigde: mr. P.B. van Schayik-Biermans,
tegen
[gedaagde] , H.O.D.N. [bedrijf],
wonende te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [bedrijf] ,
gemachtigde: mr. C.G.A. Mattheussens.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 december 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte wijziging van eis van [eiser] , met aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling van 19 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] heeft met [bedrijf] een overeenkomst gesloten voor het leveren en aanbrengen van een PU gietvloer (hierna: de vloer). De totale aanneemsom bedraagt € 8.714,55 inclusief btw. [eiser] heeft de aanneemsom in drie delen betaald. De vloer is in de week van 14 juni 2022 geplaatst.
2.2.
[eiser] heeft met de brief van 10 oktober 2023 [bedrijf] in gebreke gesteld vanwege verkleuringen en gaten in de vloer en hem verzocht om tot herstel over te gaan.
2.3.
De leverancier van de vloer, [leverancier], heeft op 11 september 2023 de vloer onderzocht. In zijn verslag staat onder meer het volgende:
“Er zijn op meerdere plekken shore-D metingen uitgevoerd.
De hardheid van de Grainflow voldoet aan de norm, hierdoor wordt vastgesteld dat de hardheid juist is.
De beschadigingen wekken de indruk aangebracht te zijn door een stoelpoot met een
puntbelasting waar de vloer geen weerstand tegen heeft kunnen bieden.”
2.4.
Namens [eiser] is TopExpertise ingeschakeld om de vloer te beoordelen. TopExpertise heeft op 30 november 2023 de vloer onderzocht.
2.5.
TopExpertise heeft in haar rapport van 8 januari 2024 geconstateerd dat sprake is van beschadigingen aan de vloer, te weten:
- incidentele krassen en vegen met een lengte van circa tien centimeter;
- op de meer intensief gebruikte plekken cirkelvormige beschadigingen/verkleuringen met een diameter van ongeveer twee centimeter, met name rond de eettafel; en
- op de meest intensief gebruikte plekken het wegslijten van de toplaag van vloer en het ontstaan van cirkelvormige gaten/putten met een diepte van ongeveer een halve millimeter en een diameter van twee centimeter.
TopExpertise heeft de kosten van herstel begroot op € 8.715,- inclusief btw en de gevolgschade op € 1.750,- inclusief btw.
2.6.
Met de e-mail van 8 februari 2024 is namens [eiser] het rapport van TopExpertise aan [bedrijf] toegezonden. [bedrijf] is gevraagd om contact op te nemen met [eiser] om de vloer conform het rapport te herstellen. Ook is in de e-mail aangegeven dat als de vloer niet wordt hersteld, dat de vordering tot nakoming in een vervangende schadevergoeding wordt omgezet. [bedrijf] heeft de vloer niet hersteld.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert – samengevat en na wijziging van eis – bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad veroordeling van [bedrijf] tot betaling van € 13.483,33 aan hoofdsom, deskundigenkosten en buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met wettelijke rente en met veroordeling van [bedrijf] in de proceskosten.
3.2.
[eiser] legt aan de vorderingen het volgende ten grondslag. Uit het rapport van TopExpertise volgt dat de vloer beschadigingen vertoont. De vloer is gebrekkig. [eiser] heeft [bedrijf] in de gelegenheid gesteld om tot herstel over te gaan. Omdat [bedrijf] dat niet heeft gedaan, is de vordering tot nakoming omgezet in een tot vervangende schadevergoeding. [eiser] vordert daarom een bedrag van € 10.465,- aan hoofdsom voor de vloer. [eiser] maakt verder aanspraak op vergoeding van de kosten van TopExpertise van € 2.117,50, buitengerechtelijke incassokosten van € 900,83 en wettelijke rente.
3.3.
[bedrijf] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] , met veroordeling van [eiser] in de kosten van deze procedure. [bedrijf] stelt dat [eiser] niet tijdig heeft geklaagd. Hij betwist dat sprake is van een ondeugdelijke vloer. De beschadigingen in de vloer houden geen verband met de aard of samenstelling van de vloer, zoals door TopExpertise gesuggereerd, maar zijn het gevolg van piekbelasting op de vloer. Dat blijkt ook uit het rapport van TopExpertise, aangezien de beschadigingen zich met name rondom de eettafel bevinden en niet over de gehele vloer. Voorheen had [eiser] stoelen zonder wieltjes, welke volgens [bedrijf] de beschadigingen hebben veroorzaakt. Volgens [leverancier] voldoet de hardheid van de vloer aan de daarvoor gestelde eisen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Het is aan [eiser] om te onderbouwen dat de vloer gebrekkig is. Daarvoor is nodig dat vast komt te staan dat de beschadigingen het gevolg zijn van het slecht aanbrengen van de vloer door [bedrijf] of bijvoorbeeld fouten in het gebruikte materiaal (de (samenstelling van de) gietmortel). Dit is niet vast komen te staan. Weliswaar staat in het rapport van TopExpertise dat “
de oorzaak mogelijk ligt in het niet correct mengen van de componenten bij het aanbrengen van de gietvloer waardoor de vloer niet voldoende hard is geworden”, maar dat is, zeker gelet op de betwisting van [bedrijf] die zij onderbouwt met de bevindingen van [leverancier], onvoldoende. Ook staat in het rapport van TopExpertise dat “
niet onomstotelijk te bewijzen is dat de schade het gevolg is van bijvoorbeeld het niet juist mengen van de verschillende componenten van de gietvloer bij het aanbrengen”. Uit het rapport is dus niet af te leiden wat de oorzaak is van de beschadigingen en dat [bedrijf] ondeugdelijk werk heeft geleverd.
4.2.
Het is niet zo dat de vloer niet aan de overeenkomst beantwoord, omdat deze niet zou ‘uitblinken in duurzaamheid, slijtvastheid en krasvastheid’, zoals in de omschrijving van de offerte wordt vermeld. Deze aanprijzende leus kan niet worden aangemerkt als een garantie dat er geen beschadigingen aan de vloer kunnen ontstaan. Het gaat er om of de vloer ondeugdelijk is, en dat kan op grond van de stukken en wat is besproken tijdens de mondelinge behandeling, niet worden vastgesteld.
4.3.
Dit betekent dat niet is komen vast te staan dat [bedrijf] ondeugdelijk werk heeft geleverd en daarmee staat niet vast dat [bedrijf] is tekortgeschoten in de nakoming van de overeenkomst. De vorderingen van [eiser] worden daarom afgewezen.
4.4.
Aangezien de vorderingen van [eiser] worden afgewezen, hoeven de overige verweren van [bedrijf] niet verder te worden besproken.
4.5.
[eiser] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [bedrijf] worden begroot op:
- salaris gemachtigde
812,00
(2 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
947,00

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
wijst de vorderingen van [eiser] af,
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten van € 947,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [eiser] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van Dam en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.