4.3.1De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Vaststelling van de feiten en omstandigheden
Op basis van het dossier en dat wat ter zitting naar voren is gekomen, stelt de rechtbank het volgende vast. Verdachte en [slachtoffer] hebben elkaar leren kennen nadat zij elkaar hadden toegevoegd via Snapchat. Verdachte en [slachtoffer] logen tegen elkaar over hun leeftijd. Zo vertelde verdachte dat hij 18 jaar oud was/werd, terwijl hij destijds 21 jaar oud was. [slachtoffer] vertelde tegen verdachte dat zij 15 jaar oud was/werd, terwijl zij toen 13 jaar oud was.
Het contact tussen verdachte en [slachtoffer] heeft ertoe geleid dat zij elkaar meerdere keren hebben ontmoet, voor het eerst op 29 oktober 2022. Op die datum zijn zij naar de bioscoop in Tilburg gegaan. In de periode daarna hebben verdachte en [slachtoffer] elkaar steeds in Waalwijk ontmoet en in ieder geval op \31 oktober 2022
21 november 2022 en 28 november 2022. Verdachte en [slachtoffer] hebben in ieder geval seks gehad met elkaar gehad op 21 november 2022 en 28 november 2022, zowel in een schuurtje in het centrum van Waalwijk als bij een speeltuintje. Deze seks is gefilmd.
Op enig moment, in januari 2023, heeft [slachtoffer] tegen haar moeder en stiefvader verteld dat verdachte haar verkracht had. De stiefvader van [slachtoffer] heeft daarop aangifte gedaan van verkrachting. [slachtoffer] heeft bij de politie verklaard dat verdachte haar op 21 november 2022 verkracht heeft in een schuurtje in het centrum van Waalwijk.
Feit 1
Onder feit 1 is aan verdachte ten laste gelegd dat hij [slachtoffer] heeft verkracht. Sinds het ten laste gelegde feit is de wetgeving rondom seksuele misdrijven veranderd. Ten tijde van het ten laste gelegde feit was om verkrachting bewezen te kunnen verklaren vereist dat dwang van verdachte kan worden vastgesteld ten tijde van het ondergaan van de seksuele handelingen bij [slachtoffer] . De rechtbank dient daarom de vraag te beantwoorden of van dwang sprake is geweest.
Met de officier van justitie en de verdediging is de rechtbank het eens dat niet is vast komen te staan dat sprake was van dwang ten tijde van de seksuele handelingen tussen verdachte en [slachtoffer] . De rechtbank slaat daarbij acht op verschillende stukken in het dossier.
[slachtoffer] heeft verklaard dat verdachte haar op 21 november 2022 in het centrum van Waalwijk een schuurtje introk en de deur van dat schuurtje blokkeerde met een bezemsteel. Verdachte droeg haar op haar kleding uit te doen, sloeg haar in haar gezicht en trok aan haar haren.
Volgens [slachtoffer] heeft verdachte haar daar toen gedwongen seksuele handelingen te ondergaan. Naast de aangifte en de verklaring van [slachtoffer] bevat het dossier een getuigenverklaring van een vriendin van [slachtoffer] , [getuige] , die op een later moment van [slachtoffer] heeft gehoord dat zij op 21 november 2022 is verkracht.
Daartegenover staat de verklaring van verdachte, die kortgezegd eruit bestaat dat hij al eerder en ook nog vaker dan op die dag met [slachtoffer] seks heeft gehad én dat de seks steeds vrijwillig was. Verdachte stelt dat hij [slachtoffer] heeft gevraagd om op 21 november 2022 de seks te filmen en dat [slachtoffer] dat ook heeft gedaan.
Het filmpje van de seks op 21 november 2022 is door de politie bekeken en de verbalisant acht het aannemelijk dat [slachtoffer] het apparaat waarmee de opname is gemaakt zelf vast heeft gehad en dat zij de lens op zichzelf richtte.
Uit onderzoek van de telefoon van [slachtoffer] blijkt voorts dat zij en verdachte chatcontact hebben gehad ’s avonds op 21 november 2022, de dag waarop de verkrachting plaats zou hebben gevonden. Uit dit contact, waarin verdachte en [slachtoffer] vrijuit spreken over de “tape” (het filmpje), blijkt niet van een sfeer die past bij de situatie waarin [slachtoffer] eerder die dag door verdachte is gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen. In de weken daarna hebben verdachte en [slachtoffer] ook (af en aan) chatcontact. Hoewel [slachtoffer] heeft verklaard dat zij alleen contact met verdachte bleef onderhouden om de tijdens de seks gemaakte filmpjes te kunnen verwijderen van zijn telefoon, blijkt hiervan niets. De politie concludeert daarentegen dat het op basis van het digitaal onderzoek aannemelijk is dat verdachte en [slachtoffer] liefdevolle gevoelens voor elkaar hebben gehad en dat er mogelijk sprake was van een relatie. Ook blijkt volgens de politie uit de chatgesprekken dat verdachte en [slachtoffer] de ouders van [slachtoffer] hebben willen overtuigen van hun liefde voor elkaar. De politie beschrijft dat zowel verdachte als [slachtoffer] erg jaloers is en dat zij onderling erg temperamentvolle ruzies hadden.
Uit het onderzoek van haar telefoon blijkt ook dat [slachtoffer] op14 december 2022 aan verdachte heeft gevraagd hoeveel weken de laatste keer was dat zij seks hadden. Dit ondersteunt de verklaring van verdachte dat zij vaker dan alleen op 21 november 2022 seks met elkaar hebben gehad. Ook chatten zij over het hebben van een relatie en over vreemdgaan.
Daarnaast betrekt de rechtbank in haar overweging de notitie die de politie op de telefoon van [slachtoffer] heeft aangetroffen met de titel “relationships”. In deze notitie staat een relatie tussen haar en verdachte vermeld tussen 5 oktober en 17 december 2022.
Conclusie
Niet is komen vast te staan dat sprake is geweest van dwang tijdens de seks op 21 november 2022. Voorgaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat niet wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan verkrachting.. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 1.
Feiten 2 en 3
Dat verdachte vrijgesproken zal worden van feit 1, betekent niet dat verdachte geen strafbare feiten heeft gepleegd. Verder zijn namelijk aan hem ten laste gelegd het plegen van ontuchtige handelingen met [slachtoffer] , die ten tijde van de ten laste gelegde periode 13 jaar oud was, en het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno.
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd ten aanzien van feiten 2 en 3 en omdat ter zake van die feiten geen vrijspraak is bepleit, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen als bedoeld in artikel 359, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) en acht de rechtbank deze feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 23 januari 2025;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie van 8 september 2023, pagina 19 en verder van het einddossier met dossiernummer PL2000-2023041253;
- het proces-verbaal van aangifte van 6 maart 2023, pagina 61 en verder van het einddossier met dossiernummer PL2000-2023041253.