ECLI:NL:RBZWB:2025:5718

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
6 augustus 2025
Publicatiedatum
22 augustus 2025
Zaaknummer
11487093 \ CV EXPL 25-242
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. van der Lende-Mulder Smit
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Betalingsachterstand zorgverzekeringspremie en toekenning incassokosten

In deze zaak heeft Zilveren Kruis Zorgverzekeringen N.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij wegens betalingsachterstand in de zorgverzekeringspremie. De gedaagde heeft een zorgverzekering afgesloten bij Zilveren Kruis en was verplicht om maandelijks premie te betalen. Per 1 januari 2024 heeft Zilveren Kruis de premie verhoogd, maar de gedaagde is blijven betalen op basis van de oude premie, wat heeft geleid tot een betalingsachterstand. Zilveren Kruis heeft de vordering uit handen gegeven aan Syncasso, die de gedaagde heeft aangemaand voor de achterstallige betalingen. De gedaagde heeft verweer gevoerd, stellende dat zij niet op de hoogte was van de premieverhoging en dat de betalingsachterstand buiten haar weten om is ontstaan. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de gedaagde verantwoordelijk is voor het tijdig aanpassen van haar betalingen en dat de betalingsachterstand voor haar rekening komt. De kantonrechter heeft de vordering van Zilveren Kruis tot betaling van de achterstallige premie, buitengerechtelijke incassokosten en wettelijke rente toegewezen. De gedaagde is veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 384,53, vermeerderd met wettelijke rente, en is ook in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Middelburg
Zaaknummer: 11487093 \ CV EXPL 25-242
Vonnis van 6 augustus 2025
in de zaak van
ZILVEREN KRUIS ZORGVERZEKERINGEN N.V.,
te Utrecht,
eisende partij,
hierna te noemen: Zilveren Kruis,
gemachtigde: Syncasso Gerechtsdeurwaarders B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats],
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde],
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 16 december 2024 met producties;
- de conclusie van antwoord met producties en de mondelinge toelichting daarop;
- de conclusie van repliek en de vermindering van eis met producties;
- de conclusie van dupliek met producties;
- de akte uitlaten producties van Zilveren Kruis.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[gedaagde] heeft een zorgverzekering (basisverzekering en aanvullende verzekering) afgesloten bij Zilveren Kruis. Zij is hiervoor maandelijks bij vooruitbetaling premie verschuldigd. Daarnaast komen het eigen risico en de onverzekerde zorg voor haar rekening. [gedaagde] heeft een deel daarvan niet betaald.
2.2.
In 2023 betaalde [gedaagde] per maand € 156,15 aan premie. Met ingang van 1 januari 2024 heeft Zilveren Kruis de premie verhoogd naar € 164,65 per maand. [gedaagde] is maandelijks echter steeds de oude premie blijven betalen, waardoor een betalingsachterstand is ontstaan die steeds verder is opgelopen.
2.3.
Op 8 maart 2024 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] een nota verstuurd van € 22,55 voor een samengestelde crème.
2.4.
[gedaagde] heeft op 5 juli 2024 € 156,15 betaald vanaf een andere bankrekening dan de bankrekening die van haar bij Zilveren Kruis bekend was. Zilveren Kruis heeft deze betaling teruggestort.
2.5.
Op 27 juli 2024 heeft [gedaagde] weer een betaling gedaan vanaf haar bekende bankrekening. In augustus heeft [gedaagde] niets betaald.
2.6.
Zilveren Kruis heeft haar vordering in september 2024 uit handen gegeven aan Syncasso (haar gemachtigde). Syncasso heeft [gedaagde] op 9 september 2024 een aanmaning verstuurd voor een bedrag van € 430,50, bestaande uit de achterstallige premie over de maanden juli, augustus en september 2024.
2.7.
Diezelfde dag heeft [gedaagde] per brief bezwaar gemaakt tegen de betalingsachterstand. Syncasso heeft daar vervolgens per e-mail van 3 oktober 2024 op gereageerd. [gedaagde] heeft deze e-mail niet ontvangen, doordat haar mailbox vol was.
2.8.
Per brief van 2 oktober 2024 heeft Zilveren Kruis aan [gedaagde] laten weten dat haar aanvullende verzekering per 1 november 2024 wordt beëindigd. Als gevolg van de beëindiging heeft Zilveren Kruis de premie verlaagd naar € 147,50 per maand. De nieuwe premie wordt vermeld op het nieuwe polisblad voor 2024.
2.9.
Op 15 oktober 2024 heeft Zilveren Kruis haar vordering ten aanzien van de achterstallige premie over de maand oktober 2024 van € 8,50 eveneens aan Syncasso uit handen gegeven.
2.10.
[gedaagde] heeft bij geen enkele betaling een betalingskenmerk vermeld.

3.Het geschil

3.1.
Zilveren Kruis vordert – na vermindering van eis – dat [gedaagde] wordt veroordeeld tot betaling van € 384,53 (bestaande uit de hoofdsom, buitengerechtelijke incassokosten en rente, verminderd met de betalingen die Zilveren Kruis na aanmaning heeft ontvangen), te vermeerderen met de wettelijke rente over een bedrag van € 307,85 vanaf 6 december 2024 tot aan de dag van betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten.
3.2.
Zilveren Kruis legt aan de vordering ten grondslag dat [gedaagde] uit hoofde van de verzekeringsovereenkomst verplicht is om onder meer de maandelijkse premie te betalen. [gedaagde] heeft een betalingsachterstand laten ontstaan en is daarmee tekortgeschoten in de nakoming van haar verplichting. Omdat [gedaagde] – ondanks aanmaning daartoe – niet op tijd tot betaling is overgegaan, is zij nu ook incassokosten en rente verschuldigd.
3.3.
[gedaagde] voert verweer tegen de vordering. Zij voert aan dat de premieverhoging haar was ontgaan. De betalingsachterstand is dus buiten haar weten om ontstaan. Zilveren Kruis had haar op de achterstand moeten wijzen, maar dat is niet gebeurd. [gedaagde] verkeerde bovendien in de veronderstelling dat de betalingsachterstand zag op de premie over de maand juli 2024. Die was namelijk teruggestort. Zij is pas na repliek te weten gekomen dat er bedragen verrekend zijn door Zilveren Kruis. Verder ontvangt [gedaagde] al enige tijd geen e-mails meer, omdat haar inbox te vol is. De verzender van de e-mail ontvangt daar een melding van.

4.De beoordeling

4.1.
Het staat vast dat [gedaagde] na 1 januari 2024 te weinig premie heeft betaald. Zij is namelijk de oude premie van € 156,15 per maand blijven betalen in plaats van de nieuwe premie van € 164,65. Hierdoor is een betalingsachterstand ontstaan. Dit komt voor risico van [gedaagde].
4.2.
Zilveren Kruis biedt haar verzekerden de mogelijkheid om de premie door middel van een automatische incasso of een betaallink per e-mail te betalen. [gedaagde] kiest er echter voor om de premie iedere maand handmatig over te maken naar Zilveren Kruis. Zij is er in dat geval zelf verantwoordelijk voor om een eventuele verandering in de premie op tijd door te voeren. Daarbij wordt een premieverhoging voor de zorgverzekering altijd aan het einde van het jaar aangekondigd. Zilveren Kruis heeft de nieuwe premie op het polisblad voor 2024 vermeld. [gedaagde] heeft niet weersproken dat zij dit polisblad heeft ontvangen, zodat de kantonrechter ervan uitgaat dat [gedaagde] op tijd kennis heeft kunnen nemen van de premieverhoging per 1 januari 2024. Dat de premieverhoging [gedaagde] is ontgaan, kan zij Zilveren Kruis niet verwijten.
4.3.
Op 5 juli 2024 heeft [gedaagde] € 156,15 betaald van een andere bankrekening dan van haar bekend was bij Zilveren Kruis. Daardoor herkende Zilveren Kruis de betaling niet en heeft zij deze teruggestort. Hierdoor is de achterstand in de premiebetaling verder toegenomen.
4.4.
De hoofdsom heeft dus betrekking op de niet of niet volledig betaalde premie voor de maanden juli, augustus, september en oktober 2024. Nu [gedaagde] sinds januari 2019 geen betalingskenmerken meer heeft vermeld bij haar betalingen, is het aan Zilveren Kruis om die betalingen toe te rekenen aan de verschillende openstaande posten, waaronder achterstallige premie, zorgkostennota’s en incassokosten. Zij mag daarbij uitgaan van de volgorde die volgt uit de wet [1] .
4.5.
Zilveren Kruis heeft bij repliek uitgebreid toegelicht aan welke openstaande posten zij de betalingen van [gedaagde] heeft toegerekend. [gedaagde] heeft deze toelichting niet weersproken, zodat ervan uit kan worden gegaan dat de toerekening daadwerkelijk zo heeft plaatsgevonden. Op basis van de toelichting van Zilveren Kruis concludeert de kantonrechter dat de betalingen in overeenstemming met de wet zijn toegerekend.
4.6.
Zilveren Kruis heeft één van de betalingen toegerekend aan de openstaande zorgkostennota van 8 maart 2024. Dit betreft een nota voor een samengestelde crème die niet vergoed wordt vanuit de zorgverzekering. [gedaagde] is het niet eens met die nota, omdat zij de crème naar eigen zeggen al contant bij de apotheek heeft afgerekend. Dit blijkt echter nergens uit. Bovendien voert Zilveren Kruis terecht aan dat dit een probleem is tussen [gedaagde] en de apotheek. Zilveren Kruis staat daar los van. Zilveren Kruis hoeft alleen te beoordelen of de kosten die de apotheek bij haar declareert onder de zorgverzekering vallen. Zo niet, dan stuurt zij daarvoor een nota naar de verzekerde (in dit geval dus [gedaagde]). [gedaagde] is de nota van 8 maart 2024 dus verschuldigd.
4.7.
Naast achterstallige premie vordert Zilveren Kruis een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter begrijpt het verweer van [gedaagde] zo dat zij die vergoeding onredelijk vindt, omdat de betalingsachterstand door toedoen van Zilveren Kruis is ontstaan en Zilveren Kruis en het incassobureau bovendien niet hebben gereageerd op haar verzoeken om opheldering. De kantonrechter volgt [gedaagde] hierin niet. Hiervoor is namelijk al geoordeeld dat de betalingsachterstand volledig voor rekening en risico van [gedaagde] komt. Deze is niet door schuld van Zilveren Kruis ontstaan. Verder blijkt uit de overgelegde stukken dat wel degelijk op de verzoeken van [gedaagde] om opheldering is gereageerd. Dat [gedaagde] de desbetreffende e-mail niet heeft ontvangen doordat haar mailbox vol was, kan Zilveren Kruis niet worden aangerekend.
4.8.
De vordering tot vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten van € 78,14 voldoet aan de wettelijke eisen. Zilveren Kruis heeft onweersproken gesteld dat zij als zorgverzekeraar geen btw met de Belastingdienst kan verrekenen. De vergoeding is daarom terecht vermeerderd met btw. Deze vordering is dan ook toewijsbaar.
4.9.
Ook de gevorderde wettelijke rente, die tot en met 16 december 2024 is berekend op € 7,24, is toewijsbaar. [gedaagde] heeft deze niet weersproken. Verder heeft Zilveren Kruis wettelijke rente gevorderd over een bedrag van € 307,85 vanaf 6 december 2024. Daarbij heeft zij rekening gehouden met de nabetaling van [gedaagde] van € 131,15 op 6 november 2024. Op 3 december 2024 heeft nog een tweede nabetaling plaatsgevonden van € 8,70, die Zilveren Kruis vervolgens in mindering heeft gebracht op de gevorderde hoofdsom. Gelet op het voorgaande zal de kantonrechter de gevorderde toekomstige wettelijke rente slechts toewijzen over de resterende hoofdsom van € 299,15 en bovendien pas vanaf 16 december 2024 (en dus niet vanaf 6 december 2024).
4.10.
Na aftrek van de twee nabetalingen resteert een door [gedaagde] te betalen bedrag van € 384,53. Zij zal worden veroordeeld tot betaling van dit bedrag.
4.11.
[gedaagde] is grotendeels in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Zilveren Kruis worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
137,38
- griffierecht
135,00
- salaris gemachtigde
205,00
(2,5 punten × € 82,00)
- nakosten
41,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
518,38

5.De beslissing

De kantonrechter:
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Zilveren Kruis te betalen een bedrag van € 384,53, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over een bedrag van € 299,15, vanaf 16 december 2024 tot de dag van algehele voldoening;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 518,38, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend;
5.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Van der Lende-Mulder Smit en in het openbaar uitgesproken op 6 augustus 2025.

Voetnoten

1.Artikel 6:43 en artikel 6:44 van het Burgerlijk Wetboek.