Op 7 augustus 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling en (deeltijd) machtiging tot uithuisplaatsing van twee minderjarigen, [minderjarige 1] en [minderjarige 2]. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verzocht om de ondertoezichtstelling van de kinderen voor de duur van twaalf maanden, omdat er ernstige zorgen zijn over hun ontwikkeling. De moeder van de kinderen, die het ouderlijk gezag heeft, kan onvoldoende voldoen aan de opvoedbehoeften van de kinderen, wat leidt tot een verstoorde relatie en conflicten in de thuissituatie. Tijdens de zitting op 7 augustus 2025 zijn de kinderen gehoord, en de kinderrechter heeft vastgesteld dat de zorgen van de Raad gerechtvaardigd zijn. De kinderrechter heeft besloten de kinderen onder toezicht te stellen en een (deeltijd) machtiging tot uithuisplaatsing van [minderjarige 2] in een pleeggezin te verlenen. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De ondertoezichtstelling gaat in op 7 augustus 2025 en duurt tot 7 augustus 2026.