Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie;
- de brief van [minderjarige].
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 22 juli 2025 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een man en een vrouw over de zorgregeling voor hun minderjarige kind. De man vorderde de nakoming van de omgangsregeling zoals vastgelegd in het ouderschapsplan, terwijl de vrouw in reconventie vroeg om opschorting van deze regeling. De voorzieningenrechter oordeelde dat het belang van de minderjarige voorop staat en dat de zorgregeling tijdelijk moet worden geschorst. Dit besluit is genomen omdat de man zonder overleg met de vrouw zijn nieuwe partner aan de minderjarige heeft geïntroduceerd, wat heeft geleid tot een vertrouwensbreuk. De rechtbank benadrukte dat de minderjarige de tijd moet krijgen om in traumatherapie te werken aan het herstel van het vertrouwen in haar vader. De schorsing van de zorgregeling geldt tot 15 december 2025, met de verwachting dat er tegen die tijd stappen zijn gezet in de therapie die een herstel van contact mogelijk maken. De proceskosten worden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten draagt.