In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 30 juni 2025 een beschikking gegeven over de ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ontwikkeling van [minderjarige] ernstig wordt bedreigd, omdat de moeder, die belast is met het ouderlijk gezag, niet in staat is om de basale zorg en veiligheid te bieden. De moeder heeft een geschiedenis van psychische problemen, waaronder schizofrenie en psychoses, en heeft eerder hulp geweigerd. De kinderrechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Zuidwest Nederland, verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen voor de duur van een jaar en een machtiging tot uithuisplaatsing te verlenen voor vijf maanden. De kinderrechter heeft de moeder complimenten gegeven voor haar inzet om te herstellen en heeft benadrukt dat zij in behandeling moet blijven bij de GGZ. De kinderrechter heeft de beslissing uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing direct geldt, ook als er hoger beroep wordt ingesteld. De beschikking is vastgesteld op 14 juli 2025 en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier.