ECLI:NL:RBZWB:2025:5585
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) na ombouw van bestelauto naar personenauto
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 29 maart 2024. De inspecteur heeft aan belanghebbende een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 2.994, met daarbij € 12 aan belastingrente. Het bezwaar van belanghebbende is door de inspecteur ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 behandeld, waarbij zowel belanghebbende als de inspecteur aanwezig waren. Namens de inspecteur waren mr. [inspecteur 1], mr. [inspecteur 2] en [inspecteur 3] aanwezig.
De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat de auto ten tijde van de controle niet voldeed aan de inrichtingseisen van een bestelauto. De inspecteur heeft de naheffingsaanslag Bpm terecht opgelegd, aangezien de auto door de aanpassingen als personenauto moet worden aangemerkt. De rechtbank wijst erop dat de ombouw niet op aangifte voldane belasting kan worden nageheven, maar dat de inspecteur de naheffingsaanslag correct heeft berekend.
De rechtbank oordeelt dat de toegepaste korting bij de berekening van de verschuldigde Bpm juist is, en dat de naheffingsaanslag niet te hoog is. Belanghebbende's argumenten over de korte duur van de ombouw en de recentelijke APK-keuring worden verworpen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, waardoor de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt geen griffierecht terug en er is geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.