ECLI:NL:RBZWB:2025:5583

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
BRE 24/1388 tot en met BRE 24/1391
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van naheffingsaanslagen Bpm en taxatierapporten door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant

In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2025, wordt het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van de Belastingdienst beoordeeld. De inspecteur had aan belanghebbende een naheffingsaanslag Bpm opgelegd voor vier auto’s, met een totaalbedrag van € 7.068, plus € 41 aan belastingrente. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar de inspecteur verklaarde het bezwaar ongegrond. De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 behandeld, waarbij belanghebbende en de inspecteur aanwezig waren, vertegenwoordigd door verschillende inspecteurs en hun advocaten.

De rechtbank heeft de taxatierapporten van belanghebbende beoordeeld en vastgesteld dat deze rapporten gebreken vertonen. De rechtbank oordeelt dat de bewijslast voor de waardevermindering door schade bij belanghebbende ligt, maar dat hij hierin niet is geslaagd. De rechtbank concludeert dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd en dat de belastingrentebeschikking in stand blijft. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat belanghebbende het griffierecht niet terugkrijgt en er geen proceskostenvergoeding wordt toegekend. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij het gerechtshof 's-Hertogenbosch binnen zes weken na verzending.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Zittingsplaats Breda
Belastingrecht
zaaknummers: BRE 24/1388 tot en met BRE 24/1391

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 augustus 2025 in de zaken tussen

[belanghebbende] , uit [plaats] , belanghebbende,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, de inspecteur.

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van belanghebbende tegen de uitspraak op bezwaar van de inspecteur van 7 december 2023.
1.1.
De inspecteur heeft aan belanghebbende ter zake van vier auto’s een naheffingsaanslag belasting van personenauto’s en motorrijwielen (Bpm) opgelegd van € 7.068 (de naheffingsaanslag), en daarbij heeft hij € 41 aan belastingrente in rekening gebracht (de belastingrentebeschikking).
1.2.
De inspecteur heeft het bezwaar van belanghebbende ongegrond verklaard.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 9 juli 2025 op zitting behandeld. Hieraan hebben belanghebbende, [inspecteur 1] , en de inspecteur deelgenomen. Namens de inspecteur zijn mr. [inspecteur 2] , mr. [inspecteur 3] en [inspecteur 4] verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de naheffingsaanslag terecht en niet tot een te hoog bedrag is opgelegd. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van belanghebbende.
2.1.
Naar het oordeel van de rechtbank is de naheffingsaanslag terecht opgelegd en is deze ook niet te hoog. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.

Feiten

Auto 1
3. Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Opel Mokka X met VIN nummer [nummer 1] (auto 1) en een bedrag aan Bpm voldaan van € 237.
3.1.
Bij de aangifte is een taxatierapport van [bedrijf] B.V. ( [bedrijf] B.V.) met datum 15 mei 2019 gevoegd. Daarin is een historische nieuwprijs van € 32.469 vermeld, en een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 16.442, gebaseerd op een vergelijking met vier referentievoertuigen met een gemiddelde vraagprijs van € 20.185 verminderd met een gangbare handelsinkoopmarge. De taxateur heeft een schadebedrag van € 20.410,60 geconstateerd en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 1.000 [1] .
3.2.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 31 mei 2019. In het rapport is een historische nieuwprijs van € 32.668 vermeld, gebaseerd op informatie uit het VWE SilverDAT/VIN informatiesysteem. De hertaxateur heeft daarnaast de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 15.287, gebaseerd op een koerslijst van Xray, en een schadebedrag van € 9.148 opgenomen. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat heeft de taxateur vastgesteld op € 8.257. [2]
3.3.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen in het rapport van DRZ bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 1.710. Met dagtekening 9 april 2021 is aan belanghebbende een kennisgeving naheffingsaanslag verzonden waarin is meegedeeld dat een bedrag van € 1.473 zal worden nageheven.
Auto 2
3.4.
Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Opel Grandland X met VIN nummer [nummer 2] (auto 2) en een bedrag aan Bpm voldaan van € 359.
3.5.
Bij de aangifte is een taxatierapport van [bedrijf] B.V. met datum 24 september 2019 gevoegd. Daarin is een historische nieuwprijs van € 38.350 vermeld, en een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 21.906, gebaseerd op een vergelijking met vier referentievoertuigen met een gemiddelde vraagprijs van € 25.881 verminderd met een gangbare handelsinkoopmarge. De taxateur heeft een schadebedrag van € 24.353,10 geconstateerd en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 2.425 [3] .
3.6.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 15 oktober 2019. In het rapport is een historische nieuwprijs van € 39.749 vermeld, gebaseerd op informatie uit het VWE SilverDAT/VIN informatiesysteem. De hertaxateur heeft daarnaast de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 20.402, gebaseerd op vergelijking met referentievoertuigen, en een schadebedrag van € 5.375 opgenomen. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat heeft de taxateur vastgesteld op € 16.279. [4]
3.7.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen in het rapport van DRZ bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 2.117. Met dagtekening 9 april 2021 is aan belanghebbende een kennisgeving naheffingsaanslag verzonden waarin is meegedeeld dat een bedrag van € 1.758 zal worden nageheven.
Auto 3
3.8.
Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Renault Kadjar met VIN nummer [nummer 3] (auto 3) en een bedrag aan Bpm voldaan van € 324.
3.9.
Bij de aangifte is een taxatierapport van [bedrijf] B.V. met datum 21 december 2018 gevoegd. Daarin is een historische nieuwprijs van € 29.710 vermeld, en een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 18.055, gebaseerd op een vergelijking met vier referentievoertuigen met een gemiddelde vraagprijs van € 22.715 verminderd met een gangbare handelsinkoopmarge. De taxateur heeft een schadebedrag van € 29.369,27 geconstateerd en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 1.500 [5] .
3.10.
De aangifte is geselecteerd voor nacontrole. Een medewerker van de Belastingdienst heeft de auto fysiek opgenomen en heeft daarbij geconstateerd dat de gestelde schade niet kon worden waargenomen. Er is geen rapport opgemaakt.
3.11.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen van de nacontrole bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 3.319. De inspecteur is daarbij uitgegaan van een historische nieuwprijs van € 29.710 en een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 18.055. Bij de berekening van de verschuldigde Bpm heeft de inspecteur de forfaitaire afschrijvingsmethode gehanteerd. Hij heeft geen schadebedrag in aanmerking genomen. Met dagtekening 9 april 2021 is aan belanghebbende een kennisgeving naheffingsaanslag verzonden waarin is meegedeeld dat een bedrag van € 2.996 zal worden nageheven.
Auto 4
3.12.
Belanghebbende heeft aangifte gedaan ter zake van de registratie van een Ford Focus met VIN nummer [nummer 4] (auto 4) en een bedrag aan Bpm voldaan van € 395.
3.13.
Bij de aangifte is een taxatierapport van [bedrijf] B.V. met datum 13 februari 2020 gevoegd. Daarin is historische nieuwprijs van € 29.710 vermeld, en een handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat van € 16.873, gebaseerd op een vergelijking met vier referentievoertuigen met een gemiddelde vraagprijs van € 24.900 verminderd met een gangbare handelsinkoopmarge. De taxateur heeft een schadebedrag van € 17.568,90 geconstateerd en de handelsinkoopwaarde in beschadigde staat vastgesteld op € 1.940 [6] .
3.14.
De inspecteur heeft een hertaxatie laten verrichten door Domeinen Roerende Zaken (DRZ). De bevindingen zijn opgenomen in een rapport van 28 februari 2020. In het rapport is een historische nieuwprijs van € 31.300 vermeld, gebaseerd op informatie uit het VWE SilverDAT/VIN informatiesysteem. De hertaxateur heeft daarnaast de handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat vastgesteld op € 16.691, gebaseerd op een koerslijst van Xray, en een schadebedrag van € 13.112 opgenomen. De handelsinkoopwaarde in beschadigde staat heeft de taxateur vastgesteld op € 6.559. [7]
3.15.
De inspecteur heeft op basis van de hem ter beschikking staande gegevens en overeenkomstig de bevindingen in het rapport van DRZ bij het opleggen van de naheffingsaanslag het standpunt ingenomen dat de verschuldigde Bpm moet worden vastgesteld op € 1.236. Met dagtekening 9 april 2021 is aan belanghebbende een kennisgeving naheffingsaanslag verzonden waarin is meegedeeld dat een bedrag van € 841 zal worden nageheven.
3.16.
Ter zitting is aan de hand van inkoopfacturen die tot het dossier behoren vast komen te staan dat belanghebbende voor auto 1 € 10.000 heeft betaald, voor auto 2 € 11.000, voor auto 3 € 8.200 en voor auto 4 € 7.000.

Motivering

Waardering taxatierapporten belanghebbende
4. De bewijslast dat de waardevermindering door schade, in de omvang zoals door belanghebbende gesteld, in mindering komt bij de waardebepaling van de auto, rust op belanghebbende. Belanghebbende heeft daartoe verwezen naar de taxatierapporten die ten grondslag zijn gelegd aan de aangiften.
4.1.
De rechtbank is het met de inspecteur eens dat aan deze taxatierapporten diverse gebreken kleven. Zo is bijvoorbeeld zonder enige motivering een percentage afgetrokken als handelsmarge, waarbij de hoogte van het percentage ook niet is vermeld. Daarnaast is de handelsinkoopwaarde van de auto’s zonder nadere berekening op een bedrag gesteld, terwijl alle vier de auto’s gelet op voornoemde gestelde schades dan een negatieve waarde zouden vertegenwoordigen. Dat komt de rechtbank onlogisch voor nu belanghebbende, die regelmatig in auto’s handelt en daarin specifieke kennis en kunde heeft, voor alle vier de auto’s een aanzienlijk hoger bedrag heeft betaald, namelijk: voor auto 1 € 10.000, voor auto 2 € 11.000, voor auto 3 € 8.200 en voor auto 4 € 7.000. Volgens de taxateur van belanghebbende zouden deze auto’s op dat moment slechts respectievelijk € 1.000, € 2.425, € 1.500 en € 1.940 waard zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank komt gelet op die feiten en omstandigheden geen waarde toe aan de taxatierapporten. Er is door belanghebbende ook geen reden gesteld – anders dan dat het financieel ongunstig is - wat maakt dat voor de waarde van de auto’s niet gewoon het daadwerkelijk voor de auto’s betaalde bedrag tussen derden, welke kan worden vastgesteld aan de hand van de inkoopfacturen, dient te worden gebruikt. Ook is geen verklaring gegeven wat maakt dat de taxateur die door belanghebbende wordt ingeschakeld, de ingekochte auto’s telkens taxeert op ongeveer 10% tot 30% van het door belanghebbende betaalde inkoopbedrag.
Historische nieuwprijs en handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat
4.2.
Belanghebbende kan zich vanwege de gebreken in de taxatierapporten ook niet beroepen op de in die rapporten vermelde historische nieuwprijs en handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat. De rechtbank heeft geen reden te twijfelen aan de bevindingen en uitkomsten in de rapporten van DRZ (auto 1, 2 en 4) en belanghebbende heeft deze bevindingen en uitkomsten ook niet betwist.
Waardevermindering wegens schade
4.3.
Belanghebbende heeft met de enkele verwijzing naar de taxatierapporten geen bewijs geleverd van de door hem gestelde schade. Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende daarmee dus ook niet aannemelijk gemaakt dat de auto’s 1, 2 en 4 ten tijde van het doen van aangifte meer schade hadden dan door de inspecteur is onderkend. Wat betreft auto 3 heeft belanghebbende niet aannemelijk gemaakt dat de auto ten tijde van het doen van aangifte meer dan gebruikersschade had. Vast staat namelijk dat bij de nacontrole de door belanghebbende gestelde schade niet kon worden waargenomen. Daarmee heeft geen volledige fysieke opname kunnen plaatsvinden in dezelfde staat als waarin de auto kennelijk door de taxateur van belanghebbende is getaxeerd. Dit komt voor rekening en risico van belanghebbende. Het ligt dan op de weg van belanghebbende om aannemelijk te maken dat sprake is van een waardevermindering wegens schade. Aan deze bewijslast heeft belanghebbende met de enkele verwijzing naar het taxatierapport – waarover de rechtbank hiervoor al een en ander heeft opgemerkt  niet voldaan.
4.4.
Gelet op wat hiervoor is overwogen is de rechtbank van oordeel dat ten aanzien van de auto’s 1, 2 en 4 de schadebedragen zoals die in de rapporten van DRZ zijn opgenomen kunnen worden gevolgd. Ten aanzien van auto 3 is de rechtbank van oordeel dat de inspecteur terecht geen schadebedrag in aanmerking heeft genomen. Het voorgaande brengt mee dat het beroep ongegrond is en dat de naheffingsaanslag in stand blijft. Hetgeen belanghebbende voor het overige nog heeft aangevoerd kan niet tot een ander oordeel leiden.
Belastingrente
4.5.
Het beroep wordt geacht mede betrekking te hebben op de belastingrentebeschikking. Belanghebbende heeft hiertegen geen aparte gronden aangevoerd. De rechtbank ziet geen aanleiding af te wijken van de belastingrentebeschikking. Hierbij merkt de rechtbank op dat het bedrag van de belastingrente het bedrag van de naheffingsaanslag volgt.

Conclusie en gevolgen

5. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat de naheffingsaanslag en de belastingrentebeschikking in stand blijven. Belanghebbende krijgt daarom het griffierecht niet terug. De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. V.A. Burgers, rechter, in aanwezigheid van mr. C.C. van den Berg, griffier, op 20 augustus 2025. De uitspraak is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Deze uitspraak is in Mijn Rechtspraak geplaatst.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden.
Digitaal hoger beroep instellen kan via “Formulieren en inloggen” op www.rechtspraak.nl. Hoger beroep instellen kan eventueel ook nog steeds door verzending van een brief aan het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch (belastingkamer), Postbus 70583, 5201 CZ 's-Hertogenbosch.

Voetnoten

1.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 16.442 – aftrek schade circa 77% x € 20.410,60.
2.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 15.287 – aftrek schade circa 77% x € 9.148.
3.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 21.906 – aftrek schade circa 80% x € 24.353,10.
4.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 20.402 – aftrek schade circa 77% x € 5.375.
5.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 18.055 – aftrek schade circa 56% x € 29.369,27.
6.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 16.873 – aftrek schade circa 85% x € 17.568,90.
7.Handelsinkoopwaarde in onbeschadigde staat € 16.691 – aftrek schade circa 77% x € 13.112.