ECLI:NL:RBZWB:2025:5580

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
20 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/425770/HA ZA 24-467 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • F. Fleskens
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot nakoming van onderaannemingsovereenkomst en reconventionele vordering tot betaling van facturen

In deze civiele zaak heeft [aannemer] B.V. een vordering ingesteld tegen Duurzeam-Energy B.V. wegens vermeende tekortkomingen in de uitvoering van een onderaannemingsovereenkomst. [aannemer] vordert nakoming van de overeenkomst en herstel van gebreken, alsook een schadevergoeding en betaling van buitengerechtelijke incassokosten. Duurzeam voert verweer en vordert op zijn beurt betaling van onbetaalde facturen in reconventie. De rechtbank heeft op 20 augustus 2025 geoordeeld dat de vorderingen van [aannemer] worden afgewezen, omdat de gestelde gebreken niet zijn aangetoond en de vordering tot nakoming niet kan worden toegewezen. De reconventionele vordering van Duurzeam tot betaling van facturen is grotendeels toegewezen, met een totaalbedrag van € 110.931,25. De rechtbank heeft [aannemer] ook veroordeeld in de proceskosten van Duurzeam, die zijn begroot op € 8.291,00. Dit vonnis is uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/425770 / HA ZA 24-467
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
[aannemer] B.V.,
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [aannemer] ,
advocaat: mr. E. Beele,
tegen
DUURZEAM-ENERGY B.V.,
te Tilburg,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: Duurzeam,
advocaat: mr. A.J.H.W. Coppelmans.

1.De zaak in het kort

1.1.
[aannemer] heeft Duurzeam in het kader van een nieuwbouwproject ingeschakeld als onderaannemer. [aannemer] vindt dat Duurzeam haar werkzaamheden niet goed heeft uitgevoerd. [aannemer] vordert in deze procedure nakoming van de overeenkomst, in die zin dat Duurzeam moet zorgen voor herstel van alle gebreken. Ook vordert [aannemer] verwijzing naar een schadestaatprocedure voor het nader bepalen van de schade die zij als gevolg van de tekortkomingen door Duurzeam heeft geleden. Duurzeam voert verweer. Duurzeam vindt dat zij aan al haar verplichtingen heeft voldaan. [aannemer] heeft dan ook geen toewijsbare schadevergoedingsvordering. [aannemer] heeft volgens Duurzeam ten onrechte facturen van haar niet betaald. Duurzeam vordert in deze procedure op haar beurt betaling van deze facturen.
1.2.
De rechtbank wijst de vorderingen van [aannemer] af. De tegenvordering van Duurzeam wordt voor een groot deel toegewezen.
1.3.
Dit oordeel wordt hierna onder het kopje ‘de beoordeling’ uitgelegd. Eerst worden het verloop van de procedure, de feiten en het geschil geschetst. Tot slot volgt de beslissing van de rechtbank.

2.Het verloop van de procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
 de dagvaarding van [aannemer] van 13 augustus 2024,
 de conclusie van antwoord, tevens eis reconventie van Duurzeam,
 het tussenvonnis van 16 oktober 2024, waarin een datum voor de mondelinge behandeling is bepaald,
 de conclusie van antwoord in reconventie van [aannemer] ,
 de akte wijziging eis van 7 januari 2025 van Duurzeam,
 het verzoek om aanhouding van de mondelinge behandeling,
 het verzoek van Duurzeam van 22 januari 2025 tot voortzetting van de procedure,
 de mondelinge behandeling van 8 mei 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt,
 de spreekaantekeningen van beide advocaten, zoals zij die tijdens de mondelinge behandeling hebben voorgelezen (de aantekeningen van de advocaat van Duurzeam bevat een eiswijziging),
 de akte uitlaten van [aannemer] van 28 mei 2025 (waarbij geldt dat de daarbij gevoegde producties door de rechtbank zijn geweigerd),
 de akte reactie op pleitaantekeningen van Duurzeam van 28 mei 2025.
2.2.
Beide partijen hebben bij hun processtukken en in de aanloop naar de mondelinge behandeling meerdere producties in het geding gebracht. Van de kant van [aannemer] zijn in totaal 40 producties ontvangen. Ook is van [aannemer] een overzicht beslagstukken met 5 bijlagen ontvangen. Van de kant van Duurzeam zijn in totaal 36 producties ontvangen.
2.3.
Tot slot is door de rechtbank bepaald dat er een vonnis zal komen.

3.De feiten

3.1.
[aannemer] heeft als hoofdaannemer de opdracht gekregen om een nieuwbouwproject te realiseren in [plaats 2] . Het gaat om de bouw van 46 woningen. Het project is opgedeeld in twee delen: [fase 1] (fase 1) en [fase 2] (fase 2).
3.2.
[aannemer] heeft Duurzeam als onderaannemer ingeschakeld. Partijen hebben op 30 mei 2022 een overeenkomst van onderaanneming inclusief twee bijlagen en een allonge gesloten (hierna: de overeenkomst).
3.3.
Partijen zijn overeengekomen dat Duurzeam de in de overeenkomst nader gespecificeerde werktuigbouwkundige en elektrische werken uit zou voeren tegen een aanneemsom van € 1.445.000,00 exclusief btw. [aannemer] heeft onder andere de warmtepompen geïnstalleerd in de woningen.
3.4.
In een bijlage bij de overeenkomst is een termijnvoorstel voor betaling van de aanneemsom opgenomen. Op grond van de overeenkomst dient een factuur van Duurzeam vergezeld te zijn van een door de voorman van [aannemer] afgetekende bon. Een factuur die aan de overeengekomen eisen voldoet wordt binnen een betalingstermijn van 30 dagen betaald.
3.5.
Duurzeam is eind mei 2022 met de uitvoering van de werkzaamheden gestart. De werken in [fase 1] zijn in de week van 21 juli 2023 en 12 september 2023 door [aannemer] aan de kopers van de woningen opgeleverd. De werken in [fase 2] zijn per woning in de periode van 26 januari 2024 tot en met 2 mei 2024 door [aannemer] aan de kopers opgeleverd.
3.6.
Bij de oplevering van de woningen door [aannemer] aan de kopers is een overzicht van actiepunten voor Duurzeam opgesteld. Ten behoeve van de mondelinge behandeling heeft [aannemer] bij akte van 23 april 2025 als productie 19 een actueel overzicht van gebreken ingediend. Op dit overzicht staan 7 kavels genoemd.
3.7.
[naam] heeft op 7 april 2025 bij drie woningen een controle uitgevoerd aan de door Duurzeam geïnstalleerde installaties. De betreffende rapporten zijn op 25 april 2025 door [aannemer] in het geding gebracht. [aannemer] heeft Duurzeam bij brief van 28 april 2025 in gebreke gesteld vanwege de kwaliteit van het W-deel van de door haar aangelegde installaties.

4.Het geschil

in conventie
4.1.
[aannemer] heeft bij dagvaarding samengevat de volgende vorderingen ingesteld:
I. veroordeling van Duurzeam tot nakoming van de overeenkomst van onderaanneming, in die zin dat zij binnen 14 dagen na de datum van het vonnis zorg moet dragen voor het herstel van alle resterende (opleverings)gebreken, op straffe van een dwangsom van € 1.000,00 per dag met een maximum van € 100.000,00,
II. veroordeling van Duurzeam tot betaling van een schadevergoeding van
€ 225.925,45 (exclusief btw) en veroordeling tot vergoeding van nadere schade, nader te bepalen in een schadestaatprocedure,
III. veroordeling van Duurzeam tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van € 6.775,00,
IV. veroordeling van Duurzeam in de proceskosten, waaronder de beslagkosten, plus de wettelijke rente.
[aannemer] vordert dat de rechtbank het vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaart. Dat betekent dat [aannemer] de mogelijkheid wil krijgen om het vonnis meteen uit te voeren, ook als Duurzeam in hoger beroep gaat.
4.2.
Tijdens de zitting heeft [aannemer] toegelicht dat Duurzeam na het uitbrengen van de dagvaarding begon met het afwerken van de opleveringspunten en dat partijen met elkaar in overleg zijn gegaan. Op het moment dat een einde van het geschil in zicht leek, werd [aannemer] geconfronteerd met de als producties 36 tot en met 38 in het geding gebrachte rapporten van [naam] .
4.3.
Dit is voor [aannemer] aanleiding geweest om tijdens de zitting haar eis te wijzigen. [aannemer] heeft haar vordering onder II gewijzigd in die zin dat enkel verwijzing naar de schadestaatprocedure wordt gevorderd. De overige vorderingen zijn gehandhaafd.
4.4.
Duurzeam voert verweer. Duurzeam concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [aannemer] of afwijzing van haar vorderingen, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [aannemer] in de kosten van deze procedure plus wettelijke rente.
in reconventie
4.5.
Duurzeam heeft bij conclusie van antwoord vorderingen in reconventie ingesteld, en deze vervolgens twee keer gewijzigd. De tweede eiswijziging dient volgens [aannemer] buiten beschouwing te blijven. Volgens [aannemer] wordt niet voldaan aan het vereiste van artikel 130 Rv dat een eisvermeerdering bij akte of conclusie op de rol moet plaatsvinden. De rechtbank volgt [aannemer] hierin niet. De eiswijziging is vastgelegd in een door de advocaat van Duurzeam ondertekend schriftelijk stuk – de spreekaantekeningen – dat is overhandigd tijdens de mondelinge behandeling. Daarmee wordt voldaan aan de wettelijke vereisten.
4.6.
Na eiswijziging luiden de vorderingen in reconventie samengevat als volgt:
I. veroordeling van [aannemer] tot betaling aan Duurzeam van een bedrag van
€ 141.872,28 (btw verlegd) wegens onbetaalde facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de vervaldatum van de betreffende factuur,
II. veroordeling van [aannemer] in de proceskosten, plus wettelijke rente.
4.7.
De facturen waarvan Duurzeam betaling vordert zijn gespecificeerd in de bijlage bij de spreekaantekeningen van de advocaat van Duurzeam.
4.8.
[aannemer] voert verweer. [aannemer] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van Duurzeam, met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van Duurzeam in de kosten van deze procedure.
4.9.
De rechtbank gaat hierna bij de beoordeling in op de relevante stellingen die partijen ter onderbouwing van hun vorderingen en het verweer daartegen hebben ingenomen.

5.De beoordeling

in conventie
De [naam] rapporten blijven buiten beschouwing
5.1.
Uit de vele nagezonden producties door partijen blijkt dat de situatie zoals die ten tijde van het uitbrengen van de dagvaarding was, heel anders was op het moment van de mondelinge behandeling op 8 mei 2025. Het overgrote deel van de gevorderde schade zag op de inhouding van 5% van de aanneemsom als gevolg van gestelde tekortkomingen door Duurzeam, een punt dat zich in de loop van de tijd heeft opgelost. Ook de lijst van gestelde tekortkomingen door Duurzeam is sinds het uitbrengen van de dagvaarding sterk gewijzigd. Waar bijvoorbeeld bij brief van 4 juni 2024 nog melding wordt gemaakt van een niet uitputtende lijst van vier pagina’s met gebreken, is de lijst zoals ingebracht als productie 19 gereduceerd tot opmerkingen ten aanzien van 7 kavels. Met de inbreng van de rapporten van [naam] kort voor de zitting is de situatie weer veranderd.
5.2.
Hoewel het begrijpelijk is dat een situatie kan veranderen door het tijdsverloop tussen het moment van dagvaarding en het moment van bespreking van de zaak op zitting, zijn er wel grenzen aan wat in een lopende procedure nog aan de orde kan worden gesteld. De eisen van een goede procesorde bepalen waar deze grenzen liggen. Het is aan de rechtbank om deze grenzen te bewaken.
5.3.
Duurzeam heeft op de zitting aangegeven verrast te zijn door toezending van de [naam] rapporten. Duurzeam heeft zich op het standpunt gesteld dat een inhoudelijke behandeling van deze nieuwe klachten in dit stadium van de procedure niet aan de orde kan zijn, omdat daarmee het level playing field en de goede procesorde ten nadele van Duurzeam worden geschonden. Bovendien wordt het geschil, zoals tot 25 april 2025 bij de rechtbank gevoerd, plotseling voorzien van een geschilpunt waarvan feiten, kaders en verantwoordelijkheden niet helder zijn. In geen enkele opleveringslijst of brief heeft [aannemer] een klacht zoals nu gesteld vermeld, zodat Duurzeam een dergelijke klacht niet zag aankomen. Ook is de controle door [naam] niet aangekondigd bij Duurzeam. De rapporten van [naam] van 7 april 2025 zijn pas op 25 april 2025 aan de rechtbank toegezonden. Dit was de laatste dag waarop producties konden worden ingediend. Duurzeam heeft geen verdere kans gehad om zich in de aanloop naar de zitting processueel en inhoudelijk te verdiepen in het gestelde.
5.4.
[aannemer] heeft aangevoerd dat de rapporten later in het geding zijn gebracht, omdat deze ook laat zijn opgesteld. Het betreft echter geen nieuwe klacht: de rapporten bevestigen juist dat het onderliggende probleem ligt in de installatie zelf die als gevolg van deze ondeugdelijkheid klachten bleef veroorzaken. [aannemer] voert bij akte na de zitting aan dat niet valt in te zien waarom nog discussie bestaat over de vraag of Duurzeam tot nakoming kan worden aangesproken. Duurzeam heeft naar aanleiding van de rapporten van [naam] verklaard bereid te zijn tot nader onderzoek en herstel op haar kosten indien sprake is van gebrekkige installaties. Daarmee houdt zij weliswaar de vraag open of sprake is van een tekortkoming, maar erkent ze haar verplichting tot deugdelijke oplevering. De vorderingen van [aannemer] liggen dan ook voor toewijzing gereed, tenzij alsnog komt vast te staan dat de rapporten van [naam] onjuist blijken te zijn, aldus [aannemer] .
5.5.
De rechtbank is van oordeel dat de nagezonden rapporten van [naam] in deze procedure buiten beschouwing moeten blijven. Uit de eigen opmerking van [aannemer] dat haar vorderingen toegewezen kunnen worden tenzij alsnog komt vast te staan dat de inhoud van de rapporten niet klopt, volgt al dat dit een onderwerp is waar het debat nog over moet worden gevoerd. De rapporten zijn het begin van dat debat, waarin het vervolgens de beurt is aan Duurzeam. Gelet op het feit dat de rapporten pas kort voor de zitting zijn ingebracht, heeft zij in deze procedure geen gelijke kans om daar deugdelijk onderbouwd invulling aan te kunnen geven. Anders dan [aannemer] stelt ziet de inhoud van de rapporten naar het oordeel van de rechtbank wel op een nieuwe klacht, nu deze niet in eerdere opleveringslijsten is opgenomen. De rechtbank merkt op dat als de zitting op de oorspronkelijk geplande datum zou zijn doorgegaan, het onderwerp ook geheel niet aan de orde zou zijn geweest. De rechtbank laat de rapporten van [naam] bij de beoordeling van het geschil wegens strijd met de goede procesorde geheel buiten beschouwing.
5.6.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat dit uiteraard onverlet laat dat partijen de inhoud van de rapporten onderling bespreken en dat Duurzeam uitvoering geeft aan haar uitgesproken bereidheid om de gestelde gebrekkige kwaliteit van de werken te laten onderzoeken en (zo nodig) herstelmaatregelen te bepalen en uit te voeren.
Nakoming van de overeenkomst
5.7.
[aannemer] stelt zich op het standpunt dat Duurzeam de overeenkomst niet deugdelijk is nagekomen en vordert daarom dat zij dat alsnog doet. Op de zitting heeft [aannemer] toegelicht dat Duurzeam een aanzienlijk deel van de klachten na het uitbrengen van de dagvaarding heeft opgelost, met uitzondering van enkele opleverpunten. Deze laatste opleverpunten zijn opgenomen in het schema ingebracht als productie 19. [aannemer] heeft daaraan de conclusies van [naam] willen toevoegen, maar zoals hiervoor aangegeven wordt dit onderwerp in deze procedure buiten beschouwing gelaten. De vordering tot nakoming van [aannemer] wordt dan ook (enkel) beoordeeld op basis van de inhoud van productie 19.
5.8.
Bij die beoordeling gaat de rechtbank ervan uit dat het werk door Duurzeam is opgeleverd op het moment dat [aannemer] de woningen heeft opgeleverd aan de kopers. Zij volgt daarbij het standpunt zoals dat door Duurzeam ter zitting is ingenomen. Op dat moment zijn ook de lijsten opgesteld met de opleverpunten. Het gevolg van die oplevering is dat [aannemer] Duurzeam alleen nog kan aanspreken op nakoming van bij de oplevering gemelde punten of van punten die bij oplevering niet konden worden geconstateerd (verborgen gebreken).
5.9.
Bij aanvang van de procedure heeft [aannemer] de lijst met de oorspronkelijke opleverpunten overgelegd waarvan nakoming werd gevorderd. Een vergelijking van de punten zoals opgenomen in die lijst met de punten als genoemd in productie 19 brengt de rechtbank tot het oordeel dat de inhoud van productie 19 nieuwe punten betreft. De punten stonden niet vermeld op de oorspronkelijke opleveringslijsten en zien niet op verborgen gebreken. Dat betekent dat de vordering tot nakoming van [aannemer] grondslag mist en daarom wordt afgewezen. De discussie of de in productie 19 opgenomen punten überhaupt onderdeel uitmaken van de verplichtingen op grond van de overeenkomst (wat door Duurzeam wordt betwist) hoeft daarom niet te worden beslecht.
Verwijzing naar de schadestaatprocedure
5.10.
[aannemer] heeft haar bij dagvaarding ingestelde vordering tot vergoeding van een concreet schadebedrag van € 225.925,45 niet gehandhaafd nu dit bedrag inmiddels niet meer actueel is. Met het oog daarop is een verwijzing naar de schadestaatprocedure gevorderd, aldus [aannemer] in haar akte uitlaten. Voor toewijzing van deze vordering is nodig dat [aannemer] aannemelijk maakt dat zij schade lijdt of heeft geleden die voor vergoeding door Duurzeam in aanmerking komt.
5.11.
In dat kader voert [aannemer] in dezelfde akte uitlaten aan dat uit het bij de dagvaarding overgelegde schadeoverzicht (productie 9) blijkt dat [aannemer] door de tekortkomingen van Duurzeam in totaal € 48.761,68 aan schade heeft geleden. Deze schade bestaat onder meer uit energiekosten die door haar opdrachtgever zijn geclaimd en uit noodzakelijke herstelwerkzaamheden die [aannemer] zelf heeft moeten (laten) uitvoeren vanwege ondeugdelijke uitvoering door Duurzeam, aldus [aannemer] . Volgens [aannemer] heeft Duurzeam slechts € 21.325,58 van dit bedrag erkend en de schadeposten voor het overige niet of nauwelijks gemotiveerd betwist, zodat er volgens [aannemer] een openstaand bedrag van € 23.965,63 resteert dat Duurzeam moet vergoeden.
5.12.
De rechtbank is van oordeel dat de stellingen van [aannemer] geen stand houden en er daarom geen grondslag is voor verwijzing naar de schadestaatprocedure.
5.13.
Het overzicht zoals ingebracht als productie 9 bij dagvaarding is namelijk door Duurzeam per schadepost weersproken, voorzien van een motivering (productie 5 bij conclusie van antwoord tevens eis in reconventie). Uit productie 5 van Duurzeam blijkt dat zij een totaalbedrag van € 27.436,10 uit het schadeoverzicht van [aannemer] betwist. Hieruit volgt inderdaad dat een bedrag van € 21.325,58 niet betwist is, maar de stelling dat Duurzeam het overige deel van de schadevordering niet of nauwelijks gemotiveerd heeft betwist is voor de rechtbank gelet op productie 5 niet te volgen.
5.14.
Ook heeft [aannemer] niet toegelicht hoe de stelling dat het bij dagvaarding gevorderde schadebedrag niet langer actueel is zich verhoudt tot het feit dat [aannemer] haar vordering tot verwijzing naar de schadestaatprocedure baseert op een bedrag aan schadevergoeding dat juist in de dagvaarding is onderbouwd en gevorderd. Het bedrag van
€ 48.761,68 maakte namelijk onderdeel uit van de oorspronkelijke vordering tot vergoeding van schade.
5.15.
Volledigheidshalve herhaalt de rechtbank ook hier dat de rapporten van [naam] buiten de beoordeling blijven.
Proceskosten
5.16.
[aannemer] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Duurzeam worden begroot op:
- griffierecht
6.617,00
- salaris advocaat
1.535,00
(2,5 punten × € 614,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
8.291,00
5.17.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.
in reconventie
5.18.
Duurzeam vordert in reconventie betaling van facturen ter zake termijnen van de aanneemsom en ter zake meerwerk. De betreffende facturen zijn gespecificeerd in de bijlage bij de spreekaantekeningen van Duurzeam en komen uit op een totaalbedrag van
€ 141.872,28 (btw verlegd).
5.19.
[aannemer] voert verweer. Volgens haar hebben de facturen betrekking op (een combinatie van) reeds betaalde bedragen, onjuiste bedragen of werkzaamheden die niet dan wel ondeugdelijk zijn uitgevoerd. In algemene zin merkt zij op dat in de overeenkomst is bepaald dat uitsluitend geaccordeerde facturen voor betaling in aanmerking komen, zodat de vordering in reconventie alleen om die reden al moet worden afgewezen. Een aantal facturen tot een totaalbedrag van € 39.100,00 exclusief btw is juist, maar [aannemer] is gerechtigd de betaling daarvan op te schorten nu de opleveringsgebreken nog steeds niet zijn verholpen en uit de rapporten van [naam] blijkt dat de werkzaamheden niet goed zijn uitgevoerd. Tot slot voert [aannemer] aan dat zij een bedrag van € 26.389,37 heeft betaald aan Duurzeam. Dit bedrag is wel genoemd in het overzicht van facturen, maar door Duurzeam ten onrechte niet in mindering gebracht op haar vordering.
5.20.
De rechtbank zal hierna per factuur beoordelen of deze voor betaling in aanmerking komt of niet. Voorafgaand aan de beoordeling van de individuele facturen, het volgende.
5.21.
Wat betreft het beroep op opschorting door [aannemer] volgt uit de beoordeling in conventie dat de rechtbank van oordeel is dat daarvoor geen grond bestaat. Dat betekent dat een deel van de reconventionele vordering sowieso kan worden toegewezen. Het argument dat alleen geaccordeerde facturen voor betaling in aanmerking kunnen komen kan niet aan toewijzing in de weg staan. Het is onredelijk om facturen onbetaald te mogen laten enkel omdat accordering ontbreekt. Het onthouden van accordering is alleen redelijk indien daar inhoudelijk goede redenen voor zijn. In het navolgende zal de rechtbank per factuur beoordelen of die redenen er zijn of niet. Tot slot oordeelt de rechtbank vooraf dat [aannemer] terecht aanvoert dat een bedrag van € 26.390,37 in mindering moet worden gebracht op de vordering in reconventie. Duurzeam heeft dit tijdens de zitting erkend.
Factuur [factuurnummer 1] , [factuurnummer 2] , [factuurnummer 3] en [factuurnummer 4]
5.22.
Duurzeam stelt dat deze facturen tot een totaalbedrag van (€ 1.561,17 + € 193,60 + € 968,00 + € 1.173,70) € 3.896,47 open staan. Volgens [aannemer] zijn de betreffende facturen volledig voldaan. Voor de vier facturen zijn volgens [aannemer] tegennota’s gestuurd voor een bedrag van in totaal € 3.895,61. Dit wordt door Duurzeam betwist.
5.23.
De rechtbank wijst betaling van deze facturen toe. Of [aannemer] al dan niet (terechte) tegennota’s heeft gestuurd doet niet af aan de verplichting tot betaling. Dit betekent hoogstens dat de bevoegdheid tot verrekening bestaat, waar in deze procedure echter geen beroep op is gedaan. Anders dan het argument van de tegennota’s heeft [aannemer] geen inhoudelijke verweren gericht tegen deze vier facturen.
Factuur [factuurnummer 5]
5.24.
Duurzeam stelt dat deze factuur tot een bedrag van € 75.714,00 open staat. De factuur ziet op een termijnbetaling van de aanneemsom. [aannemer] voert aan dat uit de afrekenstaat blijkt dat slechts € 51.650,00 verschuldigd was. Op dit bedrag moet volgens [aannemer] vervolgens een creditfactuur met nummer [factuurnummer 14] ter hoogte van € 5.186,00 in mindering worden gebracht. Duurzeam reageert met een verwijzing naar productie 39, waarin [aannemer] erkend heeft een bedrag van € 75.714,00 verschuldigd te zijn en niet te hebben voldaan.
5.25.
De rechtbank constateert dat in productie 39 van [aannemer] inderdaad door haar in alinea 4 van de betreffende brief is aangegeven dat volgens de afrekenstaat er een bedrag van € 75.714,95 in rekening kan worden gebracht. Gelet hierop is de bij akte uitlaten ingenomen stelling dat uit de afrekenstaat een veel lager bedrag blijkt niet te volgen. De creditfactuur van € 5.186,00 wordt ook genoemd in het factuuroverzicht van Duurzeam, maar Duurzeam heeft dit bedrag in mindering gebracht op het bedrag van de oorspronkelijke factuur (€ 80.900,00). Dat is ook de reden dat nu nog maar een deel van deze factuur tot een bedrag van € 75.714,00 wordt gevorderd. De vordering ter zake deze factuur is dus toewijsbaar.
Factuur [factuurnummer 6]
5.26.
Duurzeam stelt dat deze factuur ter hoogte van € 12.876,00 voor uitgevoerd meerwerk volledig open staat. Volgens [aannemer] bevat de factuur onjuiste eenheidsprijzen en foutieve hoeveelheden. Een bedrag van € 3.126,00 is ten onrechte gevorderd.
5.27.
In haar akte reactie op pleitaantekeningen [aannemer] weerspreekt Duurzeam niet dat een deel van de factuur niet klopt. Zij betwist in de akte dat de factuur na verrekening van tegennota’s volledig is voldaan. Dat is echter niet het verweer dat [aannemer] ten aanzien van deze factuur heeft gevoerd. Dit betekent dat het verweer van [aannemer] slaagt en betaling van de factuur tot een bedrag van € 9.750,00 kan worden toegewezen.
Factuur [factuurnummer 7]
5.28.
Duurzeam stelt dat deze factuur ter hoogte van € 17.845,00 ter zake meerwerk koelmodules volledig open staat. Volgens [aannemer] maakten de koelmodules onderdeel uit van de oorspronkelijke basisopdracht en was er dus geen sprake van meerwerk dat voor aparte vergoeding in aanmerking kwam. Duurzeam heeft dit volgens [aannemer] ook ingezien door voor deze factuur een creditfactuur te verzenden ter hoogte van € 12.865,00. Duurzeam voert aan dat deze creditfactuur is opgemaakt in het kader van schikkingsonderhandelingen, die echter niet tot overeenstemming hebben geleid. Volgens Duurzeam was het [aannemer] in de offertefase al bekend dat de te plaatsen typen warmtepompen van [naam] niet standaard waren voorzien van een koelmodule, maar dat dit wel optioneel kon worden toegevoegd.
5.29.
De rechtbank is van oordeel dat het plaatsen van de koelmodules geldt als meerwerk. Tijdens de zitting en in de stukken is het onderwerp uitgebreid aan de orde gekomen. In de overeenkomst is opgenomen dat warmtepompen van [naam] worden geplaatst. Als onbetwist staat vast dat de [naam] warmtepompen zijn geplaatst en dat deze niet standaard (maar wel optioneel) een koelfunctie hadden. Uit de overeenkomst zelf volgt ook niet dat het plaatsen van een koel module onderdeel uitmaakte van de basisopdracht. In de ‘uitvoeringslijst totaal overzicht meer, – minderwerk’ zoals ingebracht als productie 24 van Duurzeam is de koelmodule ook opgenomen. Tot slot is de koelmodule als optie aangeboden aan de kopers, waarvoor de kopers een extra bedrag moesten betalen. Deze omstandigheden tezamen brengen de rechtbank tot het oordeel dat er sprake is van meerwerk dat betaald moet worden. Het enkele feit dat in de offerte fase bij Duurzeam is uitgevraagd om warmtepompen met koelfunctie maakt dat niet anders. Dat betekent dat het gehele factuurbedrag zoals gevorderd toewijsbaar is, nu [aannemer] onvoldoende heeft onderbouwd dat overeengekomen is dat een bedrag van € 12.865,00 gecrediteerd zou worden.
Factuur [factuurnummer 8]
5.30.
Duurzeam stelt dat deze factuur ter zake meerwerk tot een totaalbedrag van
€ 27.080,75 onbetaald is gebleven. [aannemer] voert aan dat het oorspronkelijke factuurbedrag van € 35.194,50 onterecht in rekening was gebracht en dat slechts een bedrag van € 8.113,75 verschuldigd was. [aannemer] onderbouwt dit met een verwijzing naar productie 8 bij dagvaarding. Dit bedrag is ook betaald.
5.31.
Productie 8 bij dagvaarding betreft een document van [aannemer] van 5 pagina’s dat is opgesteld op 15 juli 2024. De factuur dateert van 10 december 2024. Zonder nadere toelichting, die ontbreekt, is voor de rechtbank niet te begrijpen hoe een document van maanden vóór de factuurdatum een voldoende betwisting van de factuur kan inhouden. Het is niet aan de rechtbank om daar zelf in de 5 pagina’s naar op zoek te gaan. Dit betekent dat het nog openstaande bedrag van de factuur wordt toegewezen.
Factuur [factuurnummer 9]
5.32.
Over deze factuur kan de rechtbank kort zijn. Duurzeam heeft een bedrag van
€ 1.650,00 gevorderd, hetgeen volgens [aannemer] een bedrag van € 1.200,00 zou moeten zijn. Duurzeam heeft dit in haar laatste akte geaccepteerd. Dit betekent dat een bedrag van
€ 1.200,00 wordt toegewezen.
Factuur [factuurnummer 10]
5.33.
Duurzeam stelt dat deze factuur van € 1.685,00 geheel onbetaald is gebleven. [aannemer] voert aan dat de factuur akkoord is, maar dat het bedrag al verwerkt is in factuur [factuurnummer 8] . Het bedrag wordt daarom dubbel in rekening gebracht. Duurzeam betwist dit.
5.34.
De rechtbank wijst de vordering toe. [aannemer] heeft haar verweer onvoldoende gemotiveerd onderbouwd terwijl zij daar wel alle gelegenheid voor heeft gehad. Dat had zij bijvoorbeeld kunnen doen door de specificatie bij factuur [factuurnummer 8] in het geding te brengen, maar dit heeft zij nagelaten.
Factuur [factuurnummer 11]
5.35.
Duurzeam stelt dat deze factuur van € 235,00 geheel onbetaald is gebleven. De factuur ziet op werkzaamheden aan kavel 13, waar sprake was van een rioollucht. Volgens [aannemer] betrof het een opleveringsgebrek dat door Duurzeam is erkend. De herstelkosten dienen voor haar rekening te blijven. Duurzeam voert aan dat de oorzaak van de rioollucht niet bij haar lag en dat Duurzeam op verzoek van en voor rekening van [aannemer] onderzoek heeft gedaan. De factuur ziet op de kosten daarvoor.
5.36.
De rechtbank wijst de vordering af. Duurzeam heeft gelet op de betwisting door [aannemer] onvoldoende onderbouwd gesteld dat de kosten voor rekening van [aannemer] moeten komen. Het probleem van de rioollucht bij kavel 13 wordt in het overzicht van actiepunten van 1 november 2024 genoemd en Duurzeam heeft als productie 19 foto’s van het onderzoek naar dit probleem in het geding gebracht. Dat er door Duurzeam werkzaamheden zijn verricht staat dan ook wel vast, maar niet dat [aannemer] gehouden is de kosten daarvan te dragen.
Factuur [factuurnummer 12]
5.37.
Over deze factuur ter hoogte van € 150,00 bestaat geen inhoudelijke discussie zodat het bedrag toegewezen wordt.
Factuur [factuurnummer 13]
5.38.
Duurzeam stelt dat deze factuur ter hoogte van € 2.294,06 geheel onbetaald is gebleven. De factuur ziet op werkzaamheden aan de warmtepomp van kavel 18 en betreft onder meer de huur van een hoogwerker en materiaal. Volgens [aannemer] vallen de in rekening gebrachte kosten onder de fabrieksgarantie van [naam] , nu de werkzaamheden zagen op een storing aan de installatie. Duurzeam voert aan dat partijen op 12 december 2024 hebben afgesproken dat Duurzeam de kosten voor zover die niet onder de fabrieksgarantie konden worden gebracht aan [aannemer] mocht doorbelasten.
5.39.
De rechtbank wijst de vordering af. Ook hier geldt dat Duurzeam gelet op de betwisting door [aannemer] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat [aannemer] gehouden is het bedrag van de factuur te betalen. Duurzeam heeft de gestelde afspraak van 12 december 2024 niet onderbouwd.
5.40.
Het voorgaande leidt tot de volgende rekensom:
factuurnummer
toegewezen bedrag
[factuurnummer 1]
€ 1.561,17
[factuurnummer 2]
€ 193,60
[factuurnummer 3]
€ 968,00
[factuurnummer 4]
€ 1.173,70
[factuurnummer 5]
€ 75.714,00
[factuurnummer 6]
€ 9.750,00
[factuurnummer 7]
€ 17.845,00
[factuurnummer 8]
€ 27.080,75
[factuurnummer 9]
€ 1.200,00
[factuurnummer 10]
€ 1.685,00
[factuurnummer 12]
€ 150,00
Totaal
€ 137.320,62
Al betaald
€ 26.389,37
Nog te betalen
€ 110.931,25
5.41.
De reconventionele vordering van Duurzeam wordt toegewezen tot een bedrag van € 110.931,25 (btw verlegd).
5.42.
De gevorderde wettelijke handelsrente over dit bedrag is toewijsbaar vanaf de datum van dit vonnis. [aannemer] heeft in haar conclusie van antwoord in reconventie verweer gevoerd tegen de rentevordering, inhoudende dat geen rente verschuldigd is omdat [aannemer] terecht heeft opgeschort. De rechtbank volgt [aannemer] hierin in zoverre dat tussen partijen vast staat dat bij de start van deze procedure er nog een lijst met opleverpunten was die gedurende deze procedure door Duurzeam zijn opgepakt. Daardoor bestaat er op dit moment geen grond meer voor opschorting. De rechtbank acht het toewijzen van de wettelijke handelsrente vanaf heden daarom redelijk en billijk.
Proceskosten
5.43.
[aannemer] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Duurzeam worden begroot op:
- salaris advocaat
2.411,25
(2,5 punten × 0,5 x € 1.929,00)
- nakosten
139,00
(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
2.550,25
5.44.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten wordt toegewezen zoals vermeld in de beslissing.

6.De beslissing

De rechtbank
in conventie
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt [aannemer] in de proceskosten van € 8.291,00, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in reconventie
6.3.
veroordeelt [aannemer] tot betaling aan Duurzeam van een bedrag van
€ 110.931, 25 (btw verlegd) aan onbetaalde facturen, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente als bedoeld in artikel 6:119a BW te rekenen vanaf de datum van dit vonnis,
6.4.
veroordeelt [aannemer] in de proceskosten van € 2.550,25, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe,
in conventie en in reconventie
6.5.
veroordeelt [aannemer] tot betaling van € 92,00 plus de kosten van betekening als [aannemer] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.6.
veroordeelt [aannemer] tot betaling van de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na aanschrijving zijn betaald,
6.7.
verklaart dit vonnis wat betreft de daarin opgenomen veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad,
6.8.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Fleskens en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.