ECLI:NL:RBZWB:2025:554

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
419316 / HA ZA 24-97 (T)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • Mr. Stoof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Benoeming deskundige in civiele procedure inzake waardebepaling onroerende zaak

In deze civiele procedure, behandeld door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is op 5 februari 2025 een vonnis gewezen in de zaak tussen [naam 1] en [naam 2]. De rechtbank heeft in een eerder tussenvonnis van 11 december 2024 besloten dat een deskundige benoemd moest worden om de vrije verkoopwaarde van een onroerende zaak vast te stellen. Deze onroerende zaak betreft een woonhuis met ondergrond, erf, tuin en verdere aanhorigheden, gelegen te [plaats 2] aan [adres 1]. De rechtbank heeft bepaald dat de waardebepaling niet van toepassing is op een perceel grond waarop een atelier is gevestigd.

De rechtbank heeft de partijen de gelegenheid gegeven om zich uit te laten over de benoeming van de heer [deskundige] van [B.V.] als deskundige en over het door deze deskundige begrote voorschot voor de kosten van het deskundigenonderzoek. Beide partijen hebben geen bezwaar gemaakt tegen de benoeming van de deskundige of de begroting van het voorschot. De rechtbank heeft vervolgens het deskundigenonderzoek bevolen en het voorschot vastgesteld op € 2.541,00, inclusief BTW. [naam 1] is verantwoordelijk voor de betaling van dit voorschot.

De rechtbank heeft verder bepaald dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen en dat partijen verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek. De deskundige moet binnen drie maanden na betaling van het voorschot een schriftelijk rapport indienen bij de rechtbank, waarin ook de opmerkingen van partijen over het concept-rapport moeten worden verwerkt. De zaak is aangehouden voor verdere beslissingen, afhankelijk van de uitkomsten van het deskundigenonderzoek.

Uitspraak

RECHTBANK Zeeland-West-Brabant

Civiel recht
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: C/02/419316 / HA ZA 24-97
Vonnis van 5 februari 2025
in de zaak van
[naam 1],
wonende te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie, verwerende partij in reconventie,
hierna te noemen: [naam 1] ,
advocaat: mr. K.A.M.J. Horsch,
tegen
[naam 2],
wonende te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie, eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [naam 2] ,
advocaat: mr. C.L. Kock.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 11 december 2024 en de daarin genoemde stukken,
- de akte uitlaten deskundige van [naam 1] ,
- de akte uitlaten deskundige van [naam 2] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De verdere beoordeling

2.1.
Bij tussenvonnis van 11 december 2024 heeft de rechtbank het noodzakelijk geacht om een deskundige te benoemen om de vrije verkoopwaarde in het economische verkeer vast te stellen per 1 november 2018 van de onroerende zaak: het woonhuis met ondergrond, erf tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats 2] aan [adres 1] , kadastraal bekend Gemeente Oisterwijk , [kadastrale aanduidingen 1] . De rechtbank heeft bepaald dat buiten die waardebepaling moet blijven: het perceel grond, kadastraal bekend Gemeente Oisterwijk , [kadastrale aanduidingen 2] , waarop het atelier is gevestigd.
2.2.
De rechtbank heeft partijen voorgesteld om de heer [deskundige] van [B.V.], [adres 2] te benoemen tot deskundige. De rechtbank heeft partijen in de gelegenheid gesteld om zich bij akte uit te laten over deze deskundige en over het door deze deskundige begrote voorschot voor de kosten van het deskundigenonderzoek. De begroting van het voorschot is als bijlage aan het vonnis van 11 december 2024 gehecht.
2.3.
Beide partijen hebben bij akte geen bezwaar gemaakt tegen de door de rechtbank voorgestelde deskundige en het door deze deskundige begrote voorschot voor de kosten van het deskundigenonderzoek.
2.4.
De rechtbank zal het deskundigenbericht bevelen. De rechtbank zal de heer [deskundige] van [B.V.] te Tilburg benoemen tot deskundige en de hoogte van het voorschot op de
kosten van de deskundige vaststellen op het in de begroting van deze deskundige vermelde bedrag, nu partijen daartegen geen bezwaar hebben gemaakt. [naam 1] zal zorgdragen voor deponering van dit voorschot.
2.5.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan
het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
2.6.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, moet hij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij verstrekken.
2.7.
De rechtbank ziet geen aanleiding om tussentijds hoger beroep van deze tussenbeslissing toe te staan.
2.8.
In afwachting van de resultaten van het deskundigenonderzoek zal iedere verdere
beslissing worden aangehouden.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de navolgende vragen:
1. Wat is de vrije verkoopwaarde in het economische verkeer per 1 november 2018 van de onroerende zaak: het woonhuis met ondergrond, erf tuin en verdere aanhorigheden, staande en gelegen te [plaats 2] aan [adres 1] , kadastraal bekend Gemeente Oisterwijk , [kadastrale aanduidingen 1] ,
waarbij buiten die waardebepaling moet blijven:
het perceel grond, kadastraal bekend Gemeente Oisterwijk , [kadastrale aanduidingen 2] , waarop het atelier is gevestigd?
2. Kunt u inhoudelijk toelichten hoe u tot uw antwoord bent gekomen?
3. Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechtbank volgens u kennis moet nemen bij de verdere beoordeling?
3.2.
benoemt tot deskundige:
[B.V.]
de heer [deskundige]
[adres 2]
[postcode] [plaats 1]
[telefoonnummer]
[e-mailadres]
het voorschot
3.3.
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 2.541,00 (inclusief BTW),
3.4.
bepaalt dat [naam 1] het voorschot moet overmaken
binnen twee wekenna de datum van de nog te ontvangen nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak,
3.5.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot,
het onderzoek
3.6.
bepaalt dat [naam 1] zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige moet doen
toekomen,
3.7.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats,
3.8.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek kennis moet nemen van de
Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
  • de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot moet aanvangen,
  • de deskundige het onderzoek onmiddellijk moet staken en contact moet opnemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
  • de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid moet bieden dit onderzoek bij te wonen, indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
  • indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd.
3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige moeten verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang moeten verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid moeten geven tot het verrichten van het onderzoek,
het schriftelijk rapport
3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier over de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend rapport in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, met een gespecificeerde declaratie,
3.11.
wijst de deskundige er op dat:
  • uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
  • de deskundige een concept van het rapport aan partijen moet toezenden, opdat partijen de gelegenheid krijgen binnen vier weken daarover bij de deskundige opmerkingen te maken en verzoeken te doen, en dat de deskundige in het definitieve rapport de door partijen gemaakte opmerkingen en verzoeken en de reactie van de deskundige daarop moet vermelden,
3.12.
bepaalt dat partijen binnen vier weken moeten reageren op het concept-rapport
van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren,
overige bepalingen
3.13.
bepaalt dat de zaak op de parkeerrol zal komen van
woensdag 1 oktober 2025,
3.14.
draagt de griffier op om de zaak op een eerdere rol te plaatsen:
- als het voorschot niet binnen de daarvoor bepaalde (eventueel verlengde) termijn is
ontvangen: voor akte uitlating voortprocederen van beide partijen op een termijn
van twee weken, of
- na ontvangst ter griffie van het rapport: voor conclusie na deskundigenbericht van
op een termijn van vier weken,
3.15.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Stoof en in het openbaar uitgesproken op 5 februari 2025.