ECLI:NL:RBZWB:2025:553

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
29 januari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
10979770 CV EXPL 24-1205 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Ebben
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van openstaande facturen voor gas en elektriciteit

In deze civiele zaak heeft DGB Energie B.V. een vordering ingesteld tegen een gedaagde partij voor de betaling van openstaande facturen met betrekking tot de levering van gas en elektriciteit. DGB Energie stelt dat er een overeenkomst is gesloten met de gedaagde, die dit betwist en aanvoert dat hij nooit op het adres heeft gewoond dat in de overeenkomst is vermeld. De kantonrechter heeft de vordering van DGB Energie toegewezen, waarbij hij heeft vastgesteld dat er voldoende bewijs is dat de gedaagde betalingen heeft verricht vanuit zijn bankrekening gedurende de looptijd van de overeenkomst. De kantonrechter heeft ook opgemerkt dat de gedaagde niet voldoende heeft onderbouwd dat de betalingen zonder zijn medeweten zijn gedaan. De vordering omvatte ook aanmaningskosten en een opzegvergoeding, die eveneens zijn toegewezen. De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van een totaalbedrag van € 2.219,51, vermeerderd met wettelijke rente, en heeft de proceskosten vastgesteld op € 995,54. Het vonnis is uitgesproken op 29 januari 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Tilburg
Zaaknummer: 10979770 \ CV EXPL 24-1205
Vonnis van 29 januari 2025
in de zaak van
DGB ENERGIE B.V.,
te Hardenberg,
eisende partij,
hierna te noemen: DGB Energie,
gemachtigde: Argus Incasso B.V.,
tegen
[gedaagde],
te [plaats 1] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

1.1.
In deze zaak gaat het om de betaling van levering van gas en elektriciteit door DGB Energie. Volgens haar heeft [gedaagde] een overeenkomst hiervoor afgesloten. [gedaagde] betwist dit en stelt dat hij nooit heeft gewoond op het adres zoals in de overeenkomst staat vermeld.
1.2.
De kantonrechter zal de vordering van DGB Energie tot betaling van de openstaande facturen toewijzen en zal hieronder uitleggen waarom dat zo is.

2.Het verdere verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 20 november 2024
- de akte aan de zijde van DGB Energie
- de mondelinge behandeling van 17 december 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.

3.De verdere beoordeling

3.1.
In voormeld tussenvonnis van 20 november 2024 zijn DGB Energie en [gedaagde] in de gelegenheid gesteld om voorafgaand aan de mondelinge behandeling van 17 december 2024 nadere stukken in het geding te brengen. DGB Energie heeft voor die zitting een overzicht van betalingen gedurende de looptijd van de overeenkomst overgelegd. In dat overzicht valt op te maken dat er gedurende de periode maart 2021 tot en met augustus 2021 betalingen zijn gedaan die afkomstig zijn van het [rekeningnummer] . Enkele facturen zijn automatisch geïncasseerd en een aantal betalingen zijn handmatig overgeboekt. [gedaagde] heeft voor de zitting geen uittreksel uit de Basisregistratie Personen (hierna BRP) overgelegd, maar heeft tijdens de mondelinge behandeling op zijn mobiele telefoon ingelogd met zijn DigiD om zijn BRP te (laten) bekijken. Hierin is zichtbaar dat hij vanaf 24 november 2011 op een adres in [plaats 1] staat ingeschreven waar hij thans nog steeds woonachtig is.
Overeenkomst
3.2.
De kantonrechter is van oordeel dat er een overeenkomst tussen DGB Energie en [gedaagde] heeft bestaan in de periode maart 2021 tot en met augustus 2021. [gedaagde] heeft het standpunt van DGB Energie dat er in eerste instantie telefonisch een overeenkomst is gesloten, die vervolgens is geannuleerd niet betwist. Ook heeft hij niet betwist dat – op zijn verzoek – een nieuwe overeenkomst per e-mail is toegezonden. Deze overeenkomst is ingevuld en via de mail teruggestuurd. [gedaagde] heeft erkend dat het e-mailadres, mobiele nummer en rekeningnummer dat op de overeenkomst en de doorlopende incassomachtiging staan vermeld, van hem zijn. De kantonrechter is het met [gedaagde] eens dat dergelijke gegevens ook door een ander aan DGB Energie kunnen zijn verstrekt. Zij vindt het wel opvallend dat alle gegevens waarmee DGB Energie met de afnemer kan communiceren
– e-mailadres en telefoonnummer – van [gedaagde] zijn. Dit ligt niet voor de hand in de situatie dat iemand op naam van een ander een contract afsluit. Bovendien zijn er meer aanwijzingen dat er een overeenkomst heeft bestaan tussen DGB Energie en [gedaagde] . Vast staat namelijk dat er betalingen vanuit zijn bankrekening zijn gedaan in de periode maart 2021 tot en met augustus 2021. Die betalingen hebben niet alleen via automatische incasso plaatsgevonden, maar er zijn ook handmatig betalingen verricht afkomstig van het rekeningnummer van [gedaagde] . Dit blijkt uit het door DGB Energie overgelegde overzicht, omdat bij enkele betalingen als omschrijving staat vermeld “Incasso” en bij andere betalingen “Overgeboekt”. Dat die betalingen zijn verricht is door [gedaagde] ook niet betwist. [gedaagde] heeft gesteld dat de betalingen mogelijk zonder zijn medeweten zijn verricht door zijn vader, maar hij heeft dit niet onderbouwd. Ook is het niet logisch dat de vader van [gedaagde] zonder met [gedaagde] te overleggen betalingen aan DGB Energie zou doen in verband met de levering van energie op een adres in [plaats 2] , terwijl [gedaagde] bij zijn ouders in [plaats 1] woonde. Gelet op het voorgaande heeft [gedaagde] onvoldoende onderbouwd betwist dat hij een overeenkomt met DGB Energie heeft gesloten. Daarvoor is onvoldoende dat [gedaagde] niet op het adres staat ingeschreven waar gas en elektriciteit is geleverd. Het is namelijk mogelijk om een overeenkomst te sluiten voor een ander adres.
Aanmaningskosten
3.3.
DGB Energie baseert haar vordering op een drietal facturen:
Factuurnummer: Datum Omschrijving Bedrag
[factuurnummer 1] 09-02-2022 voorschot gas € 297,11
[factuurnummer 2] 22-05-2022 eindnota gas € 1.830,35
[factuurnummer 3] 23-05-2022 eindnota elektriciteit € 132,05
3.4.
Op de eindnota gas staat een bedrag van € 66,12 (exclusief btw) als “
aanmaningskosten” vermeld, waarna een bedrag van € 33,06 (exclusief btw) voor “
totaal betaalde kosten” in mindering wordt gebracht, zodat resteert een bedrag van € 33,06 (exclusief btw) aan “
aanmaningskosten”. Ter zitting heeft de kantonrechter een nadere toelichting gevraagd op deze kosten, omdat het hier gaat om kosten die geacht moeten worden te behoren tot de buitengerechtelijke kosten. Die nadere toelichting kon DGB Energie niet geven, zodat een bedrag van € 33,06 exclusief btw (= € 40,00 inclusief btw) in mindering dient te strekken op de eindnota gas (factuurnummer [factuurnummer 1] ), zodat op die factuur een bedrag van € 1.790,35 (inclusief btw) resteert. Hoewel op de eindnota elektriciteit ook een bedrag aan aanmaningskosten staat vermeld, heeft DGB Energie dit bedrag al volledig in mindering gebracht op diezelfde factuur, zodat hier geen consequenties aan verbonden hoeven te worden.
Buitengerechtelijke incassokosten
3.5.
De gevorderde vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten komt niet voor toewijzing in aanmerking, nu DGB Energie niet, althans onvoldoende heeft gesteld op welke datum de aanmaning in de zin van artikel 6:96 lid 6 BW door [gedaagde] op zijn laatst is ontvangen, dan wel op welke datum DGB Energie deze aanmaning aan [gedaagde] heeft verzonden. In dit verband wordt verwezen naar de uitspraak van de Hoge Raad van 25 november 2016, ECLI:NL:HR:2016:2704.
Opzegvergoeding
3.6.
DGB Energie heeft in leveringsovereenkomst over de opzegvergoeding het volgende vermeld: “
2.4 In het geval van voortijdige beëindiging van de leveringsovereenkomst mag DGB Energie een opzegvergoeding bij u in rekening brengen. (…)”.
3.7.
De kantonrechter stelt vast dat een vergoeding ter hoogte van € 125,00 per product in overeenstemming is met hetgeen is bepaald in artikel 4 lid 2 van de Richtsnoeren Redelijke Opzegvergoedingen van de ACM. Daarnaast is komen vast te staan dat [gedaagde] de overeenkomst vroegtijdig heeft beëindigd. Naar het oordeel van de kantonrechter is [gedaagde] deze vergoeding dan ook verschuldigd geworden. De vordering ten aanzien van de opzegvergoeding (zoals opgenomen in de eindnota’s) is dan ook toewijsbaar.
Toewijsbare bedrag
3.8.
Gelet op het voorgaande is aan hoofdsom toewijsbaar een bedrag van € 2.219,51
(€ 297,11 + € 1.790,35 + € 132,05). De gevorderde wettelijke rente hierover is toewijsbaar vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling.
Proceskosten
3.9.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De kantonrechter ziet aanleiding om alleen voor de dagvaarding en de mondelinge behandeling van 17 december 2024 een salarispunt (per handeling) toe te kennen. DGB Energie heeft er immers zelf voor gekozen om niet tijdens de eerder geplande mondelinge behandeling van 27 augustus 2024 te verschijnen, waardoor er nog een gelegenheid moest worden geboden een akte in te dienen. Als DGB Energie wel op die zitting was verschenen, was zij niet in de gelegenheid gesteld een akte in te dienen. Naar het oordeel van de kantonrechter behoeft voor de mondelinge behandeling van 27 augustus 2024 en de akte dan ook geen salarispunt voor toegekend te worden. De proceskosten van DGB Energie worden begroot op:
  • kosten van de dagvaarding € 113,54
  • griffierecht € 372,00
  • salaris gemachtigde € 408,00 (2,00 punten x € 204,00)
  • nakosten € 102,00 (plus de kosten van betekening
zoals vermeld in de beslissing)
------------------
Totaal: € 995,54

4.De beslissing

De kantonrechter
4.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan DGB Energie te betalen een bedrag van € 2.219,51, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over dit bedrag, vanaf de respectieve vervaldata van de onderliggende facturen, tot de dag van volledige betaling,
4.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 995,54, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
4.3.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
4.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Ebben en in het openbaar uitgesproken op 29 januari 2025.