ECLI:NL:RBZWB:2025:5499

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/436265 / JE RK 25-1027
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Duinhof
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging gesloten jeugdhulp voor minderjarige in jeugdzorgprocedure

Op 25 juni 2025 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een beschikking gegeven in een zaak betreffende een machtiging voor gesloten jeugdhulp voor een minderjarige, geboren in 2011. De zaak werd behandeld in het kader van een rekestprocedure, waarbij de Stichting Jeugdbescherming West Zeeland als gecertificeerde instelling optrad. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de ouders, de moeder en de vader, niet verschenen waren op de zitting, ondanks dat zij correct waren opgeroepen. De minderjarige, vertegenwoordigd door haar advocaat, heeft tijdens de zitting haar wensen geuit over haar verblijf in de gesloten accommodatie en haar toekomst. De kinderrechter heeft geconcludeerd dat er ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen zijn die een verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk maken. De kinderrechter heeft de GI gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van negen maanden, met een eerdere machtiging die al was verleend tot 4 juli 2025. De kinderrechter heeft ook aangegeven dat er verdere beoordeling en mondelinge behandeling zal plaatsvinden om de situatie van de minderjarige te evalueren en om te bepalen of terugplaatsing bij de moeder mogelijk is. De beschikking is openbaar uitgesproken en er is een mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Middelburg
Zaaknummer: C/02/436265 / JE RK 25-1027
Datum uitspraak: 25 juni 2025
Beschikking van de kinderrechter over een machtiging gesloten jeugdhulp
in de zaak van
de gecertificeerde instelling
STICHTING JEUGDBESCHERMING WEST ZEELAND, gevestigd te Middelburg,
hierna te noemen de GI,
over
[minderjarige], geboren op [geboortedag] 2011 in [geboorteplaats],
hierna te noemen [minderjarige],
advocaat mr. N. Wouters te Middelburg.
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:
[de moeder],
hierna te noemen de moeder,
wonende in [woonplaats 1].
De kinderrechter merkt als informant aan:
[de vader],hierna te noemen de vader,
wonende in [woonplaats 2].

1.Het (verdere) verloop van de procedure

1.1.
De kinderrechter neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- de beschikking van 11 juni 2025 en de daarin genoemde stukken.
1.2.
Op 25 juni 2025 heeft de kinderrechter de zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij waren aanwezig:
- [minderjarige] met haar advocaat;
- een vertegenwoordigster van de GI.
De vader en de moeder zijn niet verschenen. De kinderrechter stelt vast dat de vader en de moeder wel juist zijn opgeroepen.
1.3.
De kinderrechter heeft [minderjarige] naar haar mening gevraagd. [minderjarige] heeft hierover een gesprek gevoerd met de kinderrechter. Tijdens de zitting heeft de kinderrechter samengevat wat [minderjarige] heeft verteld. De aanwezigen hebben daarop kunnen reageren.
1.4.
De zaak is gezamenlijk behandeld met het verzoek van de GI om de ondertoezichtstelling te verlengen, met zaaknummer C/02/435167 JE RK 25-853. De kinderrechter heeft in deze zaak de ondertoezichtstelling verlengd voor de duur van één jaar, aldus tot 4 juli 2026. De beslissing in deze zaak is bij separate beschikking op schrift gesteld.

2.Het verzoek

2.1.
De GI verzoekt een machtiging te verlenen om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de duur van negen maanden.
2.2.
Bij beschikking van 11 juni 2025 heeft de kinderrechter een machtiging verleend om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 11 juni 2025 tot 4 juli 2025. Thans ligt aldus nog ter beoordeling voor het restant, te weten tot 11 maart 2025.

3.De standpunten

3.1.
In gesprek met de kinderrechter heeft [minderjarige] verteld dat het prima gaat bij [accommodatie]. [minderjarige] wil dat ze begeleid wordt om ervoor te zorgen dat ze samen met de moeder kan organiseren dat ze weer thuis kan wonen. Ze wil niet na [accommodatie] naar een nieuwe groep, maar gelijk naar huis. De schematherapie had eerder aangeboden moeten worden. Een verlenging van de machtiging tot 11 september is beter dan voor de duur negen maanden. Namens [minderjarige] brengt haar advocaat naar voren dat het belangrijk is dat duidelijk wordt of [minderjarige] uiteindelijk wel of niet meer bij de moeder kan wonen.
3.2.
De GI geeft aan dat vanuit [accommodatie] het signaal komt dat [minderjarige] veel sturing nodig heeft. Zij vinden één op één gerichte schema therapie passend. Ook geven ze bij [accommodatie] aan dat als [minderjarige] daar weg kan, zij naar een andere open groep moet en niet meer naar [jeugdzorginstelling]. De GI ziet geen mogelijkheid meer tot thuisplaatsing; de moeder kan de bij [minderjarige] gecreëerde verwachtingen hieromtrent niet waarmaken.

4.De (verdere) beoordeling

4.1.
De kinderrechter is van oordeel dat jeugdhulp noodzakelijk is in verband met ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren. Deze problemen maken dat het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk en geschikt is om te voorkomen dat [minderjarige] zich onttrekt aan de jeugdhulp die zij nodig heeft of daaraan door anderen wordt onttrokken. Het is niet gebleken dat er minder ingrijpende mogelijkheden zijn om deze problemen te behandelen. [1]
4.2.
De onafhankelijke gedragswetenschapper, dhr. [naam] , heeft op 11 juni 2025 schriftelijk ingestemd met een machtiging gesloten jeugdhulp voor de duur van drie maanden, aldus tot 11 september 2025.
4.3.
De kinderrechter machtigt de GI om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp tot 11 september 2025. [accommodatie] is op dit moment de enige en meest passende plek voor [minderjarige], daar een eerdere plaatsing bij [jeugdzorginstelling] mis gelopen is. Zoals ook bij beschikking van 11 juni 2025 is overwogen is het belangrijk dat op korte termijn duidelijkheid komt over passende individuele hulpverlening, zoals de genoemde schematherapie, en dat diagnostisch onderzoek wordt verricht. Daarnaast zal nog altijd moeten worden gezocht naar een passende vervolgplek voor [minderjarige]. Hiertoe is het van groot belang dat duidelijk wordt voor iedereen of een terugplaatsing bij de moeder nog tot de mogelijkheden behoort.
4.4.
Het resterende deel van het verzoek houdt de kinderrechter aan tot de nader te noemen mondelinge behandeling. Voorafgaand aan die mondelinge behandeling dient de GI een schriftelijke update te geven over de situatie van [minderjarige]. Daarbij moet de GI een actuele instemmingsverklaring van de gekwalificeerde gedragswetenschapper overleggen ten aanzien van het restant van de machtiging, die is gebaseerd op een onderzoek waarbij [minderjarige] in persoon is onderzocht.

5.De (verdere) beslissing

De kinderrechter:
5.1.
verleent een machtiging om [minderjarige] uit huis te plaatsen in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met ingang van 4 juli 2025 tot 11 september 2025;
5.2.
houdt de behandeling van het verzoek voor het overige aan en roept de GI, de vader, de moeder en [minderjarige] en haar advocaat op te verschijnen tijdens de zitting van mr. Duinhof van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, in het gerechtsgebouw aan Kousteensedijk 2 te Middelburg,
op [datum] 2025 te [uur],teneinde nader op het verzoek te worden gehoord, gezamenlijk met de resterende verzoeken in de zaak met zaaknummer C/02/435167 / JE RK 25-853;
5.3.
verwacht van de GI uiterlijk dinsdag 12 augustus 2025 schriftelijk te worden geïnformeerd, een en ander zoals weergegeven in rechtsoverweging 4.4.;
5.4.
bepaalt dat deze beschikking geldt als oproep voor de zitting;
5.5.
vraagt de griffier de vader op te roepen.
Deze beslissing is gegeven en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025 door mr. Duinhof, kinderrechter, in aanwezigheid van mr. Oude Weernink als griffier, en op schrift gesteld op 9 juli 2025.
Tegen eindbeslissingen in deze beschikking is hoger beroep mogelijk bij het gerechtshof ‘s-Hertogenbosch. Hiervoor is een advocaat nodig. Wie kunnen hoger beroep instellen:
  • degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
  • andere belanghebbenden, binnen drie maanden na de betekening van deze beschikking of binnen drie maanden nadat zij op andere wijze daarvan kennis hebben genomen.

Voetnoten

1.Artikel 6.1.2, tweede lid, Jeugdwet (Jw).