4.3Het oordeel van de rechtbank
02-027427-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2023246505, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 21.
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [aangever 1] van 26 september 2023, pagina 5;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 6 december 2023, pagina 16;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 22 januari 2025.
02-037105-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2023320567, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 29.
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht het feit wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- het proces-verbaal van bevindingen van [verbalisant] van 18 december 2023, pagina 5;
- het gebiedsverbod van Gemeente Breda van 24 november 2023, pagina 9;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 18 december 2023.
02-323242-23
Feit 1 tot en met feit 4
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2023308416, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 108.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 tot en met 4 een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [aangever 2] van 1 december 2023, pagina 12;
- de aangifte van [aangever 3] van 4 december 2023, pagina 52;
- de aangifte van [aangever 4] van 5 december 2023, pagina 9;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 22 januari 2025.
Uit de aangiften blijkt dat diverse auto’s, de gevel van het gemeentehuis, een intercom, een slagboom en spijlen van een hekwerk van de politie met rode verf zijn beklad. Verdachte heeft op zitting verklaard dat ze de rode verf herkent. Ze heeft het bekladden van de gevel van het gemeentehuis en een gemeentelijke auto met haar initialen, evenals de slagboom bevestigd, maar weet niet meer dat ze de spijlen heeft beklad. Aangezien alle bekladdingen in dezelfde periode in Breda met dezelfde rode kleur verf hebben plaatsgevonden en verdachte de overige gedragingen niet heeft ontkend, gaat de rechtbank ervan uit dat zij alle gedragingen die zien op het bekladden met rode verf heeft gepleegd.
Feit 5 tot en met feit 7
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2024035587, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 99.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 5 tot en met 7 een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [aangever 5] van 10 februari 2024, pagina 45;
- de aangifte van [aangever 6] van 11 februari 2024, pagina 50;
- de aangifte van [aangever 7] van 11 februari 2024, pagina 54;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 22 januari 2025.
Omdat de vernielingen en beschadigingen aan de auto’s in de tenlastelegging niet zijn geconcretiseerd, maar wel ter zitting zijn besproken, overweegt de rechtbank hierover het volgende: verdachte heeft bekend dat zij de ruitenwissers van alle drie de auto’s heeft vernield, maar ontkent dat zij de krassen op de bumpers heeft veroorzaakt. De rechtbank acht die vernielingen wettig en overtuigend bewezen voor zover die zien op de ruitenwissers. Wat betreft de krassen op de bumpers is naast de aangifte geen ander bewijs in het dossier aanwezig, zodat de rechtbank niet kan vaststellen dat deze door verdachte zijn veroorzaakt.
02-090887-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer PL2000-2024066998, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 30.
Aangezien verdachte een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht die feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [aangever 8] van 15 maart 2024, pagina 6;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 16 maart 2024, pagina 23.
02-141067-24
Wanneer hierna wordt verwezen naar een paginanummer, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een pagina van het eindproces-verbaal van de politie eenheid Zeeland-West-Brabant, zaakregistratienummer 2024102420, opgemaakt in wettelijke vorm door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren en doorgenummerd van pagina 1 tot en met 113.
De bewijsmiddelen worden slechts gebezigd met betrekking tot het feit, waarop zij in het bijzonder betrekking hebben.
Aangezien verdachte ten aanzien van feit 1 en feit 2 een bekennende verklaring heeft afgelegd, zal worden volstaan met een opgave van de bewijsmiddelen. De rechtbank acht de feiten wettig en overtuigend bewezen, gelet op:
- de aangifte van [aangever 9] van 24 april 2024, pagina 37;
- de aangifte van [aangever 10] van 24 april 2024, pagina 41;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd bij de politie op 25 april 2024, pagina 106;
- de bekennende verklaring van verdachte afgelegd tijdens de zitting van 22 januari 2025.
Naar aanleiding van het kwalificatieverweer van de verdediging met betrekking tot feit 1, is de rechtbank van oordeel dat dit moet worden verworpen en de gedragingen van verdachte gekwalificeerd moeten worden als een poging tot zware mishandeling. Verdachte heeft namelijk verklaard dat ze niet bewust gekozen heeft om in de bovenarm te steken, maar aangever wel op ooghoogte wilde steken. Het op ooghoogte willen steken komt neer op het steken ter hoogte van het bovenlichaam. Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in het bovenlichaam meerdere kwetsbare en vitale organen en belangrijke (slag)aderen bevinden. Door met een dergelijk mes in de richting van het bovenlichaam van aangever te steken en haar ook daadwerkelijk te raken in de bovenarm, bestond naar het oordeel van de rechtbank dan ook de aanmerkelijke kans dat verdachte één of meer van deze vitale organen of aderen zou raken en aangever als gevolg van de ontstane verwondingen zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Door zo te handelen heeft verdachte dan ook bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat aangever zwaar lichamelijk letsel zou oplopen. Dat het niet zover is gekomen, is niet aan het handelen van verdachte te danken.