ECLI:NL:RBZWB:2025:5469

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
15 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/429310 / FA RK 24-5612
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • mr. Van der Velde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vaststelling van kinderalimentatie en aanhouding van de definitieve zorgregeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 15 augustus 2025 een nadere beschikking gegeven over de vaststelling van de hoogte van de kinderalimentatie. De zaak betreft een verzoek van de man, vertegenwoordigd door mr. drs. N. Wouters, en de vrouw, vertegenwoordigd door mr. C.E.J.E. Kouijzer, over hun minderjarige kind, geboren op [geboortedag] 2023. De rechtbank had eerder op 26 juni 2025 het hoofdverblijf van het kind bij de vrouw vastgesteld en een voorlopige zorgregeling bepaald. De man en de vrouw hebben overeenstemming bereikt over de kinderalimentatie, waarbij de man vanaf 18 april 2025 maandelijks € 196,- aan de vrouw zal betalen. De rechtbank heeft deze overeenstemming in de beschikking opgenomen, maar de behandeling van de definitieve zorgregeling is pro forma aangehouden tot 30 december 2025. De rechtbank heeft de beslissing met betrekking tot de kinderalimentatie uitvoerbaar bij voorraad verklaard, zodat deze onmiddellijk kan worden uitgevoerd, ook in het geval van hoger beroep. De beschikking is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier, mr. Vork.

Uitspraak

beschikking
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Team Familie- en Jeugdrecht
Zittingsplaats: Middelburg
Zaaknummer: C/02/429310 / FA RK 24-5612
Datum uitspraak: 15 augustus 2025
Nadere beschikking over de vaststelling van de hoogte van de kinderalimentatie
in de zaak van
[de man],
hierna: de man,
wonende in [woonplaats 1],
advocaat: mr. drs. N. Wouters in Middelburg,
tegen
[de vrouw],
hierna: de vrouw,
wonende in [woonplaats 2],
advocaat: mr. C.E.J.E. Kouijzer in Middelburg,
over de minderjarige:
[minderjarige], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 2023, hierna: [minderjarige].

1.Het nadere procesverloop

1.1
In het dossier zitten de volgende stukken:
  • de tussenbeschikking van de rechtbank van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Middelburg, van 26 juni 2025, met de daarin genoemde stukken;
  • het F9-formulier van mr. Kouijzer van 15 juli 2025;
  • het F9-formulier van mr. Wouters van 16 juli 2025;
  • het F9-formulier van mr. Kouijzer van 22 juli 2025.

2.De nadere beoordeling

2.1
Bij tussenbeschikking van 26 juni 2025 heeft de rechtbank het hoofdverblijf van [minderjarige] vastgesteld bij de vrouw. Daarnaast heeft de rechtbank bij die beschikking bepaald dat de man en [minderjarige], in het kader van de
voorlopigeverdeling van de zorg- en opvoedingstaken, gerechtigd zijn tot contact iedere week van vrijdag 18:00 uur tot zondag 18:30 uur en met ingang van 1 juli 2025 iedere week van vrijdag 18:00 uur tot maandag 18:30 uur. De rechtbank heeft de behandeling van de verzoeken tot vaststelling van een definitieve zorgregeling en de bepaling van de bijdrage in de kosten voor de zorg en opvoeding van [minderjarige] pro forma aangehouden, in afwachting van het schriftelijk bericht van partijen over de recente stand van zaken waaronder het verloop van de voorlopige zorgregeling en de ouderschapsbemiddeling, de standpunten ten aanzien van de kinderalimentatie en het door partijen gewenste verdere procesverloop.
2.2
Mr. Kouijzer heeft de rechtbank namens de vrouw op 15 juli 2025 geïnformeerd dat partijen met betrekking tot de kinderalimentatie overeenstemming hebben bereikt. Partijen zijn overeengekomen dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van
[minderjarige] met ingang van 18 april 2025 maandelijks een bedrag van € 196,- aan de vrouw zal betalen, waarbij de man de toekomstige termijnen telkens bij vooruitbetaling zal voldoen. Mr. Kouijzer verzoekt om dit in een beschikking vast te leggen. Op 22 juli 2025 heeft mr. Kouijzer namens de vrouw laten weten dat er nog geen overeenstemming is bereikt over de definitieve zorgregeling en dat het traject van de ouderschapsbemiddeling nog loopt.
2.3
Namens de man heeft mr. Wouters de rechtbank op 16 juli 2025 laten weten dat partijen over de kinderalimentatie overeenstemming hebben bereikt en dat wordt ingestemd met de inhoud van het F9-formulier van mr. Kouijzer van 15 juli 2025. Ook mr. Wouters verzoekt een beschikking af te geven.
2.4
Nu partijen over de kinderalimentatie overeenstemming hebben bereikt, ziet de rechtbank dit als een wijziging van het verzoek van de vrouw. Omdat de overeenstemming van partijen de rechtbank niet ongegrond voorkomt, zal de rechtbank deze overeenstemming van partijen opnemen in de beschikking.
Nu partijen over de definitieve zorgregeling nog geen overeenstemming hebben bereikt en de ouderschapsbemiddeling nog loopt, zal de rechtbank het verzoek tot vaststelling van een definitieve zorgregeling opnieuw aanhouden tot 30 december 2025 pro forma.
2.5
De rechtbank zal de beslissing met betrekking tot de bepaling van de bijdrage in de kosten voor de zorg en opvoeding van [minderjarige] uitvoerbaar bij voorraad verklaren, omdat het voor de ontwikkeling van [minderjarige] noodzakelijk is dat de beslissing ondanks een eventueel hoger beroep meteen uitgevoerd kan worden.

3.De beslissing

De rechtbank:
3.1
bepaalt de door de man met ingang van 18 april 2025 aan de vrouw te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de [minderjarige], geboren op [geboortedag] 2023 te [geboorteplaats], op € 196,- per maand, voor wat betreft de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen;
3.2
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
3.3
houdt de behandeling van het verzoek tot vaststelling van een definitieve zorgregeling aan tot
30 december 2025 PRO FORMA, in afwachting van het schriftelijk bericht van partijen over de recente stand van zaken waaronder het verloop van de voorlopige zorgregeling en de ouderschapsbemiddeling en het door partijen gewenste verdere procesverloop;
3.4
behoudt zich iedere nadere beslissing voor.
Deze beschikking is gegeven door mr. Van der Velde, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 augustus 2025 in aanwezigheid van mr. Vork, griffier.
Indien hoger beroep tegen deze beschikking mogelijk is, kan dat worden ingesteld:
  • door de verzoekers en degenen aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
  • door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend ter griffie van het
gerechtshof ’s-Hertogenbosch.