ECLI:NL:RBZWB:2025:5467

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
13 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
11250196 \ CV EXPL 24-2844 (E)
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • M. Dijkman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van warmteverbruik en ontbinding van de overeenkomst tussen Ennatuurlijk B.V. en gedaagde

In deze civiele zaak vordert Ennatuurlijk B.V. betaling van een bedrag van € 10.482,88 van gedaagde, die als klant is aangesloten op het warmtenet van Ennatuurlijk B.V. Gedaagde betwist het hoge warmteverbruik dat door Ennatuurlijk B.V. is gemeten en stelt dat er een gebrek in de installatie moet zijn. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde onvoldoende bewijs heeft geleverd dat het hoge verbruik niet door haar eigen warmtevraag komt. Ennatuurlijk B.V. heeft geen tekortkomingen in haar deel van de installatie kunnen vaststellen en gedaagde heeft geen eigen onderzoek laten uitvoeren. De kantonrechter wijst de vordering van Ennatuurlijk B.V. toe en ontbindt de overeenkomst, waarbij gedaagde ook de proceskosten moet betalen. De uitspraak is gedaan op 13 augustus 2025.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11250196 \ CV EXPL 24-2844
Vonnis van 13 augustus 2025
in de zaak van
ENNATUURLIJK B.V.,
te Eindhoven,
eisende partij,
hierna te noemen: Ennatuurlijk B.V.,
gemachtigde: Janssen & Janssen c.s. Gerechtsdeurwaarders,
tegen
[gedaagde],
te [plaats] ,
gedaagde partij,
hierna te noemen: [gedaagde] ,
procederend in persoon.

1.De zaak in het kort

Ennatuurlijk B.V. is exclusieve leverancier van warmte via het warmtenet waarop de woning van [gedaagde] is aangesloten. Er is jarenlang sprake van uitzonderlijk hoog verbruik door [gedaagde] . [gedaagde] stelt dat zij zelf niet zoveel gebruikt en dat er dus iets mis moet zijn met de installatie. Daarom stopt ze op enig moment met betalen. Ennatuurlijk B.V. kan echter geen oorzaak vinden in haar deel van de installatie en concludeert dat [gedaagde] dus veel warmte verbruikt. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] onvoldoende heeft onderbouwd dat het hoge verbruik niet door haar komt, maar door een gebrek in de installatie. Zo heeft zij zelf geen onderzoek gedaan in haar eigen deel van de installatie. De kantonrechter oordeelt daarom dat [gedaagde] voor al het gemeten warmteverbruik moet betalen.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 18 december 2024
- de mondelinge behandeling van 8 april 2025, waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt
- de akte van Ennatuurlijk B.V. van 28 mei 2025
- extract audiëntieblad met producties van [gedaagde] van 11 juni 2025.
2.2.
Ten slotte heeft de kantonrechte bepaald dat zij vonnis zal wijzen.

3.De feiten

De kantonrechter gaat uit van de volgende feiten:
- Ennatuurlijk B.V. leverde vanaf 2016 warmte en warmwater [verder: warmte] aan [gedaagde] . De overeenkomst voor deze levering was in 2009 door [gedaagde] gesloten met de voorganger van Ennatuurlijk B.V., Essent.
- De levering van de warmte vond plaats via het warmtenet waarop de woning van [gedaagde] is aangesloten. Dit warmtenet is een gesloten, lokaal systeem en wordt exclusief door Ennatuurlijk B.V. beheerd.
- De afleverset van de warmteaansluiting in de woning van [gedaagde] , waarmee de warmte in de woning werd gebracht, was bij aanvang van het contract eigendom van [eigenaar] . Op 28 juli 2016 heeft Ennatuurlijk B.V. de afleverset vervangen door een afleverset van Ennatuurlijk B.V. De onderdelen van de warmte-installatie tot en met de afleverset [verder: de buiteninstallatie] zijn eigendom van Ennatuurlijk B.V. Daar hoort ook de warmtemeter bij. De onderdelen van de warmte-installatie in de woning vanaf de afleverset [verder: de binneninstallatie], zoals de radiatoren, zijn eigendom van [gedaagde] .
- Ennatuurlijk B.V. baseert haar tarieven op de Warmtewet en het daarop gebaseerde Tarievenbesluit van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Warmteregeling.
- Tussen partijen was overeengekomen dat [gedaagde] maandelijks een voorschot betaalde. Aan de hand van de meterstanden werd het (werkelijke) verbruik jaarlijks aan [gedaagde] in rekening gebracht, waarbij de al in rekening gebrachte voorschotbedragen werden verrekend. Hiervan ontving zij een jaarafrekening.
- Vanaf 2016 werd een uitzonderlijk hoog warmteverbruik gemeten. Ennatuurlijk B.V. heeft tussen 2016 en 2024 diverse werkzaamheden verricht aan de buiteninstallatie, zoals het vervangen van een CV-klep na een doorbrander en het vervangen van de meter. Dit had geen invloed op de hoogte van het warmteverbruik.
- Vanaf mei 2022 heeft [gedaagde] de facturen van Ennatuurlijk B.V. niet, althans niet volledig betaald.
- Daarom is Ennatuurlijk B.V. deze procedure gestart. De dagvaarding is uitgebracht op 26 juli 2024.
- [gedaagde] heeft verzocht om de warmtelevering stop te zetten. Op 14 april 2025 heeft Ennatuurlijk B.V. de daarvoor benodigde werkzaamheden uitgevoerd en de afleverset verwijderd.

4.Het geschil

4.1.
Ennatuurlijk B.V. vordert na vermindering van eis – samengevat – ontbinding van de overeenkomst met [gedaagde] en veroordeling van [gedaagde] om aan haar te betalen een bedrag aan hoofdsom, buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente van € 10.482,88, vermeerderd met de wettelijke rente over de hoofdsom van € 9.420,87 vanaf het moment van dagvaarding, en een bedrag voor iedere maand vanaf 12 maart 2024 betreffende april 2024 tot het tijdstip van de afsluiting de voorschottermijn van € 461,24, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vervaldag. Ook wil zij dat [gedaagde] de proceskosten betaalt.
4.2.
Ennatuurlijk B.V. voert daarbij aan dat [gedaagde] verplicht is om voor de warmtelevering voorschotten en het uiteindelijke bedrag van de jaarafrekeningen te betalen. Dat heeft [gedaagde] ten onrechte en ondanks aanmaning niet gedaan. Inmiddels is zij in verzuim. Daarom moet zij de redelijke buitengerechtelijke kosten betalen. Door deze tekortkoming heeft Ennatuurlijk B.V. ook het recht om de overeenkomst te ontbinden.
4.3.
[gedaagde] is het niet eens met de vorderingen tot betaling. Het hoge verbruik ligt volgens [gedaagde] niet aan haar. Ze wil wel een bedrag betalen, maar dat moet dan wel een fatsoenlijk bedrag zijn.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Uitgangspunt is dat [gedaagde] een betalingsverplichting heeft op grond van de overeenkomst
5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat [gedaagde] niet betwist dat zij op grond van de overeenkomst voorschotbedragen moet betalen voor de warmtelevering. Ook betwist zij niet dat zij aan het einde van het jaar voor het daadwerkelijk gemeten verbruik moet betalen, zoals dat op de jaarafrekening (met aftrek van de voorschotbedragen) is aangegeven. Vast staat dat [gedaagde] de hiervoor in rekening gebrachte bedragen niet heeft betaald. Daarom kan de vordering tot betaling daarvan in principe worden toegewezen.
5.2.
[gedaagde] heeft echter betwist dat het door Ennatuurlijk B.V. gemeten verbruik klopt met de warmte die zij en de mensen die bij haar wonen – volgens haar in totaal zes personen - echt hebben verbruikt. Zij weet niet waardoor dit komt. Daarom heeft ze Ennatuurlijk B.V. meerdere keren gevraagd om onderzoek te doen, maar Ennatuurlijk B.V. deed dat niet, of in ieder geval niet goed genoeg. Daarbij heeft ze aangevoerd dat zij sinds 2018 de CV niet meer gebruikt, omdat die kapot was gegaan en ze die niet heeft laten repareren. Voor de verwarming gebruikt zij elektrische kachels. Daarom heeft zij Ennatuurlijk B.V. ook jaren geleden al gevraagd om te stoppen met de warmtelevering. Hoewel Ennatuurlijk B.V. dat eerst ook niet deed, is de vrijwillige afsluiting inmiddels uitgevoerd. Maar ook dat ging niet goed, omdat er lekkages waren. Bij het afsluiten heeft de monteur gezegd dat er al eerder lekkages waren.
Ennatuurlijk B.V. heeft aangegeven dat het ook haar is opgevallen dat sprake was van uitzonderlijk hoog warmteverbruik door [gedaagde] , maar heeft betwist dat de oorzaak daarvan ligt in de buiteninstallatie van Ennatuurlijk B.V. Zij heeft herhaaldelijk onderzoek gedaan naar het hoge verbruik, maar kon geen oorzaak vinden. Ennatuurlijk B.V. heeft daarbij ook de watermeter vervangen, maar daarna werd nog steeds een hoog verbruik gemeten. Ennatuurlijk B.V. ziet geen andere oorzaak dan dat [gedaagde] gewoon veel warmte verbruikt. Volgens de monteurs woonden er op een bepaald moment wel tien personen in de woning.
5.3.
Na de mondelinge behandeling heeft Ennatuurlijk B.V. op verzoek van de kantonrechter bij akte van 28 mei 2025 nog nadere meetgegevens overgelegd over het warmtegebruik van [gedaagde] vóór 2016. Daaruit blijkt dat vanaf 2016 een aanzienlijk hogere, bijna verdubbelde hoeveelheid warmteverbruik is gemeten. De hoeveelheid gemeten warmte is daarna niet constant, maar wel aanzienlijk. In de laatst gemeten periode van mei 2024 tot april 2025 is het verbruik fors gedaald. Omdat met medewerking van [gedaagde] inmiddels de afsluiting van de warmtelevering in gang was gezet, werd tijdens de mondelinge behandeling afgesproken dat [bedrijf] , die namens Ennatuurlijk B.V. het onderhoud uitvoert, vóór de daadwerkelijke afsluiting nog een laatste onderzoek zou doen aan de buiteninstallatie. De rapportage daarvan en de e-mailberichten in verband met de opdracht heeft Ennatuurlijk B.V. ook overgelegd. In de rapportage staat een overzicht van de werkzaamheden die de monteurs van [bedrijf] in de loop van de jaren aan de buiteninstallatie hebben uitgevoerd. In de conclusie schrijft [bedrijf] :
“De set werkt gewoon goed en heeft altijd goed gewerkt volgens de voorschriften. Wat ik eruit kan concluderen is dat het hoog verbruik gewoon een gevolg is van daadwerkelijk verbruik.”In een e-mailbericht van Ennatuuurlijk van 15 april 2025 schrijft de heer [persoon]
“Wij zijn hier vorig jaar ook al een keer geweest om alles na te kijken en de meter uit te lezen en toen was er ook niets aan de hand met onze set, we hebben toen al ingeschat dat ze er met een man of 10 wonen en allemaal dagelijks een paar keer douchen en dat de verwarming altijd aan was op een hoge stand. Dus dat de warmte ook echt verbruikt is.”Tot slot heeft Ennatuurlijk B.V. nog een kopie van de eindafrekening van het verbruik van [gedaagde] tot en met 14 april 2025 toegestuurd. Daarop staat dat [gedaagde] over de periode 1 mei 2024 – 14 april 2025 na aftrek van de in rekening gebrachte voorschotten een bedrag terugkrijgt van € 1.610,63. Daarbij staat aangegeven
“ Na een verrekening van eventuele openstaande posten, betalen we dit bedrag binnen vier weken uit op [rekeningnummer] .”
[gedaagde] heeft op 11 juni 2025 hierop gereageerd en aangegeven dat de monteurs die bij haar zijn geweest tegen haar iets anders hebben gezegd dan wat ze aan Ennatuurlijk B.V. hebben geschreven. Ook heeft ze verklaard dat er bij het afsluiten van de installatie, en ook al eerder, lekkages waren. In verband met de lekkage bij de afsluiting heeft [gedaagde] foto’s overgelegd. Daarbij heeft [gedaagde] verklaard dat er volgens de monteurs eerder lekkages waren geweest en dat dat te zien was aan de hand van de corrosie op het apparaat.
5.4.
De wet geeft in artikel 150 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering [1] de regel dat als een partij een bepaald rechtsgevolg wil, hij daarvoor voldoende feiten of rechten moet stellen. Die moet hij ook bewijzen als de andere partij deze stellingen betwist.
5.5.
In deze zaak wil Ennatuurlijk B.V. het rechtsgevolg bereiken dat [gedaagde] betaalt voor het door Ennatuurlijk B.V. gemeten gebruik. Nadat [gedaagde] had betwist dat het gemeten gebruik klopte, heeft Ennatuurlijk B.V. haar stelling nader onderbouwd, onder meer met het onderzoeksrapport van [bedrijf] . [gedaagde] heeft daar niets meer tegenin gebracht. De kantonrechter is op grond daarvan van oordeel dat voldoende blijkt dat er met de watermeter niets mis was en dat de watermeter het daadwerkelijke warmteverbruik heeft gemeten. Dat betekent dat [gedaagde] de in rekening gebrachte bedragen moet betalen.
5.6.
Voor zover [gedaagde] van mening is dat zij minder hoeft te betalen, omdat het hoge verbruik niet komt doordat zij (en haar huisgenoten) veel warmte vroeg, maar door lekkages in de buiteninstallatie, maakt dat het oordeel niet anders. Deze stelling is een bevrijdend verweer van [gedaagde] . Ennatuurlijk B.V. heeft dit met onder andere de rapportage van [bedrijf] gemotiveerd betwist. Daardoor had [gedaagde] meer moeten stellen. Dat heeft zij echter niet, althans onvoldoende gedaan. Daarbij overweegt de kantonrechter het volgde.
In de rapportage staat dat er meerdere keren onderzoek is gedaan aan de buiteninstallatie van Ennatuurlijk B.V., en dat daarbij geen gebrek is geconstateerd dat het hoge warmteverbruik kan verklaren.
[gedaagde] heeft daarna foto’s overgelegd waaruit volgens haar blijkt van eerdere lekkages. De kantonrechter heeft deze foto’s goed bekeken. Daarop is inderdaad corrosie te zien op een buis. De kantonrechter kan echter op grond van alleen deze corrosie niet vaststellen of er op die plek een of meer ernstige lekkages zijn geweest die het hoge verbruik kunnen verklaren. [gedaagde] heeft ook niet verteld dat zij daar in het verleden last van heeft gehad, terwijl deze plek goed zichtbaar is. Dat betekent dat de kantonrechter ervan moet uitgaan dat er op die plek geen ernstige lekkages zijn geweest waardoor het hoge verbruik verklaard kan worden. Ennatuurlijk B.V. heeft betwist dat er eerdere lekkages zijn geweest, die het hoge verbruik zouden kunnen verklaren.
Door de betwisting van Ennatuurlijk B.V., had [gedaagde] meer moeten stellen waaruit blijkt dat het uitzonderlijk hoge verbruik niet door haar zelf of medebewoners wordt veroorzaakt. Dat had zij bijvoorbeeld kunnen doen door zelf een onderzoek uit te laten voeren aan haar deel van de installatie. Voor dat deel is [gedaagde] namelijk zelf verantwoordelijk en was Ennatuurlijk B.V. niet verplicht om dat ook te (laten) onderzoeken. [gedaagde] heeft dat echter niet gedaan.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat zij al heel lang de woning niet meer verwarmde via de binneninstallatie. Voor zover zij daarmee bedoelt dat het hoge verbruik niet daardoor kan worden veroorzaakt, maakt ook dat het oordeel van de kantonrechter niet anders. Op de door [gedaagde] overgelegde foto’s is weliswaar een muur te zien met schimmel en een muuranker, maar de kantonrechter kan op basis van deze foto’s niet vaststellen dat aan het muuranker een radiator heeft gezeten en wanneer die dan zou zijn verwijderd. Daaruit blijkt in ieder geval niet dat alle radiatoren zijn verwijderd en dat [gedaagde] vanaf 2018 deze niet meer gebruikte.
[gedaagde] moet voor al het gemeten gebruik tot de afsluiting betalen
5.7.
De kantonrechter is daarom van oordeel dat onvoldoende is vast komen staan dat het uitzonderlijk hoge verbruik veroorzaakt is door een fout van Ennatuurlijk B.V. of een gebrek in haar deel van de warmte installatie of een andere oorzaak die niet bij [gedaagde] ligt. Dat betekent dat [gedaagde] verplicht is om voor het gemeten gebruik van de afgelopen jaren tot aan de afsluiting te betalen.
5.8.
Ennatuurlijk B.V. heeft onder haar vordering b. 1. de achterstand tot aan 12 maart 2024 gevorderd. Dit is aan hoofdsom een bedrag van € 9.420,97. [gedaagde] heeft geen bezwaar gemaakt tegen de overgelegde specificaties bij dit bedrag. Daarbij heeft de kantonrechter geconstateerd dat op de overgelegde aanmaningen staat aangegeven dat de betalingen zijn bijgewerkt tot de datum van de aanmaning. De kantonrechter gaat daarom uit van de juistheid van dit bedrag en zal de vordering op dit punt toewijzen.
Overigens heeft de kantonrechter ook geconstateerd dat er nog betalingen zijn gedaan door [gedaagde] , onder andere op 4 oktober 2023. Voor zover deze betalingen in mindering strekken op de hoofdsom, gaat de kantonrechter ervan uit dat Ennatuurlijk B.V. daarmee rekening houdt.
5.9.
Ennatuurlijk B.V. heeft onder haar vordering b. 2. betaling gevorderd van de voorschotten vanaf 12 maart 2024 betreffende april 2024 tot aan de afsluiting met een voorschotbedrag van € 461,24.
De kantonrechter constateert dat Ennatuurlijk B.V. op de eindafrekening bij afsluiting een voorschot ter hoogte van € 460,74 in rekening heeft gebracht en daarmee niet het gevorderde voorschotbedrag van € 461,24. Ennatuurlijk B.V. heeft geen overeenkomst overgelegd waaruit blijkt dat het hogere bedrag van € 461,24 is overeengekomen of dat zij eerder zelf een verkeerd voorschot in rekening heeft gebracht. Daarom gaat de kantonrechter uit van het door Ennatuurlijk B.V. zelf in rekening gebrachte voorschotbedrag van € 460,74 per maand.
Daarnaast constateert de kantonrechter dat op de eindafrekening staat dat na verrekening van het gemeten verbruik met de in rekening gebrachte voorschotten, Ennatuurlijk B.V. een bedrag moet terugbetalen van € 1.610,63. Daarbij is wel aangegeven dat dit bedrag na verrekening van eventuele openstaande posten door Ennatuurlijk B.V. wordt betaald. Dat betekent dat op het door Ennatuurlijk B.V. gevorderde bedrag aan voorschotten over deze periode een bedrag van € 1.610,63 in mindering moet worden gebracht. De kantonrechter zal daarom betaling van de voorschotten ter hoogte van € 460,74 vanaf de factuur van april 2024 tot aan de afsluiting toewijzen onder aftrek van een bedrag van € 1.610,63 en het meer gevorderde afwijzen.
De overeenkomst wordt ontbonden
5.10.
Ennatuurlijk B.V. wil de overeenkomst met [gedaagde] ontbinden. Uit artikel 6:262 BW volgt dat Ennatuurlijk B.V. het recht heeft om de overeenkomst te ontbinden als [gedaagde] tekortschiet in de nakoming van één van haar verplichtingen op grond van de overeenkomst, tenzij de tekortkoming vanwege zijn aard of geringe betekenis de ontbinding en de gevolgen daarvan niet rechtvaardigt.
Vast staat dat [gedaagde] ten onrechte de afgelopen jaren niet of onvoldoende heeft betaald voor het gemeten verbruik. Dat betekent dat sprake is van een tekortkoming van [gedaagde] . Daarbij is de warmtelevering inmiddels afgesloten, zodat [gedaagde] ook geen warmte meer kan afnemen. Overigens heeft [gedaagde] ook geen bezwaar gemaakt tegen de ontbinding. Op grond daarvan wijst de kantonrechter de ontbinding van de overeenkomst toe.
[gedaagde] moet ook de buitengerechtelijke kosten en wettelijke rente betalen
5.11.
Ennatuurlijk B.V. baseert haar vorderingen tot het betalen van wettelijke rente en buitengerechtelijke kosten ten eerste op de van toepassing zijnde algemene voorwaarden. Daarbij heeft Ennatuurlijk B.V. niet gesteld dat door haar voorganger algemene voorwaarden zijn overeengekomen met [gedaagde] en wat daarvan de inhoud is. De algemene voorwaarden die zij heeft overgelegd, zijn van Ennatuurlijk B.V. zelf. Niet blijkt echter dat partijen hebben afgesproken dat deze algemene voorwaarden van toepassing zijn. De vorderingen kunnen daarom niet worden gebaseerd op algemene voorwaarden. Omdat de ambtshalve toetsing van algemene voorwaarden nog niet gold op het moment dat partijen de oorspronkelijke overeenkomst sloten, komt de kantonrechter daaraan niet toe. Wel moet de kantonrechter beoordelen of is voldaan aan de tweede grondslag die Ennatuurlijk BV. aanvoert, de wet.
Wettelijke rente
5.12.
Op grond van de wet, artikel 6:119 BW, is een partij wettelijke rente verschuldigd vanaf de dag van verzuim. In deze zaak was [gedaagde] telkens in verzuim op het moment dat zij een bedrag moest betalen, maar dat niet op tijd deed.
In het bedrag van € 10.482,88 dat Ennatuurlijk B.V. onder a. 1. vordert is een bedrag aan wettelijke rente van € 570,37 opgenomen. Dit bedrag komt de kantonrechter niet onredelijk voor, zodat dit bedrag zal worden toegewezen.
Daarnaast heeft Ennatuurlijk B.V. over het onder haar vordering a. 1. gevorderde bedrag aan betalingsachterstand van € 9.420,87 de wettelijke rente gevorderd vanaf de datum van de dagvaarding. Omdat het bedrag van € 570,37 ziet op de wettelijke rente tot aan de dagvaarding, zal de kantonrechter de wettelijke rente over de totale achterstand van € 9.420,87 vanaf dagvaarding, 26 juli 2024, toewijzen.
Ennatuurlijk B.V. heeft over de onder a. 2. gevorderde voorschotten de wettelijke rente gevorderd vanaf de vervaldata. Dat zijn de data waarop [gedaagde] uiterlijk had moeten betalen, maar dat niet heeft gedaan. Daarom wijst de kantonrechter de wettelijke rente over de voorschotten in deze periode toe vanaf de vervaldata, waarbij zoals hiervoor overwogen, wordt uitgegaan van een voorschot van telkens € 460,74.
Buitengerechtelijke kosten
5.13.
Op grond van de wet, artikel 6:96 lid 2 sub c BW, maakt een partij onder bepaalde voorwaarden aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten. Daarbij moet de vordering ook worden beoordeeld op grond van het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten (hierna: het Besluit).
Ennatuurlijk B.V. heeft aan [gedaagde] meerdere aanmaningen gestuurd die voldoen aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW. Het gevorderde bedrag van € 843,64 komt overeen met het bedrag dat volgens het Besluit kan worden gevorderd over de hoofdsom. Daarom zal de kantonrechter het gevorderde bedrag van € 843,64 toewijzen.
[gedaagde] moet ook de proceskosten betalen
5.14.
[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van Ennatuurlijk B.V. worden begroot op:
- kosten van de dagvaarding
112,99
- griffierecht
524,00
- salaris gemachtigde
1.015,00
(2,5 punten × € 406,00)
- nakosten
135,00
(plus de kosten van betekening zoals vermeld in de beslissing)
Totaal
1.786,99
5.15.
Tot slot overweegt de kantonrechter dat partijen eerder met elkaar hebben gesproken over een betaalregeling. [gedaagde] heeft tijdens de mondelinge behandeling nogmaals aangegeven dat zij graag een betalingsregeling zou willen. Daarover moet zij dan wel contact opnemen met (de gemachtigde van) Ennatuurlijk B.V., omdat de wet geen mogelijkheid geeft op grond waarvan de kantonrechter een betalingsregeling bij vonnis dwingend kan opleggen. Daarbij merkt de kantonrechter wel op dat Ennatuurlijk B.V. niet verplicht is om mee te werken aan een eventuele betalingsregeling.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de tussen Ennatuurlijk B.V. en [gedaagde] bestaande overeenkomst tot levering van warmte en/of koude en/of warmtapwater aan het verbruiksperceel te [adres] ,
6.2.
veroordeelt [gedaagde] om aan Ennatuurlijk B.V. te betalen:
  • een bedrag van € 10.482,88, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de hoofdsom van € € 9.420,87, met ingang van 26 juli 2024, tot de dag van volledige betaling,
  • voor iedere maand, te rekenen vanaf het voorschot van april 2024, tot aan de afsluiting, een voorschottermijn van € 460,74, vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldag onder aftrek van een bedrag van € 1.610,63,
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten van € 1.786,99, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [gedaagde] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
6.4.
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
6.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. Dijkman en in het openbaar uitgesproken op 13 augustus 2025.

Voetnoten

1.De partij die zich beroept op rechtsgevolgen van door haar gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten, tenzij uit enige bijzondere regel of uit de eisen van redelijkheid en billijkheid een andere verdeling van de bewijslast voortvloeit.