ECLI:NL:RBZWB:2025:546

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
5 februari 2025
Publicatiedatum
5 februari 2025
Zaaknummer
02-074525-23
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van ontucht met minderjarigen in zorg van verdachte

Op 5 februari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontucht met twee minderjarigen die aan zijn zorg waren toevertrouwd. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 22 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten hebben gepresenteerd. De tenlastelegging hield in dat de verdachte zich schuldig zou hebben gemaakt aan ontuchtige handelingen met de minderjarigen, die lid waren van de scoutinggroep waar de verdachte als leider actief was.

De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefsters, [aangeefster 1] en [aangeefster 2], als betrouwbaar beoordeeld, maar kwam tot de conclusie dat het ontuchtige karakter van de handelingen niet overtuigend kon worden vastgesteld. De verdachte had verklaard dat zijn aanrakingen plaatsvonden in een context van sport en spel, en de rechtbank vond onvoldoende bewijs dat hij opzet had op het plegen van seksuele handelingen. De rechtbank heeft daarom de verdachte vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten.

De benadeelde partij, [aangeefster 1], had een schadevergoeding gevorderd, maar omdat de verdachte was vrijgesproken, werd de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaard in haar vordering. De rechtbank heeft de kosten van de verdachte tot nu toe begroot op nihil.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
parketnummer: 02-074525-23
vonnis van de meervoudige kamer van 5 februari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1987 te [geboorteplaats]
wonende te [woonplaats]
raadsvrouw mr. F. Folkers, advocaat te Gorinchem

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 22 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. J. Verschuren, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het plegen van ontucht met twee minderjarigen ( [aangeefster 1] en [aangeefster 2] ) die aan zijn zorg waren toevertrouwd.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde feiten. De officier van justitie acht de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] betrouwbaar en deze worden voldoende ondersteund door de overige bewijsmiddelen in het dossier. De door verdachte verrichte handelingen hadden een ontuchtig karakter.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging bepleit een integrale vrijspraak. Allereerst acht de verdediging de verklaringen van de aangeefsters niet betrouwbaar, omdat deze onvoldoende concreet en specifiek zijn. Daarnaast bevat het dossier geen ondersteunend bewijs voor de verklaringen. Indien de rechtbank wel uitgaat van de verklaringen van de aangeefsters stelt de verdediging zich op het standpunt dat de overtuiging voor het bestaan van een ontuchtig karakter bij de handelingen ontbreekt.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat verdachte gedurende de ten laste gelegde periodes als leider bij de waterscoutinggroep [naam scoutinggroep] in [plaats 1] actief was. De aangeefsters [aangeefster 1] en [aangeefster 2] waren lid van deze scoutinggroep. Zij zagen verdachte ongeveer wekelijks, namelijk bij de zogenoemde ‘opkomsten’ van de scouting. Verdachte heeft [aangeefster 1] en [aangeefster 2] bij die opkomsten aangeraakt. Volgens verdachte vonden die aanrakingen plaats in een context van sport- en spel en ook wel eens om hen te troosten. Volgens [aangeefster 1] en [aangeefster 2] hadden de aanrakingen een seksueel karakter.
De betrouwbaarheid van de verklaringen
De rechtbank dient allereerst de vraag te beantwoorden of zij de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] betrouwbaar acht. Daarbij slaat de rechtbank acht op de gedetailleerdheid, consistentie en concreetheid van de verklaring.
[aangeefster 1] en [aangeefster 2] hebben ieder afzonderlijk aangifte gedaan van soortgelijke ontuchtige handelingen gepleegd door verdachte. In de aangiftes beschrijven [aangeefster 1] en [aangeefster 2] welke handelingen verdachte zou hebben verricht en op welke wijze. Allebei verklaren ze hier vrij uitgebreid over en noemen ze details. Zij benoemen bijvoorbeeld op welke momenten en op welke manier verdachte hen aanraakte en of hij hierbij zijn hand stilhield of bewoog. Ook heeft [aangeefster 1] tekeningen gemaakt om haar verklaring te verduidelijken. Daarnaast komt hetgeen [aangeefster 1] en [aangeefster 2] in de aangiftes verklaren grotendeels overeen met wat zij eerder bij het informatief gesprek zeden hebben verteld en met hetgeen zij bespreken in hun onderlinge chatgesprek op WhatsApp. De verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] komen op de rechtbank authentiek overkomen, waarbij de rechtbank meeweegt dat er door aangeefsters nuances worden gemaakt en dat zij de handelingen van verdachte niet hebben aangedikt. Zo verklaart [aangeefster 2] wel over het aanraken van haar borsten, maar noemt zij expliciet dat verdachte haar borsten niet vast heeft gepakt. De rechtbank is van oordeel dat [aangeefster 1] en [aangeefster 2] gedetailleerd, consistent en concreet hebben verklaard. Gelet hierop acht de rechtbank de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] op zichzelf betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs.
Het feit dat [aangeefster 1] en [aangeefster 2] goede vriendinnen zijn doet naar het oordeel van de rechtbank niet af aan deze betrouwbaarheid. Uit de chatberichten is niet gebleken van enige vorm van afstemming of beïnvloeding. De rechtbank wordt in dit oordeel gesterkt door de getuigenverklaring van [aangeefster 2] , waarin zij aangeeft bepaalde ontuchtige handelingen bij [aangeefster 1] niet te hebben gezien en geen antwoord te kunnen geven op de vragen van de politie.
Is er voldoende steunbewijs?
Vervolgens dient de rechtbank de vraag te beantwoorden of de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] steun vinden in het dossier. [getuige] is door de politie gehoord over wat hij heeft gezien tijdens de opkomsten van de scouting. Hij heeft verklaard dat verdachte continu in de buurt was van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] , dat hij (voor langere tijd) zijn hand op hun been legde en hen knuffelde. [getuige] verklaart dat hij heeft gezien dat [aangeefster 1] en [aangeefster 2] hier ongemakkelijk van werden. De rechtbank is van oordeel dat de getuigenverklaring van [getuige] voldoende steun geeft aan de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] voor wat betreft de handelingen die zijn verricht bij de opkomsten van de scouting.
[aangeefster 1] heeft tevens verklaard over een ontuchtige handeling die zou hebben plaatsgevonden in de woning van verdachte, namelijk het met de vingertoppen onder de broeksband gaan. De rechtbank is van oordeel dat het dossier voor dit onderdeel van de tenlastelegging onvoldoende steunbewijs bevat. De door [aangeefster 1] gemaakte tekening van de benedenverdieping van de woning van verdachte komt niet overeen met de tekening die verdachte daarvan heeft gemaakt. De politie heeft de woning van verdachte niet bekeken om na te gaan hoe de woning van verdachte daadwerkelijk is ingedeeld, waardoor niet is vast te stellen of de tekening van [aangeefster 1] klopt. De rechtbank zal verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging dan ook vrijspreken.
Gelet op de betrouwbare verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] die elkaar ondersteunen en op essentiële punten worden ondersteund door de verklaring van [getuige] zal de rechtbank voor alle gedragingen, behalve de handelingen in de woning van verdachte, uitgaan van de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] .
Ontuchtige handelingen
De vraag die de rechtbank ten slotte dient te beantwoorden, is of de ten laste gelegde handelingen als ontuchtig zijn aan te merken. De rechtbank stelt daarbij voorop dat de artikelen 247 en 249 Sv (oud) strekken tot bescherming van de seksuele integriteit van personen die daartoe, gelet op hun jeugdige leeftijd, in het algemeen geacht worden niet of onvoldoende in staat te zijn. Van ontucht is sprake als de handeling gericht is op seksueel contact in strijd met de sociaal-ethische norm. De verdachte moet (voorwaardelijk) opzet hebben gehad op het plegen van seksuele handelingen. In dit verband overweegt de rechtbank als volgt.
Ondanks dat de rechtbank de verklaringen van [aangeefster 1] en [aangeefster 2] betrouwbaar acht en het dossier hiervoor voldoende steunbewijs bevat, is de rechtbank van oordeel dat het ontuchtige karakter van de handelingen niet op overtuigende wijze kan worden vastgesteld.
Verdachte heeft verklaard dat hij [aangeefster 1] en [aangeefster 2] heeft aangeraakt door hen te omhelzen, door hen vast te pakken in een sport- en spelsituatie en tijdens het zeilen op een krappe boot. Ook heeft hij verklaard dat hij met [aangeefster 1] een speciale band had: zij voelde voor hem als een maatje. De rechtbank kan zich voorstellen dat verdachte hiermee een grens overgegaan is bij [aangeefster 1] en bij [aangeefster 2] . Hij is aanhalig naar hen geweest. In combinatie met het overwicht dat hij op hen had, vanwege het leeftijdsverschil en omdat hij hun scoutingleider was, is goed voor te stellen dat dit [aangeefster 1] en [aangeefster 2] op een gegeven moment een ongemakkelijk en mogelijk zelfs angstig gevoel heeft gegeven. De rechtbank is er daarmee echter niet van overtuigd dat de aanrakingen van verdachte seksueel van aard waren en dat verdachte daadwerkelijk de bedoeling heeft gehad om ontuchtige handelingen te plegen. Daarbij weegt de rechtbank mee dat [getuige] als medestaflid de handelingen wel heeft gezien, maar het op dat moment niet nodig vond hierop te acteren. Klaarblijkelijk heeft [getuige] de handelingen van verdachte destijds niet als ontuchtig aangemerkt. De rechtbank is daarom van oordeel dat niet vaststaat dat verdachte (voorwaardelijk) opzet heeft gehad op het plegen van seksuele handelingen.
De rechtbank acht daarom niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan en zal hem daarvan vrijspreken.

5.De benadeelde partij

De benadeelde partij [aangeefster 1] vordert een schadevergoeding van € 3.084,48 voor feit 1.
Verdachte is vrijgesproken van het feit waaruit de schade zou zijn ontstaan. De rechtbank zal daarom de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering.

6.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan de tenlastegelegde feiten;
Benadeelde partijen
- verklaart de benadeelde partij [aangeefster 1] niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de vordering bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht;
- veroordeelt de benadeelde partij in de kosten van verdachte, tot nu toe begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.B. van Onzenoort, voorzitter, mr. C.H.M. Pastoors en mr. D.L.J. Martens, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Verdult, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 5 februari 2025.
Bijlage I
De tenlastelegging
1
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag 2] 2017 tot en met
31 juli 2022 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of in de [plaats 3] en/of elders in
Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [aangeefster 1] , geboren op [geboortedag 2]
[geboortedag 2] 2005, immers heeft hij verdachte, in zijn hoedanigheid van leider van een
scoutinggroep, waar die [aangeefster 1] toen lid van was, (telkens)
- over de borsten van die [aangeefster 1] gewreven en/of gestreeld, althans in elk geval
de borst(en) van die [aangeefster 1] betast en/of aangeraakt en/of
- de (boven-)benen en/of (blote) buik en/of armen en/of schouders van die [aangeefster 1]
[aangeefster 1] betast en/of aangeraakt en/of
- zijn vingertoppen in de broeksband van die [aangeefster 1] gestopt en/of
- een of meer tikken op billen van die [aangeefster 1] gegeven;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag 2] 2017 tot en met
17
juni 2021 [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of in de [plaats 3] en/of elders in
Nederland, met [aangeefster 1] , geboren op [geboortedag 2] 2005, die toen de leeftijd
van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige
handeling(en) heeft gepleegd, immers heeft hij, verdachte (telkens)
- over de borsten van die [aangeefster 1] gewreven en/of gestreeld, althans in elk geval
de borst(en) van die [aangeefster 1] betast en/of aangeraakt en/of
- de (boven-)benen en/of (blote) buik en/of armen en/of schouders van die De
[aangeefster 1] betast en/of aangeraakt en/of
- zijn vingertoppen in de broeksband van die [aangeefster 1] gestopt en/of
- een of meer tikken op billen van die [aangeefster 1] gegeven;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )
2
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag 3] 2020 tot en met
17 augustus 2022 te [plaats 1] en/of in de [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in
Nederland, ontucht heeft gepleegd met de aan zijn zorg en/of opleiding en/of
waakzaamheid toevertrouwde minderjarige [aangeefster 2] , geboren op [geboortedag 3]
[geboortedag 3] 2005, immers heeft hij in zijn hoedanigheid van leider van een scoutinggroep,
waar die [aangeefster 2] toen lid van was, (telkens)
- over de borsten van die [aangeefster 2] gewreven en/of gestreeld, althans in elk
geval de borst(en) van die [aangeefster 2] betast en/of aangeraakt en/of
- de (boven-)benen en/of (blote) buik en/of armen en/of schouders van die Van
[aangeefster 2] betast en/of aangeraakt;
( art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht )
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
hij op één of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van [geboortedag 3] 2020 tot en met
1 mei 2021 [plaats 1] en/of in de [plaats 3] en/of elders in Nederland, met [aangeefster 2]
[aangeefster 2] , geboren op [geboortedag 3] 2005, die toen de leeftijd van zestien jaren nog
niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd,
immers heeft hij, verdachte (telkens)
- over de borsten van die [aangeefster 2] gewreven en/of gestreeld, althans in elk
geval de borst(en) van die [aangeefster 2] betast en/of aangeraakt en/of
- de (boven-)benen en/of (blote) buik en/of armen en/of schouders van die Van
[aangeefster 2] betast en/of aangeraakt;
( art 247 Wetboek van Strafrecht )