ECLI:NL:RBZWB:2025:5454

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
15 augustus 2025
Publicatiedatum
14 augustus 2025
Zaaknummer
02-820275-16
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege

Op 15 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, uitspraak gedaan in de zaak met parketnummer 02-820275-16. De rechtbank heeft de termijn van de terbeschikkingstelling (tbs) met verpleging van overheidswege van de betrokkene, geboren in 1993, verlengd met twee jaar. Dit besluit volgde op een vordering van de officier van justitie, mr. G.W. van der Burg, die op basis van een rapport van de tbs-kliniek tot deze verlenging had gepleit. De rechtbank constateerde dat de betrokkene lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis en andere psychische aandoeningen, en dat er nog steeds een hoog recidiverisico aanwezig is. De rechtbank oordeelde dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene meer tijd in beslag zal nemen dan de resterende tijd bij een verlenging van één jaar. De deskundige van de tbs-kliniek had ook aangegeven dat er veel onduidelijkheid is rondom de repatriëring van de betrokkene naar Angola, wat de situatie verder compliceert. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie en de verdediging, die zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank, toegewezen. De beslissing is genomen in het belang van de veiligheid van anderen en de algemene veiligheid van personen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Strafrecht
Zittingsplaats: Breda
Parketnummer: 02-820275-16
beslissing van de meervoudige kamer van 15 augustus 2025
op de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van
[betrokkene]
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ( [geboorteland] )
thans verblijvende in [tbs-kliniek] te [adres] (hierna: betrokkene).

1.De stukken

Het dossier bevat onder meer de volgende stukken:
  • het rapport van [tbs-kliniek] (hierna: tbs-kliniek) van 2 juli 2025;
  • de vordering van de officier van justitie van 8 juli 2025, die strekt tot verlenging van de terbeschikkingstelling (hierna: tbs) met twee jaar;
  • de aantekeningen omtrent de lichamelijke en geestelijke gesteldheid van betrokkene van 19 juli 2023 tot en met 4 juli 2025.

2.De procesgang

Bij arrest van het gerechtshof te ’s-Hertogenbosch van 18 juni 2019 is betrokkene veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorarrest heeft doorgebracht, en tbs met verpleging van overheidswege wegens het medeplegen van gijzeling en twee bedreigingen.
De rechtbank constateert dat het hier gaat om misdrijven als bedoeld in artikel 38e, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De tbs is op 16 september 2019 aangevangen, waarvan de termijn laatstelijk bij beslissing van 29 september 2023 van deze rechtbank is verlengd met twee jaar.
Tijdens het onderzoek ter zitting op 1 augustus 2025 is de officier van justitie mr. G.W. van der Burg gehoord. Ook is betrokkene gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. H. van der Ende, advocaat te Venlo. Verder is [persoon] , GZ-psycholoog en regiebehandelaar bij de tbs-kliniek, gehoord als deskundige.

3.Het advies van de tbs-kliniek

Uit het rapport van de tbs-kliniek leidt de rechtbank af dat er bij betrokkene sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken, een licht verstandelijke beperking, een ongespecificeerde schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis en een stoornis in cannabisgebruik (matig, in gedeeltelijke gedwongen remissie).
Verder leidt de rechtbank uit het rapport af dat betrokkene in februari 2022 is opgenomen in de huidige tbs-kliniek en dat er sindsdien over het algemeen een stijgende lijn wordt gezien. Hoewel sprake is geweest van periodes met terugval, worden ook periodes gezien dat betrokkene zich inzet voor zijn behandeling en is er, naast externe motivatie, voorzichtige intrinsieke motivatie te zien. Hij geeft steeds meer openheid over zijn belevingswereld en sinds februari 2023 praktiseert hij begeleid verlof, dat goed verloopt.
Het geheel aan opnames en behandelpogingen heeft echter nog onvoldoende ervoor gezorgd dat betrokkene zichzelf kan weerhouden van risicovol gedrag. Dit maakt dat betrokkene tot op heden afhankelijk is van extern risicomanagement. Hoewel betrokkene inmiddels al een geruime tijd meewerkt aan zijn behandeling, is er nog sprake van beperkt probleembesef en -inzicht. Zonder het huidige tbs-kader, wordt het recidiverisico ingeschat als hoog. De kans is groot dat betrokkene dan zal terugvallen in zijn oude gedrag, waaronder middelengebruik, zich opnieuw zal begeven in een antisociaal milieu en zal stoppen met zijn medicatie.
Daar komt bij dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) betrokkene ongewenst heeft verklaard en dat het daarop ingestelde hoger beroep ongegrond is verklaard, waardoor hij per 30 oktober 2023 uit Nederland verwijderbaar is en naar Angola zal moeten repatriëren. Er is onderzoek gedaan naar repatriëring naar Angola en er ligt inmiddels ook een deel van het repatriëringsplan klaar, maar hij heeft daar geen huisvesting en de overgang naar Angola vanuit de situatie waarin hij nu zit, is groot. Ook moet er nog bericht worden afgewacht van de Angolese ambassade of zij betrokkene erkent als Angolees en hem een reisdocument wil verschaffen.
Gelet op het voorgaande heeft de tbs-kliniek geadviseerd de termijn van de tbs te verlengen met twee jaar. Er wordt geen aannemelijk scenario gezien, waarmee het hoge recidiverisico binnen een jaar voldoende kan worden teruggedrongen. Ook is er nog veel onduidelijkheid rondom de repatriëring van betrokkene naar Angola.
De deskundige heeft ter zitting toegelicht dat er is gezocht naar een kliniek in Angola, maar dat er in Angola geen klinieken lijken te zijn. De Angolese ambassade is in oktober 2024 in de tbs-kliniek geweest en sindsdien wordt gewacht op een reactie van de ambassade en blijft onduidelijk hoe het een en ander in Angola zal moeten worden vormgegeven. Omdat sprake is van een hoog recidiverisico zonder het huidige tbs-kader en de overgang van betrokkene naar een ander land vanuit de situatie waarin hij zich nu bevindt, op zichzelf al een grote stap is, acht de deskundige het van belang dat betrokkene blijft oefenen met begeleid verlof. Nog mooier zou het zijn als de stap kan worden gemaakt naar onbegeleid verlof, wanneer het hem lukt om voor langere tijd stabiel te blijven functioneren. Dat is in beginsel wettelijk niet toegestaan, maar er worden wel eens uitzonderingen gemaakt. De tbs-kliniek wil betrokkene graag alle stappen laten doorlopen voordat hij naar Angola gaat. Nu de nog te doorlopen stappen een termijn van één jaar zullen overschrijden blijft de deskundige bij het verlengingsadvies van de tbs-kliniek.

4.Het standpunt van de officier van justitie

De officier van justitie heeft op grond van het rapport van de tbs-kliniek de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs met twee jaar gehandhaafd, omdat aan alle wettelijke criteria voor verlenging wordt voldaan.

5.Het standpunt van de verdediging

De verdediging heeft gesteld dat de vordering tot verlenging van de termijn van de tbs kan worden toegewezen, omdat aan alle wettelijke criteria voor verlenging wordt voldaan. Voor wat betreft de termijn waarmee de tbs moet worden verlengd, heeft zij zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

6.Het oordeel van de rechtbank

De tbs kan slechts worden verlengd indien de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen de verlenging van de tbs eist. Dit houdt concreet in dat het recidivegevaar nog aanwezig moet zijn en dat dit recidivegevaar moet voortvloeien uit een ziekelijke stoornis en/of een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens.
Gelet op het rapport van de tbs-kliniek wordt nog altijd voldaan aan de wettelijke criteria voor verlenging van de tbs.
Uitgangspunt is dat de tbs-maatregel moet worden verlengd met een termijn van twee jaar als aannemelijk is dat de behandeling en resocialisatie van de betrokkene in het bestaande juridische kader meer tijd in beslag zal nemen dan de tijd die nog resteert bij een verlenging van de tbs met een termijn van één jaar.
De rechtbank is van oordeel dat in het rapport van de tbs-kliniek onderbouwd is beschreven en door de deskundige onderbouwd is toegelicht, dat het nog te doorlopen traject niet binnen een jaar zal zijn afgerond. De rechtbank ziet derhalve geen reden om van het uitgangspunt af te wijken.
Gelet op hetgeen hierboven is overwogen, is de rechtbank van oordeel dat de termijn van de tbs met verpleging van overheidswege van betrokkene moet worden verlengd met twee jaar.

7.De beslissing.

De rechtbank:
- verlengt de termijn van de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege van betrokkene met twee jaar.
Deze beslissing is gegeven door mr. C.E.M. Marsé, voorzitter, mr. M. van de Wetering en mr. S.W.M. Speekenbrink, rechters, in tegenwoordigheid van M.C.C. Joosen, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 15 augustus 2025.