In deze zaak heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2025 uitspraak gedaan in een rekestprocedure betreffende de wijziging van het gezag over de minderjarige [minderjarige]. De vrouw, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. Y.I.B. Grosfeld, verzocht om het gezamenlijk gezag te wijzigen naar eenhoofdig gezag van de moeder, omdat het gezag van de vader al van rechtswege geschorst was door zijn onbekende verblijfplaats. De man, die niet verschenen was op de zitting, had een verleden van geweld en intimidatie jegens de vrouw, wat leidde tot een contactverbod. De rechtbank oordeelde dat de wijziging van het gezag in het belang van de minderjarige noodzakelijk was, gezien de omstandigheden en de onbereikbaarheid van de vader. De rechtbank verklaarde de beschikking uitvoerbaar bij voorraad, zodat de vrouw direct de benodigde beslissingen voor de minderjarige kon nemen. Het verzoek van de vrouw om wijziging van de geslachtsnaam van de minderjarige werd afgewezen, omdat dit niet door de rechtbank kon worden beoordeeld.