In deze bodemzaak, uitgesproken door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 13 augustus 2025, betreft het een burengeschil tussen eiseres en gedaagde over de aanwezigheid van bamboe nabij de erfgrens. Eiseres vordert de verwijdering van de bamboe, die volgens haar onrechtmatige hinder veroorzaakt, en stelt dat deze is geplant binnen de wettelijke afstand van 50 centimeter van de erfgrens, zoals bepaald in artikel 5:42 BW. Gedaagde betwist deze claims en beroept zich op een plaatselijke gewoonte die een kleinere afstand tot de erfgrens toestaat. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bamboe inderdaad binnen de 50 centimeter van de erfgrens staat, maar oordeelt dat de plaatselijke gewoonte in dit bosrijke gebied een kleinere afstand toelaat. Hierdoor wordt de vordering tot verwijdering afgewezen. Echter, de rechtbank oordeelt dat de bamboe wel onrechtmatige hinder veroorzaakt door het doorschieten van wortels in de tuin van eiseres. De rechtbank wijst de vordering van eiseres tot het aanbrengen van een wortelkering toe, maar verlaagt de gevorderde diepte van de wortelkering naar 60 centimeter. Gedaagde wordt ook veroordeeld tot het betalen van proceskosten en een dwangsom voor het niet naleven van de uitspraak.