In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 11 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag van 10 september 2024 voor herbeoordeling op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. Eiseres heeft het UWV op 17 februari 2025 in gebreke gesteld, waarna de termijn van twee weken is verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank bepaalt dat het UWV alsnog binnen vier maanden na de uitspraak een besluit moet nemen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding van € 453,50 voor proceskosten, omdat het UWV het griffierecht van € 385,- aan haar moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak.