ECLI:NL:RBZWB:2025:5367

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
8 augustus 2025
Publicatiedatum
12 augustus 2025
Zaaknummer
25/3851
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in bestuursrechtelijke zaak betreffende sluiting woning op basis van Opiumwet

In deze zaak heeft verzoeker bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van de gemeente Tholen, dat op 25 juli 2025 is genomen, om de woning aan [adres] te [plaats] voor de duur van drie maanden te sluiten. Verzoeker heeft op 7 augustus 2025 een verzoek om voorlopige voorziening ingediend bij de rechtbank, omdat de sluiting van de woning gepland stond op 8 augustus 2025 om 12.00 uur. De voorzieningenrechter heeft besloten om geen zitting te houden, zoals toegestaan onder artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft contact opgenomen met de burgemeester om te vragen of deze bereid was om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten, maar de burgemeester was hier niet toe bereid. Hierdoor was de voorzieningenrechter niet in staat om een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om voorlopige voorziening voordat de sluiting zou plaatsvinden. Gezien de betrokken belangen heeft de voorzieningenrechter besloten om het bestreden besluit bij wijze van ordemaatregel te schorsen tot uiterlijk twee weken na de uitspraak. Dit besluit is genomen om onomkeerbare gevolgen te voorkomen, en de burgemeester wordt tegemoetgekomen door het verzoek op korte termijn te plannen voor een zitting.

De voorzieningenrechter heeft op 8 augustus 2025 uitspraak gedaan en de schorsing van het besluit van de burgemeester is van kracht tot twee weken na deze uitspraak. De uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
Bestuursrecht
zaaknummer: BRE 25/3851

uitspraak van de voorzieningenrechter van 8 augustus 2025 in de zaak tussen

[verzoeker] te [plaats]

(gemachtigde: mr. H.E.C.M. Nieland),
en

de burgemeester van de gemeente Tholen, de burgemeester.

Inleiding

Verzoeker heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de burgemeester van 25 juli 2025 (bestreden besluit) over het sluiten van de woning aan [adres] te [plaats] voor de duur van drie maanden. Hij heeft daarnaast de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is een zitting achterwege gebleven.

Beoordeling door de voorzieningenrechter

1. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Verzoeker heeft het verzoek om voorlopige voorziening op 7 augustus 2025 ingediend bij de rechtbank. In het bestreden besluit staat dat de sluiting van de woning gepland staat op 8 augustus 2025 om 12.00 uur. De rechtbank heeft na ontvangst van het verzoek contact opgenomen met de burgemeester met de vraag of de burgemeester bereid is om de uitspraak van de voorzieningenrechter af te wachten. De burgemeester was daar niet toe bereid.
3. Onder deze omstandigheden is de voorzieningenrechter op deze korte termijn niet in staat om – voorafgaand aan het verstrijken van de begunstigingstermijn – een weloverwogen oordeel te geven over het verzoek om voorlopige voorziening. Gelet daarop en gelet op de betrokken belangen zal de voorzieningenrechter (de werking van) het bestreden besluit bij wijze van ordemaatregel schorsen tot uiterlijk twee weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter. Daarbij betrekt hij dat als het verzoek niet wordt toegewezen onomkeerbare gevolgen kunnen optreden. Aan het belang van de burgemeester wordt tegemoetgekomen door het verzoek op korte termijn [1] op zitting te plannen. Op die zitting zal de voorzieningenrechter beoordelen of aanleiding bestaat deze voorlopige voorziening op te heffen of te wijzigen. Deze ordemaatregel heeft een voorlopig karakter en de voorzieningenrechter is daaraan in de verdere procedure niet gebonden.

Beslissing

De voorzieningenrechter schorst bij wijze van voorlopige voorziening het bestreden besluit van 25 juli 2025 tot uiterlijk twee weken na de uitspraak van de voorzieningenrechter.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.P. Broeders, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van drs. A. Lemaire, griffier op 8 augustus 2025 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op rechtspraak.nl.
De griffier is buiten staat om deze
uitspraak mede te ondertekenen.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.De rechtbank streeft ernaar de zitting binnen twee weken te plannen.