Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.De procedure
- de mondelinge behandeling van 15 januari 2025, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft Woonstichting Land van Altena een kort geding aangespannen tegen een huurder die niet meewerkt aan een woningopname in verband met onderhouds- en renovatiewerkzaamheden. De kantonrechter heeft op 29 januari 2025 geoordeeld dat de vordering tot medewerking aan de woningopname toewijsbaar is. De huurder is verplicht om binnen 48 uur na betekening van het vonnis de woningopname te gedogen en medewerking te verlenen aan de uitvoering van de werkzaamheden. Indien de huurder hieraan niet voldoet, kan hij tijdelijk worden ontruimd. De kantonrechter heeft echter de vordering tot definitieve ontruiming afgewezen, omdat de huurder niet zodanig tekort is geschoten in de nakoming van de huurovereenkomst dat dit een ontbinding van de overeenkomst rechtvaardigt. De huurder heeft weliswaar niet meegewerkt aan de woningopname, maar dit wordt niet als een ernstige tekortkoming beschouwd. De kantonrechter heeft ook geoordeeld dat de huurder de proceskosten moet vergoeden, omdat hij in het ongelijk is gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van samenwerking tussen huurders en verhuurders bij noodzakelijke onderhoudswerkzaamheden.