ECLI:NL:RBZWB:2025:530
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Beschikking
- mr. Tilman-Knoester
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van transitievergoeding en aanzegvergoeding door werknemer na beëindiging arbeidsovereenkomst
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 29 januari 2025 uitspraak gedaan in een geschil tussen een werknemer en zijn werkgever. De werknemer, die op 21 februari 2022 in dienst trad bij de werkgever op basis van een tijdelijk contract, verzocht om betaling van een transitievergoeding, aanzegvergoeding en diverse andere vergoedingen. De werkgever had de arbeidsovereenkomst niet tijdig verlengd en had de werknemer niet op de hoogte gesteld van het niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst. De werknemer vorderde ook betaling van achterstallig loon, vakantiegeld, onbetaalde overuren en een deugdelijke verlofadministratie. De werkgever erkende de meeste vorderingen, behalve de reiskostenvergoeding, die later ook bleek te zijn betaald. De kantonrechter oordeelde dat de werkgever de transitievergoeding en aanzegvergoeding moest betalen, evenals de andere vergoedingen, met wettelijke rente vanaf de respectieve data van opeisbaarheid. De kantonrechter wees de vordering tot betaling van buitengerechtelijke incassokosten af, omdat de communicatie tussen de gemachtigde van de werknemer en de werkgever als een reguliere regeling werd beschouwd. De proceskosten werden toegewezen aan de werkgever, die overwegend ongelijk kreeg.