Op 1 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden aan een betrokkene, geboren in 1968, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, en dat deze stoornis ernstig nadeel veroorzaakt, waaronder lichamelijk letsel, psychische schade en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank heeft de noodzaak van verplichte zorg onderbouwd met medische verklaringen en de resultaten van de mondelinge behandeling, waarin werd vastgesteld dat de betrokkene structureel zijn medicatie mindert of staakt, wat leidt tot terugval en gevaarlijke situaties.
De rechtbank heeft de betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat, en verschillende zorgprofessionals gehoord. De advocaat van de betrokkene voerde aan dat het beter met hem gaat en dat hij geen verplichte zorg nodig heeft, maar de rechtbank oordeelde dat er onvoldoende vertrouwen is in de bereidheid van de betrokkene om vrijwillig zorg te accepteren. De rechtbank heeft daarom de gevraagde zorgmachtiging verleend, inclusief het toedienen van medicatie en beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De rechtbank heeft ook aangegeven dat de behandelaren de wens van de betrokkene om medicatie af te bouwen moeten onderzoeken, om zo perspectief te bieden op een overstap naar vrijwillige zorg.
De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2025 door rechter mr. Phillips, in aanwezigheid van griffier mr. Vos, en is op schrift gesteld op 8 augustus 2025. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.