ECLI:NL:RBZWB:2025:5246

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11260770 MB VERZ 24-670
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging van sanctie

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen, waartegen hij beroep had ingesteld bij de officier van justitie. De officier verklaarde het beroep ongegrond, waarna betrokkene in beroep ging bij de kantonrechter. Tijdens de zitting op 3 juli 2025, waar zowel betrokkene als de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, mr. C.S. de Meer, aanwezig waren, heeft de kantonrechter de zaak behandeld.

De gedraging die aan de boete ten grondslag lag, was het niet tijdig laten keuren van een motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat het voertuig niet op de openbare weg was geweest en hij het voertuig had geschorst. De zittingsvertegenwoordiger benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van de kentekenhouder is om de vervaldatum van het keuringsbewijs in de gaten te houden.

De kantonrechter oordeelde dat de gedraging voldoende was vastgesteld en dat de boete terecht was opgelegd. Echter, gezien de omstandigheden, zoals het feit dat het voertuig al was geschorst, besloot de kantonrechter de boete te matigen tot de helft. De beslissing van de officier van justitie werd gewijzigd, en betrokkene kreeg recht op terugbetaling van het teveel betaalde bedrag. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: 11260770 \ MB VERZ 24-670
CJIB-nummer: 1062 5422 5878 5037
uitspraakdatum: 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: voor het motorrijtuig met een toegestane maximummassa van 3500 kg of minder heeft het keuringsbewijs geldigheid verloren geconstateerd door de RDW op 20 juni 2023 om 17.00 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Het betreffende voertuig is niet op de openbare weg geweest. Het boetebedrag is veel te hoog voor de fout als je iets vergeet. Het voertuig is een hobby auto waarvan betrokkene er in totaal acht van heeft.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd op vrijdag het voertuig te hebben geschorst en de maandag daarop een boete te hebben ontvangen. De afspraak voor de keuring werd elke keer verzet. Betrokkene heeft eenmaal eerder een boete hiervoor ontvangen maar dat was 20 jaar geleden.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Een kentekenhouder heeft verplichtingen en een daarvan is het (tijdig) laten keuren van het voertuig. Het is een eigen verantwoordelijkheid de vervaldatum van het keuringsbewijs zelf in de gaten te houden. Op 26 juni 2023 is het voertuig geschorst. Dit maakt niet dat de boete onterecht is opgelegd. Er is geen reden tot matiging van het sanctiebedrag.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist door betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen. Daarbij is van belang dat het voertuig al was geschorst en vervolgens een boete is ontvangen door betrokkene. Het is wel een eigen verantwoordelijkheid de vervaldatum van de keuring in de gaten te houden en tijdig een afspraak voor een keuring te maken. Als de keuring niet op tijd kan plaatsvinden is het mogelijk het voertuig (tijdelijk) te schorsen.
Met deze matiging van de sanctie wordt rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
De boete zal worden gematigd tot de helft.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 80,-, plus € 9,- administratiekosten;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 80,-, dat betrokkene te veel als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: