ECLI:NL:RBZWB:2025:5243

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11238152 MB VERZ 24-629
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Gedeeltelijke gegrondverklaring van beroep tegen verkeersboete met matiging

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene, een studente, had een boete ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Schroeweg te Middelburg op 29 maart 2023. De betrokkene heeft tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde, beroep ingesteld bij de kantonrechter. Tijdens de zitting heeft de betrokkene aangevoerd dat zij op het moment van de overtreding voor een rood verkeerslicht stond en haar telefoon pas weglegde toen het verkeerslicht op groen sprong. De officier van justitie heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren vanwege termijnoverschrijding. De kantonrechter heeft vastgesteld dat het beroep te laat was ingesteld, maar heeft ook geoordeeld dat er bijzondere omstandigheden waren die de termijnoverschrijding niet aan de betrokkene konden worden toegerekend. Inhoudelijk heeft de kantonrechter geoordeeld dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, voldoende was aangetoond. Echter, gelet op de omstandigheden van de betrokkene en de overschrijding van de redelijke termijn, heeft de kantonrechter besloten de boete te matigen tot € 225,-. De beslissing van de officier van justitie is gewijzigd en het beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer: 11238152 \ MB VERZ 24-629
CJIB-nummer: 3062 5422 5676 8389
uitspraakdatum: 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder tijdens het rijden een mobiel elektronisch apparaat vasthouden op de Schroeweg te Middelburg op 29 maart 2023 om 13.43 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Betrokkene keek op haar telefoon maar stond voor het rode verkeerslicht. Toen het verkeerslicht op groen sprong heeft betrokkene haar telefoon weggelegd. Betrokkene heeft van de politie geen schriftelijke waarschuwing gekregen ondanks dat zij hier om vroeg omdat zij het niet eens was met de boete. Betrokkene is studente en heeft weinig inkomen.
Ter zitting heeft betrokkene hieraan toegevoegd dat op het moment dat het verkeerslicht op groen sprong ze nog even haar telefoon vast heeft gehouden maar daarna te hebben weggelegd. Betrokkene heeft over het te laat indienen van haar beroepschrift aangevoerd heel veel brieven te hebben ontvangen en het overzicht even niet meer te hebben gehad. Betrokkene heeft contact opgenomen met haar advocaat maar die behandeld deze zaken niet.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, omdat het beroep bij de kantonrechter niet tijdig is ingesteld en die termijnoverschrijding ook niet verschoonbaar is.

Overwegingen

Ontvankelijkheid bij de kantonrechter
Betrokkene heeft het beroep bij de kantonrechter te laat ingesteld. Voor het instellen van beroep geldt op grond van artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een termijn van zes weken. Die termijn eindigde in dit geval op 6 december 2023. Het beroepschrift is echter pas op 26 februari 2024 ontvangen. Dat is te laat.
Artikel 6:11 van de Awb bepaalt - kort gezegd - dat een te laat ingesteld beroep tóch ontvankelijk kan zijn, wanneer het de betrokkene niet kan worden toegerekend dat te laat beroep is ingesteld.
De kantonrechter is van oordeel dat betrokkene voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat in dit geval sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor het te laat beroep instellen niet aan haar kan worden toegerekend. Betrokkene blijft echter wel altijd verantwoordelijk voor het voldoen aan de vereisten om beroep in te stellen.
Inhoudelijk
De kantonrechter zal vervolgens het beroep tegen de boete inhoudelijk beoordelen. De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist door betrokkene.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd wel aanleiding om de boete te matigen, gelet op de aangevoerde omstandigheden en de overschrijding van de redelijke termijn. De boete zal worden gematigd tot € 225,-.
Het beroep is gelet op de matiging gedeeltelijk gegrond. De beslissing van de officier van justitie zal worden gewijzigd. Het bedrag dat betrokkene te veel aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gedeeltelijk gegrond;
‒ wijzigt de beslissing van de officier van justitie in die zin dat de boete wordt gematigd tot € 225,-, plus € 9,- administratiekosten.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing , dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: