Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het niet zoveel mogelijk rechts houden op de autoweg A58 te Waarde op 8 oktober 2023. De betrokkene heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie, die het beroep ongegrond had verklaard. Tijdens de zitting op 3 juli 2025 is de zaak behandeld, waarbij de gemachtigde van de betrokkene, mr. B. de Jong van Adviesbureau Skandara B.V., en de zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, aanwezig waren.
De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, voldoende is komen vast te staan op basis van de verklaring van de verbalisant. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was om de bestuurder staande te houden, omdat de verbalisant in een privé voertuig reed en niet beschikte over de middelen tot staandehouding. Hierdoor was het terecht dat de boete aan de kentekenhouder was opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gedaan en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen 6 weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.