Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene]
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op de Reuzenhoeksedijk te Terneuzen op 14 september 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
Tijdens de zitting op 3 juli 2025 heeft de betrokkene aangevoerd dat hij de gedraging niet heeft verricht en dat hij op het moment van de constatering geen mobiele telefoon bij zich had. De betrokkene heeft ook geklaagd over de manier waarop de politieagent tegen hem sprak. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft echter de verklaring van de verbalisant verdedigd en verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De kantonrechter heeft de verklaring van de verbalisant als voldoende betrouwbaar beschouwd en geen reden gezien om te twijfelen aan de vaststelling van de gedraging.
De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de boete terecht is opgelegd en dat het beroep ongegrond is. De betrokkene kan een klacht indienen over het handelen van de verbalisant, maar dit staat los van de boete. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene heeft de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.