Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] N.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die was opgelegd aan een N.V. wegens het parkeren van een voertuig in een verboden zone op de Nieuwendijk te Vlissingen op 12 oktober 2023. De betrokkene, vertegenwoordigd door mr. M. Lagas van Appjection B.V., stelde dat de gedraging niet had plaatsgevonden omdat het voertuig aan het laden en lossen was. De officier van justitie, vertegenwoordigd door mr. C.S. de Meer, verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot een procedure bij de kantonrechter. Tijdens de zitting werd vastgesteld dat de betrokkene niet was verschenen, terwijl de officier van justitie wel aanwezig was. De kantonrechter oordeelde dat de verklaring van de verbalisant voldoende bewijs bood voor de vaststelling van de gedraging. De kantonrechter concludeerde dat er geen reden was om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant, die had aangegeven dat er gedurende zes minuten geen activiteit met betrekking tot het voertuig had plaatsgevonden. De kantonrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de betrokkene geen gebruik had gemaakt van de mogelijkheid om zijn verweer nader toe te lichten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en de betrokkene werd geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen zes weken hoger beroep in te stellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.