ECLI:NL:RBZWB:2025:5225

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11260843 MB VERZ 24-674
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder geldige kaart

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart. Betrokkene heeft beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 juli 2025 was de betrokkene niet aanwezig, maar werd vertegenwoordigd door de officier van justitie, mr. C.S. de Meer. Betrokkene voerde aan dat de boete niet redelijk was, omdat het verkeersbord door overhangende takken niet zichtbaar was. De gemeente had na zijn melding de takken verwijderd. Betrokkene had een foto meegestuurd ter ondersteuning van zijn standpunt.

De kantonrechter oordeelde dat uit de stukken, met name de foto’s van de gedraging en de verklaring van de verbalisant, voldoende bleek dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk had plaatsgevonden. De kantonrechter benadrukte dat een bestuurder te allen tijde de geldende verkeerstekens moet opmerken en dat de betrokkene in dit geval niet had aangetoond dat er specifieke feiten waren die de verklaring van de verbalisant in twijfel trokken. De boete werd daarom als terecht opgelegd beschouwd en het beroep werd ongegrond verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11260843 \ MB VERZ 24-674
CJIB-nummer : 7062 5422 6005 9508
uitspraakdatum : 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is, met bericht van verhindering, niet verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart op de Julianastraat te Burgh-Haamstede op 31 juli 2023 om 16.16 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene had het betreffende bord vanwege overhangende takken niet gezien. Het bord is onzichtbaar en daardoor onmogelijk om waar te nemen, vooral ook omdat het regenachtig weer was. De gemeente heeft, na bericht van betrokkene, de takken verwijderd. Betrokkene heeft een foto meegezonden waarop te zien is dat het betreffende bord niet zichtbaar is. Betrokkene stond in eerste instantie op een andere parkeerplaats maar kon op die plek moeilijk uitstappen en heeft daarom geparkeerd op de pleeglocatie.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Op de foto’s van de gedraging is het bord duidelijk waarneembaar. Het voertuig van betrokkene staat voor het verkeersbord geparkeerd.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de foto’s van de gedraging en de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht.
In zaken op grond van de Wahv biedt de verklaring van de verbalisant in beginsel voldoende grondslag voor de vaststelling dat de gedraging is verricht. Dat is anders indien de betrokkene voor zijn zaak specifieke feiten en omstandigheden aanvoert, die aanleiding geven om te twijfelen aan de juistheid van die verklaring of indien dergelijke feiten en omstandigheden uit het dossier blijken.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd geen aanleiding om te twijfelen aan de verklaring van de verbalisant. Een bestuurder heeft de plicht te allen tijde en onder alle omstandigheden de geldende verkeerstekens tijdig op te merken en zich in staat te stellen daaraan te voldoen. Dat betrokkene niet heeft opgemerkt dat er sprake is van een gehandicaptenparkeerplaats en zich niet bewust was van de gedraging, dient voor zijn eigen rekening en risico dient te komen. Op de foto’s van de gedraging is het betreffende bord duidelijk te zien. Betrokkene had daarom dan ook voldoende duidelijk het bord kunnen waarnemen.
De boete is dus terecht opgelegd.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard.

Beslissing

De kantonrechter verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: