ECLI:NL:RBZWB:2025:5223

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
3 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11279528 MB VERZ 24-710
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens overschrijding van de doorgetrokken streep

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 3 juli 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. De betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het overschrijden van een doorgetrokken streep op de Rijksweg (N59) te Nieuwerkerk op 19 juli 2023. De betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierna heeft de betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 3 juli 2025 is de zaak behandeld. De gemachtigde van de betrokkene, mr. N.G.A. Voorbach van Verkeersboete.nl, voerde aan dat de betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden door de verbalisant. De verbalisant had volgens de gemachtigde onvoldoende onderbouwing gegeven voor het niet staande houden van de betrokkene. De zittingsvertegenwoordiger, mr. C.S. de Meer, heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren, stellende dat de verklaring van de verbalisant voldoende was om de gedraging vast te stellen.

De kantonrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat uit de stukken in het dossier, met name de verklaring van de verbalisant, voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. De kantonrechter oordeelde dat er geen reële mogelijkheid was voor de verbalisant om de betrokkene staande te houden, wat de beslissing om de boete aan de kentekenhouder op te leggen rechtvaardigde. De kantonrechter heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar uitgesproken en de betrokkene is geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Middelburg
zaaknummer : 11279528 \ MB VERZ 24-710
CJIB-nummer : 0062 5422 5957 2396
uitspraakdatum : 3 juli 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene
gemachtigde : mr. N.G.A. Voorbach (Verkeersboete.nl)

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 3 juli 2025. Namens de officier van justitie is verschenen mr. C.S. de Meer (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Namens Verkeersboete.nl is [naam] verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: als bestuurder de doorgetrokken streep overschrijden (verkeer in beide richtingen) op de Rijksweg (N59) te Nieuwerkerk op 19 juli 2023 om 21.36 uur.
Gemachtigde heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat betrokkene ten onrechte niet staande is gehouden. De verbalisant heeft de conclusie getrokken dat staandehouding niet mogelijk was waarbij een zekere onderbouwing en context ontbreekt. Gemachtigde verzoekt een proceskostenvergoeding.
Ter zitting heeft gemachtigde hieraan geen ander verweer toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep ongegrond te verklaren. De verklaring van de verbalisant is voldoende om de gedraging vast te stellen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat uit de stukken in het dossier - met name uit de verklaring van de verbalisant - voldoende blijkt dat de gedraging waarvoor de boete is opgelegd, is verricht. Dit wordt ook niet betwist.
De boete is dus terecht opgelegd.
Uit artikel 5 van de Wahv volgt het uitgangspunt dat wanneer een gedraging wordt geconstateerd, de verbalisant de bestuurder staande houdt en zijn identiteit vaststelt, zodat hem een boete kan worden opgelegd. Slechts wanneer er geen reële mogelijkheid is geweest om de identiteit van de bestuurder vast te stellen, mag de boete aan de kentekenhouder worden opgelegd.
Volgens het zaakoverzicht heeft de verbalisant afgezien van staandehouding omdat het niet mogelijk was om de bestuurder van het voertuig op een veilige manier staande te houden.
De verbalisant heeft waargenomen dat het voertuig van betrokkene achter hem reed, inhaalde, een ander voertuig ook nog eens inhaalde en vervolgens over de dubbel doorgetrokken streep reed en met hoge snelheid uit het zichtveld verdween.
Naar het oordeel van de kantonrechter was er dan ook geen reële mogelijkheid tot staandehouding. De boete is dus terecht opgelegd aan de kentekenhouder.
De kantonrechter ziet in wat betrokkene heeft aangevoerd ook geen reden om de boete te matigen.
Het beroep wordt daarom ongegrond verklaard. Gelet hierop is er geen aanleiding voor het toekennen van een proceskostenvergoeding.

Beslissing

De kantonrechter:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier C.G. Zevenhuijzen, en in het openbaar uitgesproken op 3 juli 2025.
Als u het niet eens bent met deze beslissing, dan kunt u binnen 6 weken na de hieronder vermelde datum van verzending van deze beslissing hoger beroep instellen bij het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, maar alleen als:
de boete meer dan € 110,00 bedraagt, of
uw beroep niet-ontvankelijk is verklaard omdat u niet of niet op tijd zekerheid heeft gesteld.
Het beroepschrift moet worden ingediend bij Rechtbank Zeeland-West-Brabant, Team strafrecht, Postbus 67, 4330 AB Middelburg. Het beroepschrift moet zijn ondertekend door degene die beroep heeft ingesteld of door de gemachtigde.
U dient daarbij het zaaknummer te vermelden.
De procedure bij het gerechtshof verloopt geheel schriftelijk, tenzij u in het beroepschrift uitdrukkelijk vraagt om een zitting waarop u uw standpunt mondeling wilt toelichten.
Datum verzending: