ECLI:NL:RBZWB:2025:5210

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437791 / FA RK 25-3682
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie in een civiele procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor de betrokkene, geboren in 1956, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 14 juli 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn de betrokkene en haar advocaat gehoord, evenals de casemanager van FACT. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Ondanks de betwisting van de betrokkene over haar psychische toestand, heeft de rechtbank geen reden gevonden om te twijfelen aan de medische verklaringen die deze diagnose ondersteunen. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat het gedrag van de betrokkene, veroorzaakt door haar stoornis, leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder levensgevaar en ernstige verwaarlozing.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verplichte zorg noodzakelijk is, omdat de betrokkene niet bereid is om de voorgeschreven medicatie consequent te gebruiken. De zorgmachtiging is verleend voor een periode van twaalf maanden, tot en met 31 juli 2026, en omvat het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De rechtbank heeft andere vormen van verplichte zorg afgewezen, omdat deze niet noodzakelijk werden geacht. De beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beschikking.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437791 / FA RK 25-3682
Datum uitspraak: 31 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1956 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende in [plaats],
advocaat mr. C.J.M. Veth te Rijen.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 juli 2025 te [adres].
Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door haar advocaat;
  • mevrouw [naam], casemanager FACT.
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord.

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 10 september 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging te verlenen, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat zij de haar voorgeschreven medicatie gebruikt in verband met traumaverwerking en niet, zoals in de stukken is vermeld, omdat zij chronisch psychotisch zou zijn. Zij ziet geen reden voor een nieuwe zorgmachtiging, wanneer die in september afloopt. Zij zal immers ook dan contact blijven onderhouden met de casemanager FACT. Bovendien is haar medicatie driekwart jaar geleden verlaagd en wil zij dat de huidige dosering - althans voorlopig - gehandhaafd blijft. Wanneer de huidige zorgmachtiging afloopt is zij genezen en dan heeft zij geen medicatie meer nodig. Daarnaast staat zij in contact met God en ook werkt zij met geneeskrachtige stenen en homeopathische middelen.
4.2.
De casemanager FACT brengt naar voren dat betrokkene een langdurige psychiatrische voorgeschiedenis kent met meerdere verplichte klinische opnames in verband met psychotische decompensatie na het staken van haar anti psychotische medicatie. Met de haar geboden ambulante zorg, waaronder medicatie toediening, functioneert betrokkene inmiddels enige tijd relatief stabiel. Wel blijft betrokkene stelselmatig aangeven dat zij geen medicatie meer nodig heeft omdat zij vindt dat zij genezen is. Als haar ambulant behandelaar kan zij daar niet achter staan, in welk verband zij verwijst naar het toestandsbeeld van betrokkene en de behandelprognose, zoals beschreven in de medische verklaring. Zij ondersteunt daarom het verzoek. Als de op dit moment strikt noodzakelijke zorgvormen benoemt zij het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, bestaande uit het blijven onderhouden van contact met het ambulante team.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij uit het voorgesprek met zijn cliënt heeft kunnen opmaken dat zij vindt dat zij op dit moment stabiel functioneert en dat zij daarbij veel hulp krijgt van God. Ook is haar medicatie afgebouwd. Al deze factoren maken dat in de opvatting van zijn cliënt een zorgmachtiging niet langer noodzakelijk is. Hij stelt zich daarom namens betrokkene op het standpunt dat het verzoek dient te worden afgewezen.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Hoewel betrokkene betwist dat bij haar sprake is van een psychische stoornis is dit voor de rechtbank geen aanleiding om te twijfelen aan hetgeen daarover in de stukken, waaronder de medische verklaring is vermeld.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door haar stoornis veroorzaakte gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat het chronische karakter van de psychische stoornis, waarvan bij betrokkene sprake is, in de dagelijkse praktijk zorgt voor blokkades in haar functioneren en haar mentale leven. Wanneer betrokkene de haar voorgeschreven medicatie (antipsychotica) gebruikt is zij in staat om voldoende stabiel te functioneren. Echter laat zij tegelijkertijd blijken niet bereid te zijn om medicatie adviezen consequent voor langere tijd op te volgen, wat tot gevolg heeft dat zij regelmatig een terugval kent, waarbij sprake is van godsdienst- en betrekkingswanen en zij gevaarlijk en overlast gevend gedrag vertoont onder invloed van stemmen en belevingen.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Hoewel betrokkene op dit moment geen zorgwekkend gedrag vertoont en zij zich open stelt voor de ambulante zorg laat zij tevens blijken zich niet te herkennen in het chronisch psychische ziektebeeld dat is gediagnostiseerd en in de stukken is beschreven. Het laatste maakt dat zij zich niet consequent open stelt voor de haar gegeven behandeladviezen, meer specifiek waar die zien op medicatie gebruik ter voorkoming van psychotische ontregeling. Gelet daarop ziet de rechtbank geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis. Verplichte zorg is daarom nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en haar omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor een periode van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1956 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 juli 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 7augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.