ECLI:NL:RBZWB:2025:5209

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 juli 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
C/02/437851 / FA RK 25-3707
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Rekestprocedure
Rechters
  • Mr. Phillips
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 juli 2025 een zorgmachtiging verleend voor de betrokkene, geboren in 1979, op verzoek van de officier van justitie. De rechtbank heeft de procedure gestart na ontvangst van het verzoekschrift op 14 juli 2025. Tijdens de zitting, die achter gesloten deuren plaatsvond, zijn zowel de betrokkene als zijn advocaat en een ambulant zorgverlener gehoord. De officier van justitie was niet aanwezig.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, specifiek aan een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Dit gedrag leidt tot een aanzienlijk risico op ernstig nadeel, waaronder lichamelijk letsel en verwaarlozing. Ondanks dat de betrokkene momenteel goed meewerkt aan de ambulante zorg, is er onvoldoende ziekte-inzicht, wat de kans op een terugval vergroot. De rechtbank oordeelt dat verplichte zorg noodzakelijk is om de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren en om ernstig nadeel te voorkomen.

De rechtbank heeft de zorgmachtiging verleend voor de duur van twaalf maanden, met specifieke zorgvormen zoals het toedienen van medicatie en het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid van de betrokkene. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn en dat de toegewezen vormen van zorg evenredig en effectief zijn. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Familie- en Jeugdrecht
Locatie Breda
Zaaknummer: C/02/437851 / FA RK 25-3707
Datum uitspraak: 31 juli 2025
Beschikking zorgmachtiging
op het verzoek van de officier van justitie voor
[betrokkene],
geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats],
hierna te noemen betrokkene,
wonende [plaats],
advocaat mr. G.H.M. van Laarhoven te Tilburg.

1.Het verloop van de procedure

1.1.
De rechtbank neemt de volgende stukken mee in de beoordeling:
- het verzoekschrift met bijlagen, binnengekomen bij de rechtbank op 14 juli 2025.
1.2.
De zitting met gesloten deuren heeft plaatsgevonden op 31 juli 2025 aan voormeld woonadres. Daarbij zijn gehoord:
  • betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
  • de heer [naam], ambulant zorgverlener [accommodatie].
1.3.
De officier is zoals hij reeds aangaf in zijn verzoek niet op de mondelinge behandeling verschenen en dus ook niet gehoord

2.Wat vaststaat

2.1.
De rechtbank heeft een zorgmachtiging verleend tot en met 24 augustus 2025.

3.Het verzoek

3.1.
De officier van justitie verzoekt de rechtbank een zorgmachtiging, als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), te verlenen voor de duur van twaalf maanden voor de navolgende zorgvormen:
- het toedienen van vocht en voeding;
- het toedienen van medicatie;
- het verrichten van medische controles;
- het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen, ter behandeling van een psychische stoornis, dan wel vanwege die stoornis, ter behandeling van een somatische aandoening;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.

4.De standpunten

4.1.
Betrokkene merkt op dat het goed met hem gaat. Hij heeft één maal per twee weken contact met het ambulante team en één maal per vier weken wordt aan hem depotmedicatie verstrekt. Daar werkt hij consequent aan mee. Daarom vindt hij een zorgmachtiging in zekere zin overdreven, nu de zorg in een vrijwillig kader voortgezet zou kunnen worden. Indien echter het FACT team verplichte zorg nog wel noodzakelijk mocht achten dan moet het verzoek maar worden gevolgd, aldus betrokkene.
4.2.
De ambulant zorgverlener FACT brengt naar voren dat betrokkene momenteel goed meewerkt aan de ambulante zorg en dat hij zich begeleidbaar opstelt. Met het oog op zijn huidige toestand wordt geen aanleiding gezien om de medicatie dosering te wijzigen. Wel acht hij een verplicht kader ook op dit moment nog noodzakelijk, bij wijze van vangnet, nu betrokkene blijk geeft van onvoldoende ziekte-inzicht en daardoor de kans dat de huidige positieve behandelrelatie alsnog onder druk komt te staan nog steeds aanwezig is. Hij kan daarom achter de verzochte zorgmachtiging staan en de daarin genoemde zorgvormen, met dien verstande, dat hij niet de noodzaak ziet voor het toedienen van vocht en voeding, het verrichten van medische controles en het verrichten van andere medische handelingen en therapeutische maatregelen. Hij verwacht dat, indien er de komende tijd aan verdere stabilisatie kan blijven worden gewerkt en betrokkene zich begeleidbaar blijft opstellen, een zorgmachtiging na verloop van een periode van twaalf maanden mogelijk niet langer nodig zal zijn. Welbewust is een zorgmachtiging gevraagd voor de duur van twaalf maanden, enerzijds rekening houdend met hetgeen nog nodig is om betrokkene verder te stabiliseren en anderzijds met het feit dat hij bij zijn ouders woont, die op leeftijd zijn en er meerdere zaken zoals ten aanzien van huisvesting en dagbesteding nog aangepakt dienen te worden.
4.3.
De advocaat van betrokkene voert aan dat hij uit het voorgesprek met zijn cliënt heeft kunnen opmaken dat betrokkene zich begeleidbaar opstelt en dat hij de passende ambulant geboden zorg consequent accepteert en daaraan meewerkt. Betrokkene is bereid om dit te blijven doen, ook in het vrijwillig kader. Echter wanneer de rechtbank mocht beslissen dat verplichte zorg in het kader van een zorgmachtiging nog steeds noodzakelijk is dan zal betrokkene zich daarbij neerleggen, met nadrukkelijke verwijzing naar de hiervóór gegeven toelichting.

5.De beoordeling

5.1.
De rechtbank verleent de gevraagde zorgmachtiging. Zij legt hierna uit waarom zij deze beslissing neemt.
5.2.
Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling blijkt naar het oordeel van de rechtbank dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, in de vorm van schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen en andere problemen die een reden voor zorg kunnen zijn.
5.3.
Daarnaast blijkt naar het oordeel van de rechtbank uit de stukken en de mondelinge behandeling dat het door zijn stoornis veroorzaakt gedrag van betrokkene leidt tot het bestaan van of het aanzienlijk risico op ernstig nadeel in de vorm van:
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige financiële schade;
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- gevaar voor de algemene veiligheid van personen en goederen.
Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat betrokkene zich momenteel begeleidbaar opstelt en hij de ambulant geboden zorg consequent accepteert en daaraan meewerkt. Echter ontbreekt bij hem voldoende ziekte-inzicht, waardoor de kans nog steeds aanwezig is dat, zodra het verplichte kader wegvalt, dit tot een terugval in psychose zal leiden en dat hij zich dan ook niet meer zal open stellen voor de hem voorgeschreven medicatie en de ambulante FACT zorg. Daarin schuilt onherroepelijk het risico op ernstig nadeel, als hiervóór benoemd voor betrokkene zelf en voor personen in zijn directe woonomgeving, waaronder zijn ouders, die op leeftijd zijn.
5.4.
Om het ernstig nadeel af te wenden of de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen heeft betrokkene zorg nodig.
5.5.
Betrokkene werkt op dit moment consequent mee aan de voorgeschreven ambulante zorg. Echter laat hij ook blijken dat hij vindt dat de zorg ook in een vrijwillig kader kan worden voortgezet. Zijn behandelaar heeft in dat verband gewezen op het te geringe ziekte-inzicht van betrokkene en de noodzaak van een zorgmachtiging, om als vangnet te kunnen dienen in het geval betrokkene een terugval zou hebben. Gebleken is, zodra er van een terugval sprake is, dat betrokkene zich dan niet langer open stelt voor de noodzakelijke zorg. Tevens heeft de behandelaar gewezen op de overige stappen die de komende tijd nog gezet dienen te worden naast het werken aan verdere stabilisatie, te weten daaraan verwante andere zaken, waaronder huisvesting en dagbesteding. Verplichte zorg is daarom ook op dit moment nog nodig.
5.6.
De rechtbank is op grond van het zorgplan, de medische verklaring, de visie van de geneesheer-directeur en de toelichting tijdens de zitting van oordeel dat in ieder geval de volgende vormen van verplichte zorg nodig zijn:
- het toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen.
Gebleken is tenslotte dat voor andere vormen van verplichte zorg geen noodzaak bestaat, zodat andere dan de hiervóór genoemde vormen van verplichte zorg zullen worden afgewezen.
5.7.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben.
5.8.
De vormen van verplichte zorg die de rechtbank toewijst, zijn evenredig en naar verwachting effectief. Bij het bepalen van de juiste vormen van zorg is rekening gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen en om te zorgen voor de veiligheid van betrokkene en zijn omgeving.
5.9.
Met inachtneming van het voorgaande zal de rechtbank een zorgmachtiging verlenen voor de duur van twaalf maanden, als verzocht.

6.De beslissing

De rechtbank:
6.1.
verleent een zorgmachtiging voor:
[betrokkene], geboren op [geboortedag] 1979 in [geboorteplaats],
wat inhoudt dat de maatregelen die in rechtsoverweging 5.6 staan kunnen worden toegepast;
6.2.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 31 juli 2026;
6.3.
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 31 juli 2025 door mr. Phillips, rechter, in aanwezigheid van Baremans, griffier en op schrift gesteld op 7 augustus 2025.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.