Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
[betrokkene] B.V.
Verloop van de procedure
Standpunten
Overwegingen
€ 453,50
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze zaak heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete die aan betrokkene was opgelegd. Betrokkene, vertegenwoordigd door Appjection B.V., had beroep ingesteld tegen de beslissing van de officier van justitie die het beroep ongegrond had verklaard. De boete was opgelegd wegens het laten staan van een voertuig op een locatie die mogelijk gevaar of hinder zou kunnen veroorzaken. Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van betrokkene aangevoerd dat de boete ten onrechte was opgelegd, omdat de scooter niet voor de nooduitgang stond, zoals op de foto's in het dossier te zien was. De zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie heeft echter betoogd dat er in noodsituaties wel degelijk hinder kan ontstaan en heeft verzocht om gedeeltelijke gegrondverklaring van het beroep.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging waarvoor de boete was opgelegd, daadwerkelijk heeft plaatsgevonden. De nooduitgang was duidelijk gemarkeerd en de scooter stond ruim naast deze markering. Daarom heeft de kantonrechter het beroep gegrond verklaard en de boete vernietigd. Tevens is bepaald dat het bedrag dat betrokkene als zekerheid had betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald. De kantonrechter heeft ook een proceskostenvergoeding toegekend, maar deze is beperkt tot de fase van het beroep bij de kantonrechter, omdat de beroepsgrond die leidde tot wijziging van de boetebeschikking pas in deze fase werd aangevoerd. De totale proceskostenvergoeding is vastgesteld op € 907,-.
De uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, en is openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.