ECLI:NL:RBZWB:2025:519
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake griffierecht in belastingzaak
Op 31 januari 2025 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekster een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek hangt samen met een eerder beroep dat verzoekster heeft ingediend, geregistreerd onder het zaaknummer BRE 21/5929. Verzoekster was griffierecht verschuldigd van € 51, en de griffier heeft haar hierover geïnformeerd. Op 2 augustus 2024 is een nota griffierecht aan de gemachtigde van verzoekster verzonden, maar deze is niet afgehaald. Vervolgens is verzoekster per gewone post geïnformeerd dat het griffierecht binnen twee weken betaald moest worden.
De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de griffier verzoekster op de juiste wijze heeft geïnformeerd over het griffierecht. De brief met de nota griffierecht is ongeopend terugontvangen, maar uit informatie van de gemeente bleek dat de gemachtigde van verzoekster op het opgegeven adres stond ingeschreven. De rechtbank heeft vastgesteld dat het griffierecht niet is ontvangen, waardoor het verzoek niet-ontvankelijk is verklaard op grond van de relevante artikelen van de Algemene wet bestuursrecht. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep open tegen deze beslissing.