ECLI:NL:RBZWB:2025:5186

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11063082 MB VERZ 24-596
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke bebording en onvolledige schouwrapporten

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een administratieve sanctie opgelegd gekregen voor het rijden van 19 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 7 augustus 2023. Betrokkene heeft tegen de opgelegde boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 25 juni 2025 heeft de zittingsvertegenwoordiger van de officier van justitie, samen met betrokkene, de zaak toegelicht. Betrokkene voerde aan dat de gedraging niet had plaatsgevonden, omdat zijn voertuig niet te hard had gereden, maar dat dit het voertuig op de andere rijbaan was. De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht om het beroep gegrond te verklaren, onder verwijzing naar onvolledige schouwrapporten van het CVOM, waarin de handhavingsborden niet waren vermeld.

De kantonrechter heeft overwogen dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden. De onvolledigheid van de schouwrapporten heeft geleid tot de conclusie dat de bebording ten tijde van de vermeende gedraging niet deugde. Hierdoor is de boete ten onrechte opgelegd. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd vernietigd, en bepaald dat het bedrag van € 213,- dat betrokkene als zekerheid heeft betaald, door de officier van justitie moet worden terugbetaald.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11063082 \ MB VERZ 24-596
CJIB-nummer : 8062 5422 6021 6416
uitspraakdatum : 25 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 19 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Ringbaan West te Tilburg op 7 augustus 2023 om 16.32 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de gedraging niet is verricht. Het voertuig van betrokkene heeft niet te hard gereden, maar het voertuig dat op de andere rijbaan reed. Er staan vijf voertuigen op de foto van de gedraging.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Vanuit het CVOM is er onderzoek gedaan naar schouwrapporten bij flitspalen. Hieruit is gebleken dat bij de flitspaal in deze zaak de handhavingsborden niet worden vermeld in het schouwrapport. Om die reden wordt verzocht om de beschikking te vernietigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er bij de schouwrapporten sprake is van onvolledigheid. Hierdoor kan de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende gedraging. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 213,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025. De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: