ECLI:NL:RBZWB:2025:5183

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
25 juni 2025
Publicatiedatum
7 augustus 2025
Zaaknummer
11247610 MB VERZ 24-1328
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen verkeersboete wegens onduidelijke gedraging en onvolledige bebording

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 25 juni 2025 uitspraak gedaan in een beroep tegen een verkeersboete. Betrokkene had een boete ontvangen voor het rijden van 9 km per uur te hard binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West te Tilburg op kerstmorgen, 25 december 2023. Betrokkene heeft tegen de boete beroep ingesteld bij de officier van justitie, die het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.

Tijdens de zitting op 25 juni 2025 heeft betrokkene aangevoerd dat de boete niet redelijk was, gezien de omstandigheden waaronder de gedraging plaatsvond. Betrokkene had dringend medicijnen nodig vanwege een ernstig zuurstofgebrek (COPD) en was op weg naar de huisartsenpost. Hij stelde dat er op kerstmorgen geen verkeer op de weg was en dat de gedraging niet kon worden vastgesteld door onvolledige schouwrapporten van de flitspaal.

De kantonrechter heeft geoordeeld dat niet is komen vast te staan dat de gedraging heeft plaatsgevonden, mede door de onvolledigheid van de schouwrapporten. Hierdoor kon de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende overtreding. De kantonrechter heeft het beroep gegrond verklaard, de beschikking van de officier van justitie vernietigd en bepaald dat het betaalde bedrag van € 81,- aan betrokkene moet worden terugbetaald. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Team strafrecht
Zittingsplaats Tilburg
zaaknummer : 11247610 \ MB VERZ 24-1328
CJIB-nummer : 2062 5422 6321 2819
uitspraakdatum : 25 juni 2025
proces-verbaal van de zitting en uitspraak op een beroep op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv)
in de zaak van
naam :
[betrokkene]
adres : [adres]
woonplaats : [woonplaats]
hierna: betrokkene

Verloop van de procedure

Aan betrokkene is een administratieve sanctie (hierna: boete) opgelegd. Betrokkene heeft daartegen beroep ingesteld bij de officier van justitie. De officier van justitie heeft het beroep ongegrond verklaard. Tegen die beslissing is door betrokkene beroep ingesteld bij de kantonrechter.
De zaak is behandeld op de zitting van 25 juni 2025. Namens de officier van justitie is verschenen [naam] (hierna: zittingsvertegenwoordiger). Betrokkene is ook verschenen. De kantonrechter heeft op de zitting uitspraak gedaan.

Standpunten

De gedraging waarvoor de boete is opgelegd luidt, kort omschreven: 9 km per uur harder rijden dan mag binnen de bebouwde kom op de Ringbaan-West kruising Professor Cobenhagenlaan te Tilburg op 25 december 2023 om 10:46 uur.
Betrokkene heeft in het beroepschrift samengevat aangevoerd dat de boete niet redelijk is gelet op de omstandigheden waaronder de gedraging heeft plaatsgevonden. Betrokkene is op de pleegdatum (kerstmorgen) naar de huisartsenpost gereden voor medicijnen. Betrokkene heeft last van een ernstig zuurstof gebrek in de longen (COPD). Deze ochtend was het zuurstofgebrek bij betrokkene ernstig toegenomen en dit verklaart dan ook zijn haast om zo vlug mogelijk naar de huisartsenpost te gaan. Eenmaal aangekomen bij de huisartsenpost deelde de medewerker betrokkene mee dat het driekwartier ging duren voordat de medicijnen opgehaald konden worden. Gelet op het feit dat de echtgenote van betrokkene een hersenbloeding heeft gehad en hierdoor niet lang alleen kan zijn, is betrokkene op en neer naar huis gereden in dezelfde benauwde toestand. Als reactie op de brief van de officier van justitie waarin wordt gesteld dat het gaat om een locatie met een verhoogde kans op gevaar voor overige weggebruikers, geeft betrokkene aan dat het kerstmorgen was en er geen auto of ander vervoersmiddel op de weg reed. Ter zitting heeft betrokkene hieraan verder niets toegevoegd.
De zittingsvertegenwoordiger heeft verzocht het beroep gegrond te verklaren en heeft daartoe het volgende aangevoerd. Vanuit het CVOM is er onderzoek gedaan naar schouwrapporten bij flitspalen. Hieruit is gebleken dat bij de flitspaal in deze zaak de handhavingsborden niet worden vermeld in het schouwrapport. Om die reden wordt verzocht om de beschikking te vernietigen.

Overwegingen

De kantonrechter is van oordeel dat niet is komen vast te staan dat de gedraging is verricht. Daarbij is van belang dat er bij de schouwrapporten sprake is van onvolledigheid. Hierdoor kan de kantonrechter niet vaststellen of er sprake was van deugdelijke bebording ten tijde van de vermeende gedraging. Dit betekent dat de boete ten onrechte is opgelegd. Het beroep is daarom gegrond. De beschikking waarbij de boete is opgelegd en de beslissing van de officier van justitie zullen worden vernietigd. Het bedrag dat betrokkene aan zekerheid heeft betaald moet door de officier van justitie worden terugbetaald.

Beslissing

De kantonrechter:
‒ verklaart het beroep gegrond;
‒ vernietigt de bestreden beslissing van de officier van justitie en de beschikking waarbij de boete is opgelegd;
‒ draagt de officier van justitie op het bedrag van € 81,- dat betrokkene als zekerheidstelling heeft betaald, aan betrokkene terug te betalen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.A.V. van Aardenne, kantonrechter, bijgestaan door de griffier L.I.M. Appels, en in het openbaar uitgesproken op 25 juni 2025. De griffier is niet in de gelegenheid deze uitspraak mede te ondertekenen.
Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.
Datum verzending: