ECLI:NL:RBZWB:2025:517

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
31 januari 2025
Publicatiedatum
31 januari 2025
Zaaknummer
02-318027-21
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Op tegenspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak voorbereidingshandelingen hennepteelt en veroordeling voor medeplegen van de handel in hennepstekken

Op 31 januari 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die werd beschuldigd van voorbereidingshandelingen voor hennepteelt en het medeplegen van de handel in hennepstekken. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het eerste feit, namelijk de voorbereidingshandelingen voor de beroeps- of bedrijfsmatige hennepteelt. De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte een rol had in de bedrijfsvoering van de growshop van zijn broer, waar de hennepstekken werden verkocht. De rechtbank concludeerde dat de verdachte niet kon worden bewezen dat hij wist dat de goederen bestemd waren voor hennepteelt.

Ten aanzien van het tweede feit, het medeplegen van de handel in hennepstekken, heeft de rechtbank echter wel bewezen verklaard dat de verdachte op 11 januari 2022 samen met een ander hennepstekken heeft verkocht en afgeleverd. De rechtbank baseerde deze beslissing op observaties en bewijsstukken die aantoonden dat de verdachte betrokken was bij de levering van hennepstekken aan een derde partij. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een substantiële bijdrage had geleverd aan de handel in hennepstekken, wat resulteerde in een veroordeling voor dit feit.

De rechtbank heeft rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Uiteindelijk is er een taakstraf van 24 uren opgelegd, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis. De rechtbank heeft benadrukt dat de verdachte een aanzienlijke rol heeft gespeeld in de illegale hennepteelt, wat een negatieve impact heeft op de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT

Strafrecht
Zittingsplaats: Middelburg
parketnummer: 02-318027-21
vonnis van de meervoudige kamer van 31 januari 2025
in de strafzaak tegen
[verdachte] ,
geboren op [geboortedag] 1989 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonadres] ,
raadsman: mr. W.B.M. Bos, advocaat te Oud-Beijerland.

1.Onderzoek van de zaak

De zaak is inhoudelijk behandeld op de zitting van 17 januari 2025, waarbij de officier van justitie, mr. S.A.J. Louwers, en de verdediging hun standpunten kenbaar hebben gemaakt.

2.De tenlastelegging

De tenlastelegging is gewijzigd overeenkomstig artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering. De tenlastelegging is als bijlage I aan dit vonnis gehecht.
De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1: samen met een ander stoffen en/of voorwerpen voorhanden heeft gehad, waarvan hij wist of ernstige reden had te vermoeden dat deze bestemd waren tot beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt;
feit 2: samen met een ander in de uitoefening van een beroep of bedrijf hennep heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd of aanwezig heeft gehad.

3.De voorvragen

De dagvaarding is geldig.
De rechtbank is bevoegd.
De officier van justitie is ontvankelijk in de vervolging.
Er is geen reden voor schorsing van de vervolging.

4.De beoordeling van het bewijs

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht wettig en overtuigend bewezen dat de in de tenlastelegging opgenomen goederen bestemd waren voor beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt en dat de verdachten deze goederen hebben verkocht, afgeleverd en voorhanden hebben gehad. Uit de bewijsmiddelen in het dossier blijkt dat de verdachten ook wisten dat de goederen deze bestemming hadden en dat zij met hun handelen opzettelijk de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt hebben gefaciliteerd.
Ten aanzien van feit 2 kan op basis van de bewijsmiddelen in het dossier wettig en overtuigend worden bewezen dat de verdachten op 11 januari 2022 en 1 maart 2022 in vereniging hennepstekken hebben verkocht en afgeleverd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat vrijspraak moet volgen voor feit 1 omdat ten aanzien van alle onderdelen bewijs voor de betrokkenheid van verdachte ontbreekt. Verder kan niet wettig en overtuigend bewezen worden dat de genoemde goederen bestemd waren voor de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt en evenmin kan worden bewezen dat verdachte dit wist of ernstige redenen had dit te vermoeden. Ten aanzien van feit 2 is aangevoerd dat er in de periode oktober 2021 tot en met maart 2022 gesprekken hebben plaatsgevonden die mogelijk betrekking hadden op de levering van hennepstekken door het bedrijf aan diverse derden, maar wettig en overtuigend bewijs daarvoor in het dossier ontbreekt. De enkele omstandigheid dat er vingerafdrukken van verdachte zijn aangetroffen op de tape die om één van de dozen zat die is aangetroffen in de hennepkwekerij in [plaats 1] op 11 januari 2022, is onvoldoende om tot een veroordeling te komen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
De bewijsmiddelen
De bewijsmiddelen zijn in bijlage II aan dit vonnis gehecht.
4.3.2
De bijzondere overwegingen met betrekking tot het bewijs
Inleidende opmerkingen
De medeverdachte, te weten de broer van verdachte, was eigenaar van een growshop onder de naam [bedrijf 1] . De growshop was als eenmanszaak gevestigd in een loods aan [adres 1] te [plaats 2] . De broer van verdachte was zelf werkzaam in het bedrijf. Verdachte was af en toe betrokken bij het bedrijf van zijn broer. Die betrokkenheid bestond voornamelijk uit het waarnemen van het bedrijf door aanwezig te zijn in de loods als medeverdachte afwezig was.
In juni 2021 is bij de politie via het Team Criminele Inlichtingen (hierna: TCI) informatie binnengekomen die erop neer kwam dat er bij het bedrijf van de medeverdachte en via het in de melding genoemde telefoonnummer hennepstekken besteld konden worden. Deze TCI-informatie was aanleiding voor de politie om onderzoek te doen naar het bedrijf van de medeverdachte. In het kader daarvan hebben er onder meer observaties bij het bedrijf plaatsgevonden.
Daarnaast is uit een eerder onderzoek in 2020 (onderzoek Wacke) gebleken dat de verdachte in dat onderzoek, te weten [naam 1] , contact heeft gehad met het in de TCI-melding genoemde telefoonnummer. De gebruiker van dat telefoonnummer noemt zichzelf ‘ [bijnaam] ’. De rechtbank stelt op basis van de bewijsmiddelen vast dat het telefoonnummer aan het bedrijf van de medeverdachte gekoppeld kan worden en dat de medeverdachte bekend stond onder de naam ‘ [bijnaam] ’.
Bewijsoverweging feit 2
De rechtbank zal eerst feit 2 bespreken en beoordelen of bewezen kan worden dat de verdachten zich in de uitoefening van het bedrijf in de periode 1 oktober 2021 tot en met 8 maart 2022 bezig hebben gehouden met de handel van hennepstekken.
Uit het dossier blijkt dat er op twee momenten in de tenlastelegging genoemde periode hennepstekken zijn aangetroffen, te weten op 11 januari 2022 en op 1 maart 2022. Hoewel uit het dossier een beeld ontstaat dat de medeverdachte zich over een langere periode heeft beziggehouden met de handel in hennepstekken, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen bewijsmiddelen op basis waarvan kan worden vastgesteld dat medeverdachte, al dan niet samen met verdachte, op andere momenten in die periode ook daadwerkelijk hennepstekken heeft verkocht en/of geleverd. De rechtbank zal om die reden hierna alleen ingaan op de gebeurtenissen op 11 januari 2022 en 1 maart 2022 en de betrokkenheid van de verdachten hierbij en spreekt verdachte vrij van de overige ten laste gelegde periode.
11 januari 2022
Uit de observaties blijkt dat één van de klanten van het bedrijf van de medeverdachte [naam 2] is. [naam 2] wordt samen met onder andere [naam 3] in een ander onderzoek opgepakt op verdenking van betrokkenheid bij een illegale hennepkwekerij op [adres 2] te [plaats 1] . Uit onderzoek aan de telefoon van [naam 3] blijkt dat hij op meerdere momenten contact heeft gehad met ‘gebruiker [bijnaam] ’, waarvan de rechtbank reeds heeft vastgesteld dat dit de medeverdachte is. Ook spreekt [naam 2] in meerdere gesprekken over ‘ [bijnaam] ’ in verband met het leveren van goederen en ‘baby’s’ die geregeld zijn bij ‘ [bijnaam] ’. Op 5 januari 2022 meldt [naam 3] aan de medeverdachte dat hij ‘300 kinderen’ nodig heeft voor zijn broertje en dat hij deze op dinsdag wil ontvangen. De rechtbank stelt vast dat de eerste dinsdag na 5 januari 2022, dinsdag 11 januari 2022 is. Op 11 januari 2022 vindt in [plaats 3] een ontmoeting tussen verdachte en [naam 2] plaats. Uit de peilbakengegevens blijkt dat de auto’s bij elkaar in de buurt stonden en er is waargenomen dat de achterklep van de auto van [naam 2] werd geopend. Na ongeveer drie minuten verplaatsten de voertuigen zich weer en is [naam 2] naar [adres 2] te [plaats 1] gereden. Kort hierna valt de politie binnen op dit adres en wordt een hennepkwekerij ontmanteld. Er worden onder meer vier kartonnen dozen met een totaal van 300 hennepstekken in de woning aangetroffen. Op de tape van één van de dozen is een vingerafdruk aangetroffen. Uit dactyloscopisch onderzoek blijkt dat dit spoor een match oplevert met de vingerafdruk van verdachte.
De rechtbank stelt vast dat de medeverdachte degene is waarbij [naam 3] de 300 hennepstekken voor zijn broer [naam 2] heeft besteld en dat daar door de medeverdachte en [naam 3] onderling in versluierde taal over is gesproken. In het licht van voornoemde bevindingen kan het niet anders dan dat met ‘300 kinderen’ een hoeveelheid van 300 hennepstekken worden bedoeld, nu die hoeveelheid exact overeenkomt met de inhoud van de dozen die in de hennepkwekerij in [plaats 1] zijn aangetroffen. Daar komt bij dat de medeverdachte geen geloofwaardige alternatieve verklaring gegeven voor dit taalgebruik. Verder komt de datum waarop [naam 3] aangeeft de hennepstekken nodig te hebben, te weten de eerste dinsdag na 5 januari, overeen met de datum waarop de ontmoeting tussen verdachte en [naam 2] in [plaats 3] heeft plaatsgevonden. De verklaring van de verdachte dat hij geen dozen met hennepstekken heeft geleverd en alleen een keer tuinartikelen bij de moeder van [naam 2] heeft afgegeven, acht de rechtbank gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen, ongeloofwaardig. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verdachte wetenschap had van de aanwezigheid van hennepstekken in de dozen die hij heeft vervoerd en vervolgens aan [naam 2] heeft geleverd. Hiermee heeft hij een substantiële bijdrage geleverd aan de handel in hennepstekken, namelijk door ervoor te zorgen dat de hennepstekken bij de afnemers terecht zijn gekomen. Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat de voor medeplegen vereiste voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en de medeverdachte vast is komen te staan.
1 maart 2022
Uit observatie blijkt dat op 1 maart 2022 om 14.20 uur een Mercedes Sprinter met een Belgisch kenteken de loods van het bedrijf inrijdt. Bestuurder hiervan was [naam 4] . Op dat moment is alleen de medeverdachte in de loods aanwezig. Om 15.04 wordt gezien dat het voertuig van verdachte de loods inrijdt en twee minuten later weer vertrekt. Om 15:18 uur vertrekt de Mercedes Sprinter uit de loods en rijdt weg. De rechtbank stelt vast dat [naam 4] ruim een uur in de loods is geweest. Om 15:25 uur wordt de Mercedes Sprinter gecontroleerd door de politie. In het voertuig worden vijf dozen met hierin in totaal 850 hennepstekjes en hennepgerelateerde goederen aangetroffen. Om 15:50 uur heeft de medeverdachte een telefonisch gesprek met [naam 5] waarin wordt gesproken over de controle van de Mercedes Sprinter en wat dit betekent voor de stekken. Uit gegevens van de Mercedes Sprinter blijkt dat het voertuig in Nederland enkel in de loods is gestopt.
Nu [naam 4] ruim een uur in de loods is geweest, die middag nergens anders in Nederland is gestopt en vlak na zijn vertrek uit de loods 850 hennepstekken onder hem zijn aangetroffen, kan het niet anders dan dat hij naar de loods van de medeverdachte is gereden met het doel om daar hennepstekken op te halen. Ten aanzien van de rol van verdachte, die tijdens de levering van de hennepstekken in totaal twee minuten in de loods aanwezig is geweest, bevat het dossier naar het oordeel van de rechtbank geen bewijs waaruit kan blijken dat hij in die twee minuten in de loods concrete handelingen heeft verricht ten aanzien van de levering van de hennepstekken, dan wel dat hij daaraan een substantiële bijdrage heeft geleverd. De enkele aanwezigheid ter plaatse voor korte duur is onvoldoende voor het bewijs van het medeplegen van het verkopen, afleveren en verstrekken van hennepstekken op 1 maart 2022. De rechtbank spreekt verdachte daarom vrij van dit deel van de tenlastelegging.
Gelet op het vorenstaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich in de uitoefening van het bedrijf [bedrijf 1] schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het verkopen, afleveren, verstrekken en vervoeren van hennepstekken op 11 januari 2022. De rechtbank zal verdachte gedeeltelijk vrijspreken van de overige onderdelen van de tenlastelegging (te weten het telen, bereiden, bewerken en verwerken).
Bewijsoverweging feit 1
De rechtbank ziet zich ten aanzien van feit 1 voor de vraag gesteld of bewezen kan worden dat de verdachten van voorbereidingshandelingen voor de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt hebben gepleegd.
Ten aanzien de rol van verdachte overweegt de rechtbank als volgt. Ondanks dat uit de observaties blijkt dat verdachte veelvuldig aanwezig is geweest in het bedrijf van de medeverdachte, bevinden zich naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende aanwijzingen in het dossier om met voldoende zekerheid vast te kunnen stellen dat hij een rol had in de bedrijfsvoering, zoals het plaatsen van de bestellingen die onder feit 1 zijn genoemd. De enkele omstandigheid dat verdachte betrokken is geweest bij de levering van hennepstekken op 11 januari 2022, is niet voldoende om te kunnen bewijzen dat zijn handelen gericht was op het voorbereiden of de beroeps- of bedrijfsmatige of grootschalige hennepteelt. Van een nauwe en bewuste samenwerking tussen de verdachten is dan ook niet gebleken. De rechtbank zal verdachte daarom vrijspreken van feit 1.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte:
feit 2
op
11 januari 2022te [plaats 2] , gemeente Reimerswaal, en te [plaats 3] , tezamen en in vereniging met een ander, in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd, een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennepstekken, zijnde hennepstekken een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.
De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal daarvan worden vrijgesproken.

5.De strafbaarheid

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Dit levert het in de beslissing genoemde strafbare feit op.
Verdachte is strafbaar, omdat niet is gebleken van een omstandigheid die zijn strafbaarheid uitsluit.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert aan verdachte op te leggen een taakstraf voor de duur van 80 uren, te vervangen door 40 dagen hechtenis, met aftrek van het voorarrest. Daarbij is onder meer rekening gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn.
6.2
Het standpunt van de verdediging
Verzocht wordt om rekening te houden met het blanco strafblad van verdachte en overschrijding van de redelijke termijn. Gelet op zijn persoonlijke omstandigheden wordt verzocht om een voorwaardelijke straf aan verdachte op te leggen, met een proeftijd van één jaar. Deze zaak hangt verdachte inmiddels al twee jaar boven zijn hoofd, waardoor hij feitelijk al een proeftijd heeft doorlopen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van de handel in hennepstekken op 11 januari 2022. Met het plegen van dit feit heeft verdachte een aanzienlijke rol gespeeld in de illegale hennepteelt, nu de door verdachte geleverde hennepstekken ook daadwerkelijk zijn gebruikt in een professioneel ingerichte hennepkwekerij.
Het is een feit van algemene bekendheid dat de hennepteelt en de handel in en het gebruik van verdovende middelen vaak gepaard gaan met verschillende vormen van (ernstige) criminaliteit en andere ongewenste neveneffecten voor de maatschappij. Verdachte heeft door zo te handelen hieraan een bijdrage geleverd aan de instandhouding hiervan. De rechtbank rekent hem dit aan.
Uit het strafblad van verdachte blijkt dat hij niet eerder met politie en justitie in aanraking is gekomen.
De rechtbank houdt rekening met het tijdsverloop van deze zaak. De rechtbank heeft geconstateerd dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) is overschreden. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de behandeling ter terechtzitting moet zijn afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar nadat de redelijke termijn is aangevangen, tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. Van bijzondere omstandigheden is de rechtbank niet gebleken. In dit geval moet de termijn worden gerekend vanaf 20 april 2022, te weten de dag waarop verdachte in verzekering is gesteld. De behandeling van deze zaak is niet afgerond met een eindvonnis binnen twee jaar na deze datum, te weten 31 januari 2025. De redelijke termijn is dan ook met negen maanden overschreden. De rechtbank zal aan de overschrijding van de redelijke termijn consequenties verbinden, in die zin dat de rechtbank compensatie zal toepassen door middel van strafvermindering.
Bij het bepalen van de straf heeft de rechtbank gekeken naar vergelijkbare gevallen en acht geslagen op de straffen die in die zaken zijn opgelegd. Gelet op de ernst van het feit ziet de rechtbank geen reden om te volstaan met een geheel voorwaardelijke straf, zoals door de verdaging is verzocht. Ook de persoonlijke omstandigheden van verdachte geven daar geen aanleiding toe.
Nu de rechtbank tot een andere bewezenverklaring komt, zal de rechtbank een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie is gevorderd.
Alles afwegende acht de rechtbank een taakstraf voor de duur van 24 uren, te vervangen door 12 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, passend en geboden. Zonder de overschrijding van de redelijke termijn zou aan verdachte een taakstraf van langere duur zijn opgelegd.

7.De wettelijke voorschriften

De beslissing berust op de artikelen 9, 22c, 22d en 47 van het Wetboek van Strafrecht en artikelen 3 en 11 van de Opiumwet zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.

8.De beslissing

De rechtbank:
Vrijspraak
-
spreekt verdachte vrijvan het onder 1 tenlastegelegde feit;
Bewezenverklaring
- verklaart het tenlastegelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 4.4 is omschreven;
- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;
Strafbaarheid
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:

feit 2: het medeplegen in de uitoefening van een bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod;

- verklaart verdachte strafbaar;
Strafoplegging
- een taakstraf van 24 (vierentwintig) uren, subsidiair 12 (twaalf) dagen vervangende hechtenis
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van dit vonnis in voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde taakstraf naar rato van 2 uur per dag.
Dit vonnis is gewezen door mr. L.W. Louwerse, voorzitter, mr. G.H. Nomes en mr. C.T. den Uil, rechters, in tegenwoordigheid van mr. H. Holtgrefe, griffier, en is uitgesproken ter openbare zitting op 31 januari 2025.
Mr. Den Uil is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

9.Bijlage I

De tenlastelegging
1
hij in of omstreeks de periode van 1 oktober 2020, althans van 1 oktober
2021 tot en met 8 maart 2022 te [plaats 2] , gemeente Reimerswaal,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
stoffen en/of voorwerpen heeft bereid, bewerkt, verwerkt, te koop
aangeboden, verkocht, afgeleverd, verstrekt, vervoerd, vervaardigd en/of
voorhanden gehad, waaronder:
- de goederen zoals op 13 oktober 2020, althans in de maand oktober
2020 zijn afgehaald (p. 43-44 dossier):
• tuinaarde en potgrond
• assimilatielampen, pompen, kweekbakken en koolstoffilters
- de goederen zoals op 11 november 2021 besteld bij [bedrijf 2] (p.
1166 dossier):
• 1 x Hatami bloemstimulator 5 liter
• 2 x Hypro PH 5 liter
• 2 x Aptus startboost 1 liter
• 4 x wandwaaiers met afstandsbediening
• 1 x Aptus K-Boost 500 ml
• 1 x Aptus Top boost 1 liter
• 1 x Aptus regulator 500 ml
• 5 x maatbekers lOOml
• 3 x Hypro A en B 10 liter
• 5 x droognetten 8 laags
• 1 x Bluelab combo meter PH en EC meter
- de goederen zoals op 16 november 2021 besteld bij [bedrijf 3] (p. 1168
dossier):
• 3 x Cana Risatonic 2 liter
• 2 x Cansim 0,5 liter
• 1 x Grotan startbiok groot
• 1 x Karboes 1 liter
• 1 x Royal fier 1 liter
• 2 x Bloom
• 1 x Blue lab combi meter
• 500 x Bamboestokken 90 centimeter
• Slank Tille 1,25 2,5
• 1 x Boom bastic 500 ml
• 1 x Combidek van 200
• 2 x Verloop van 250 naar 200
- de goederen zoals op 1 en 2 maart 2022 besteld bij [bedrijf 2] (p. 1203
dossier):
• 2 x Aptus Carboost 1 liter
• 2 x Topboost 0,5 liter
• 2 x BioNova Soul Supermix 5 liter
• 1 x doos Jivi kartonnen groei potjes -1 x pallet Jigi Lightmix met perliet 75 stuks
• 150 x vierkante 11 liter potten
• 8 x Hypro Terra 10 liter -1 x kraantje 20 liter
• 1 x Topboost van Aptus 5 liter
• 1 x kraan 5 liter
• 4 x Hypro Terra 20 liter met kraantje -15 x min/max zonder sensor
• 4 x Combi van 250 -1 x Sono 315
• 10 x Slank Lens van 3.25
• 8 x Flex tray 150x150
• 10 x slangtube 25 millimeter
• 1 zakje klemmen (50 stuks)
• 20 klemmen kleine slang
- de goederen zoals op 8 maart 2022 aangetroffen in de loods
[adres 1] (p. 1333-1336 dossier):
• 97 eenheden groeimiddelen
• 2 thermo/hygrometers Ph-meter
• 3 slangen diameter 160 mm en 310 mm
• 1 opvouwbaar watervat
• 1 grote bos bamboestokken
• 2 grote rollen gaas/groeinetten
• 1 elektrische kachel
• 6 dozen kunststof koppelingen
• Potgrond anderhalf pallet
waarvan hij en zijn mededader(s) wist(en) of ernstige reden had(den) te
vermoeden dat zij bestemd waren tot het plegen van een van de in
artikel 11, derde en vijfde lid van de Opiumwet strafbaar gestelde feiten,
te weten:
- het in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk telen en/of
bereiden en/of bewerken en/of verwerken en/of verkopen en/of
afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren van een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens
het vijfde lid van artikel 3a van die wet en/of
- het opzettelijk binnen of buiten het grondgebied van Nederland
brengen en/of telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken
en/of verkopen en/of afleveren en/of verstrekken en/of vervoeren en/of
aanwezig hebben en/of vervaardigen van een grote hoeveelheid van een
middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel
aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
(art 11a Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht)
2
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 oktober
2020 tot en met 8 maart 2022 te [plaats 2] , gemeente Reimerswaal,
en/of te [plaats 3], althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
in de uitoefening van een beroep of bedrijf
(telkens) opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht,
afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk
aanwezig heeft/hebben gehad
een hoeveelheid van meer dan 30 gram hennep(stekken),
zijnde hennep(stekken) (telkens) een middel als bedoeld in de bij de
Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde
lid van artikel 3a van die wet;
(art 11 lid 3 Opiumwet, art 3 ahf/ond B Opiumwet, art 47 lid 1 ahf/sub 1
Wetboek van Strafrecht)