In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep dat eiseres heeft ingesteld tegen het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) omdat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar aanvraag voor herbeoordeling van de uitkering van een voormalige werkneemster. De aanvraag werd op 24 april 2023 ingediend en op 25 april 2023 door het UWV ontvangen. De rechtbank stelt vast dat het UWV niet binnen de wettelijke termijn van acht weken, die op 20 juni 2023 afliep, heeft beslist. Eiseres heeft het UWV op 1 november 2023 in gebreke gesteld, maar het UWV heeft tot op dat moment geen besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en dat het UWV alsnog een besluit moet nemen.
De rechtbank legt het UWV een beslistermijn op van vier maanden na de verzending van de uitspraak, in plaats van de gebruikelijke twee weken, vanwege capaciteitsproblemen bij het UWV. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor het griffierecht en proceskosten, die het UWV moet betalen. De uitspraak is gedaan door mr. A.G.J.M. de Weert en openbaar gemaakt op 31 januari 2025.