Op 6 augustus 2025 heeft de Rechtbank Zeeland-West-Brabant een vonnis uitgesproken in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, geboren in 2007. De zaak betreft een diefstal met geweld, gepleegd op 30 december 2024 in Tilburg, waarbij de verdachte samen met anderen een slachtoffer beroofde van zijn winterjas, schoenen en een Apple oplader. De rechtbank heeft de zaak inhoudelijk behandeld op 23 juli 2025, met gesloten deuren. De officier van justitie, mr. L.J. den Braber, achtte het feit wettig en overtuigend bewezen, terwijl de verdediging zich refereerde aan het oordeel van de rechtbank. De rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nauwe samenwerking tussen de verdachte en medeverdachten, en dat de geweldshandeling wettig en overtuigend bewezen was.
De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 70 uur, waarvan 30 uur voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd, en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan een straatroof, waarbij fysiek geweld is toegepast. De rechtbank heeft ook de positieve ontwikkeling van de verdachte in aanmerking genomen, evenals het advies van de Raad voor de Kinderbescherming over de noodzaak van begeleiding en toezicht.
De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om mee te werken aan een passende dagbesteding en behandeling gericht op het verbeteren van de psychische gezondheid. De rechtbank heeft de dadelijke uitvoerbaarheid van deze voorwaarden bepaald, gezien de ernst van het misdrijf en de kans op recidive. Het vonnis is uitgesproken door een meervoudige kamer van kinderrechters, en de verdachte is schuldig bevonden aan diefstal met geweld, gepleegd in vereniging.