In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 6 augustus 2025, wordt het beroep van eiseres beoordeeld, die stelt dat het UWV niet tijdig heeft beslist op haar bezwaar tegen de weigering van een Wet WIA-uitkering. Eiseres had op 26 juni 2024 een beslissing ontvangen van het UWV, waartegen zij bezwaar maakte. Op 12 mei 2025 heeft zij het UWV in gebreke gesteld, maar er is sindsdien geen nieuw besluit genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat het UWV de beslistermijn heeft overschreden. De rechtbank bepaalt dat het UWV binnen twee weken na deze uitspraak een nieuw besluit moet nemen, maar in dit geval wordt een termijn van vier maanden opgelegd om een zorgvuldige heroverweging te waarborgen. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000,-. Eiseres krijgt ook een vergoeding voor haar proceskosten van € 453,50, omdat het UWV het griffierecht moet vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over hun recht om verzet aan te tekenen.