Uitspraak
RECHTBANK ZEELAND-WEST-BRABANT
1.Onderzoek van de zaak
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De beoordeling van het bewijs
5.De beslissing
spreekt verdachte vrijvan de onder 1 primair en subsidiair, 2 en 3 ten laste gelegde feiten.
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In de strafzaak tegen de verdachte, een autohandelaar, heeft de rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2025 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het medeplegen van witwassen, valsheid in geschrifte en het niet melden van een ongebruikelijke transactie. De zaak werd inhoudelijk behandeld op 19 november 2024, waarbij de officier van justitie, mr. C. de Pagter, en de verdediging hun standpunten naar voren brachten. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was voor de tenlastegelegde feiten. De verdachte had een Mercedes-Benz A35 AMG te koop aangeboden voor € 47.950,-, maar op de factuur stond een verkoopprijs van € 19.500,- vermeld. De officier van justitie stelde dat de verdachte de auto had verkocht aan de zoon van de koper, die betrokken was bij criminele activiteiten, en dat er sprake was van witwassen en valsheid in geschrifte. De rechtbank oordeelde echter dat er te veel onduidelijkheden waren en dat het dossier onvoldoende bewijs bevatte om de verdachte schuldig te verklaren. De rechtbank sprak de verdachte vrij van alle ten laste gelegde feiten, omdat niet wettig en overtuigend bewezen kon worden dat hij opzettelijk handelde.