ECLI:NL:RBZWB:2025:4993

Rechtbank Zeeland-West-Brabant

Datum uitspraak
20 augustus 2025
Publicatiedatum
31 juli 2025
Zaaknummer
11382826 CV EXPL 24-3982
Instantie
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Type
Uitspraak
Procedures
  • Bodemzaak
Rechters
  • mr. Rouwen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding van koopovereenkomst wegens tekortkoming in de nakoming bij verkoop van goudbaren

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 20 augustus 2025 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen een koper en een verkoper van goudbaren. De koper, procederend in persoon, vorderde ontbinding van de koopovereenkomst en terugbetaling van de koopsom, omdat de goudbaren die hij had gekocht geen goud bleken te bevatten. De verkoper, ook procederend in persoon, voerde verweer en stelde dat de koper zelf de baren had getest en dat de bevindingen van de door de koper ingeschakelde firma Argentor niet betrouwbaar waren.

De procedure begon met een incidenteel vonnis van 5 februari 2025 en omvatte verschillende conclusies van partijen. De koper had de goudbaren gekocht voor € 2.516,00, maar na testen door Argentor bleek dat de baren voornamelijk uit koper en zink bestonden. De koper ontbond de koopovereenkomst buitengerechtelijk op 22 april 2024 en vorderde schadevergoeding voor gemaakte reiskosten en wettelijke rente.

De kantonrechter oordeelde dat de verkoper tekort was geschoten in de nakoming van de koopovereenkomst, omdat de goudbaren niet de beloofde kwaliteit hadden. De ontbinding van de koopovereenkomst werd toegewezen, en de verkoper werd veroordeeld tot terugbetaling van de koopsom en een schadevergoeding van € 124,00 voor reiskosten. De vorderingen van de verkoper in reconventie, waaronder strafrechtelijke vervolging van de koper, werden afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de koper, die in het gelijk werd gesteld in de conventie.

Uitspraak

RECHTBANKZEELAND-WEST-BRABANT
Civiel recht
Kantonrechter
Zittingsplaats Breda
Zaaknummer: 11382826 \ CV EXPL 24-3982
Vonnis van 20 augustus 2025
in de zaak van
[de koper],
te [plaats 1] ,
eisende partij in conventie,
gedaagde partij in reconventie,
hierna te noemen: [de koper] ,
procederend in persoon,
tegen
[de verkoper], handelend onder de naam [bedrijf] ,
te [plaats 2] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in reconventie,
hierna te noemen: [de verkoper] ,
procederend in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het incidenteel vonnis van 5 februari 2025,
- de conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie, aan de zijde van [de verkoper] ,
- de conclusie van repliek in conventie, tevens conclusie van antwoord in reconventie, aan de zijde van [de koper] ,
- de conclusie van dupliek in conventie, tevens conclusie van repliek in reconventie, met producties, aan de zijde van [de verkoper] ,
- conclusie van dupliek in reconventie tevens uitlating producties aan de zijde van [de koper] .
1.2.
Partijen procederen zonder gemachtigden en hebben hun processtukken niet met de titel van ‘conclusie’ aangeduid. Uit het procesverloop heeft de kantonrechter deze aanduidingen uit de inhoud van de ingediende processtukken afgeleid. ‘Conventie’ duidt de vordering (eis) aan ingediend door [de koper] en ‘reconventie’ duidt de tegenvordering (tegeneis) aan door [de verkoper] . De kantonrechter gaat er van uit dat [de verkoper] in zijn conclusie van antwoord ook een tegenvordering heeft willen instellen, zodat dit processtuk is aangeduid met ‘conclusie van antwoord, tevens eis in reconventie’. Partijen hebben in het kader van hoor en wederhoor steeds schriftelijk op elkaars vorderingen mogen reageren.
1.3
Hierna is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[de koper] heeft naar aanleiding van een advertentie van [de verkoper] op de internetsite van Marktplaats.nl, twee ruwe goudbaren gekocht voor € 2.516,00. Het betroffen ongeraffineerde goudbaren waarin verschillende metalen, afkomstig van verschillende bronnen zoals (sloop)sierraden, bedrijfsafval en printplaten van computers, opgenomen zijn met als hoofdbestanddeel: goud. [de verkoper] heeft de advertentie omschreven als:
“Goudbaar Goud baar Goudbaren Gouden Baren 590 Gram Goud”en
“Goudbaar Goud baar Goudbaren Gouden Baren 668 Gram Goud”. [de koper] heeft deze twee goudbaren ter raffinage aangeboden aan Argentor, een onderneming gevestigd in Antwerpen die handelt in edelmetalen. Naar aanleiding van de bevindingen van Argentor is [de koper] vervolgens afgereisd naar de woon- of verblijfplaats van [de verkoper] om daar de gekochte goudbaren af te geven en de koopsom terug te eisen. Hij heeft daar [de verkoper] niet aangetroffen. Partijen hebben over de kwestie via e-mail gecorrespondeerd. [de verkoper] heeft geweigerd de goudbaren terug te nemen en de koopsom terug te betalen. Van het handelen van [de verkoper] heeft [de koper] aangifte van oplichting gedaan bij de politie. Het Openbaar Ministerie heeft het onderzoek naar het strafbare feit waartegen de aangifte was gedaan, echter niet verder voortgezet wegens gebrek aan bewijs. Bij brief van 22 april 2024 heeft [de koper] de koopovereenkomst buitengerechtelijk ontbonden.

3.Het geschil

In conventie
3.1.
[de koper] vordert - samengevat - ontbinding van de koopovereenkomst, terugbetaling van de koopprijs en vergoeding van kosten en wettelijke rente.
3.2.
[de koper] legt aan de vordering het volgende ten grondslag. Argentor heeft met een spectrophotometer een voorscan uitgevoerd op beide aangeschafte goudbaren en geconcludeerd dat de baren bestonden uit 61% koper en 36% zink en geen goud bevatten. [de koper] concludeert dat [de verkoper] is tekortgeschoten in de nakoming van de koopovereenkomst (artikel 265 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek) door de beide baren te verkopen als goudbaren die goud bevatten, terwijl dat niet het geval is. Naast ontbinding van de koopovereenkomst vordert [de koper] vergoeding van schade, bestaande uit reiskosten die [de koper] heeft moeten maken ten bedrage van € 442,00, buitengerechtelijke incassokosten van € 455,69 (incl. btw) en wettelijke rente vanaf 18 april 2024 tot en met 9 oktober 2024 van € 83,96 (artikel 277, eerste lid in verbinding met artikel 96, tweede lid en van boek 6 van het Burgerlijk Wetboek). In Totaal bedraagt de vordering € 3.497,65 (incl. btw).
3.3.
[de verkoper] voert verweer. [de verkoper] concludeert tot niet-ontvankelijkheid van [de koper] , dan wel tot afwijzing van de vorderingen van [de koper] , met veroordeling van [de koper] in de kosten van deze procedure.
3.4.
[de verkoper] voert het volgende aan. [de koper] kan geen beroep doen op ontbinding van de koopovereenkomst wegens een tekortkoming in de nakoming daarvan, omdat [de koper] voorafgaande aan de verkoop op de locatie van [de verkoper] de ongeraffineerde baren zelf uitgebreid heeft gemeten. De bevindingen van Argentor acht [de verkoper] niet overtuigend omdat dit bedrijf niet behoort tot de door hem aangeduide professionele goudraffinaderijen waarvan de grootste vier zich in Zwitserland bevinden. Verder wijst [de verkoper] er op dat de goudbaren eerst kunnen worden beoordeeld op het goudgehalte nadat het raffinageproces is doorlopen.
In reconventie
3.5.
[de verkoper] vordert in reconventie de inbeslagname van de honden van [de koper] , strafrechtelijke vervolging van [de koper] wegens afpersing, belediging en bedreiging met dodelijke wapens (de aanvalshonden) alsmede voor het doen van een valse aangifte wegens oplichting, een beroepsverbod voor [de koper] van 15 jaar als hondentrainer en een schadevergoeding van [de koper] van € 7.500,00. In de conclusie van repliek in reconventie heeft [de verkoper] dit nog aangevuld met een gebiedsverbod en een dwangbevel voor psychologisch onderzoek.
3.6.
[de verkoper] legt aan zijn vordering het volgende ten grondslag. [de koper] heeft met zijn zelf getrainde aanvalshonden als dodelijke wapens [de verkoper] bedreigd op de locatie van Linggo-Trading. Dit blijkt uit de e-mail correspondentie waarin [de koper] zich bedreigend uitliet en heeft getracht [de verkoper] af te persen. Zijn stelling dat [de verkoper] hem opzettelijk nep-goudbaren heeft verkocht en hem zo heeft opgelicht, is onjuist en daarom is de aangifte bij de politie wegens oplichting valselijk gedaan.
3.7.
[de koper] voert verweer en stelt dat van bedreiging geen sprake was en hij dat hij geen ‘aanvalshonden’ traint maar hulphonden die niet bedreigend zijn.
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4.De beoordeling

In conventie
4.1.
Vast staat dat [de verkoper] aan [de koper] ongeraffineerde baren heeft verkocht aangeduid als ‘goudbaren’ en dus als baren die goud bevatten. Met een rapport van de firma Argentor heeft [de koper] willen bewijzen dat de baren geen (noemenswaardige en daarmee zinvolle te raffineren) hoeveelheid goud bevatten, maar voor het overgrote deel koper (61%) en zink (36%) en daarmee een restant van 3% andere metalen maar geen goud. [de verkoper] stelt dat deze waarden niet op deskundige wijze zijn vastgesteld en kwalificeert Argentor als een ‘juwelierswinkeltje’ en verwijst naar ondernemingen in Zwitserland die een dergelijke waarde aan metalen wel zouden kunnen vaststellen. Naar het oordeel van de kantonrechter heeft [de verkoper] met de kwalificatie van Argentor als ‘juwelierswinkeltje’ en de enkele verwijzing naar de ondernemingen in Zwitserland niet voldoende gemotiveerd betwist dat de bevindingen van Argentor niet betrouwbaar zijn. Zijn stelling dat [de koper] wist wat hij kocht omdat hij voor de koop met eigen meegenomen apparatuur de baren uitgebreid heeft getest, slaagt evenmin. Uit een door [de verkoper] in dit verband aangehaald e-mailbericht van [de koper] staat het volgende:
“(…)
Het was niet te testen omdat er geen resultaat uitkwam. Je gaf aan dat er eerst geraffineerd moest worden en dan werd het zichtbaar. Het ging om goudbaren en daar moet ik vanuit gaan.
(…)”
Uit dit bericht blijkt niet dat [de koper] vooraf aan de aankoop de baren heeft getest en goed bevonden. De kantonrechter gaat voorbij aan het argument van [de verkoper] dat de baren eerst moesten worden geraffineerd, alvorens het goudgehalte te kunnen meten. Zoals uit de test van Argentor blijkt, bevatten de gekochte baren geen goud, zodat raffinage zinloos is en qua kosten onverantwoord. Andere argumenten heeft [de verkoper] voor zijn verweer niet aangedragen.
De conclusie moet daarom zijn dat [de verkoper] goudbaren heeft aangeboden en verkocht aan [de koper] die in werkelijk geen goud bevatten. Daarmee is [de verkoper] te kort geschoten in de nakoming van de overeenkomst tot koop van ongeraffineerde goudbaren die goud bevatten. Deze tekortkoming kan naar de aard van het goed niet worden hersteld en daarom is [de verkoper] in verzuim komen te verkeren. De ontbinding ligt daarom voor toewijzing gereed. Het kan in het midden blijven of hier sprake is van een consumentenkoop of niet, omdat in beide gevallen de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt.
4.2.
De conclusie van het voorgaande moet daarom zijn dat [de koper] de koopovereenkomst op goede gronden per brief van 22 april 2024 heeft ontbonden. Voor zover nodig zal de gevorderde ontbinding in dit vonnis worden toegewezen. Het gevolg van de ontbinding is dat [de verkoper] het aankoopbedrag van € 2.516,00 aan [de koper] moet terugbetalen en [de koper] op zijn beurt de baren aan [de verkoper] moet terug leveren.
4.3.
[de koper] vordert schadevergoeding die hij als gevolg van de tekortkoming aan de zijde van [de verkoper] heeft geleden. Daaronder vallen de reiskosten die [de koper] gemaakt zou hebben als gevolg van de tekortkoming. [de koper] vermeldt vijf reisbewegingen: [plaats 1] – [plaats 2] , v.v. voor het ophalen van de goudbaren, [plaats 1] – Antwerpen v.v. voor het wegbrengen ter raffinage, [plaats 1] – Antwerpen v.v. voor het ophalen van de goudbaren, [plaats 1] – [plaats 2] v.v. voor het terugbrengen van de goudbaren en [plaats 1] – Sprang-Capelle v.v. voor het doen van aangifte bij de politie. [de koper] rekent hiervoor tweemaal € 124,00, twee maal € 82,00 en eenmaal € 31,00 en dus in totaal € 442,00. Naar het oordeel van de kantonrechter vallen deze reisbeweging niet allemaal als schade aan te merken. Bij een goede en volledige nakoming van de koopovereenkomst zou [de koper] ook de reisbewegingen naar Antwerpen en de enkele reis naar [plaats 2] hebben gemaakt. Daarmee komen alleen de reisbewegingen naar [plaats 1] - [plaats 2] v.v. voor het terugbrengen voor vergoeding in aanmerking. De reis naar Sprang-Capelle voor het doen van aangifte is geen direct gevolg van de tekortkoming, maar een keuze van [de koper] om het handelen van [de verkoper] aan te merken als een – vermoedelijk – strafbaar feit en daarvoor aangifte te doen. [de verkoper] heeft geen afzonderlijk verweer gevoerd tegen de begroting van deze reiskosten, zodat de kantonrechter de schade als gevolg van de tekortkoming zal vaststellen op € 124,00.
4.4.
Naast veroordeling in de proceskosten vordert [de koper] vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten en de verschenen wettelijke rente. De buitengerechtelijke incassokosten worden afgewezen omdat [de koper] niet heeft gesteld en aangetoond dat werkzaamheden zijn verricht om buitengerechtelijk zijn vorderingen toegewezen te krijgen. De meergevorderde wettelijke rente vanaf de dag waarop [de koper] de koopovereenkomst buitengerechtelijk heeft ontbonden wordt toegewezen en die over het schadebedrag van € 124,00 vanaf de dag der dagvaarding. Omdat de ontbinding geen terugwerkende kracht heeft moet de berekening van de verschenen wettelijke rente aanvangen op 22 april 2024, de dag waarop [de koper] aan [de verkoper] de ontbinding kenbaar heeft gemaakt (en niet op 18 april 2025 zoals [de koper] vordert). De overige door [de koper] gevorderde kosten vallen onder de noemer proceskosten en zullen hieronder worden begroot.
4.5.
[de verkoper] is in conventie het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. De proceskosten van [de koper] worden begroot op:
- kosten dagvaarding € 140,83
- griffierecht € 248,83
- nakosten
€ 119,00
Totaal € 508,66
In reconventie
4.6.
Als grondslag voor de vorderingen van [de verkoper] jegens [de koper] worden de bedreigingen die [de koper] heeft geuit in e-mailberichten aangevoerd. Op 21 april 2024 schrijft [de koper] aan [de verkoper] :
“(…) Maandag komen we naar je toe en zorg ervoor dat het geld klaar ligt voor mij om 10 uur. Je weet dat je de boel hebt belazerd en ik zal ieder biljet controleren op echtheid hou daar rekening mee. Je hebt al het vertrouwen verloren. Denk erom dat je er bent en alles klaar ligt anders kom je er achter met wie je te maken hebt.
Leon”
Op 22 april 2024 schrijft [de koper] aan [de verkoper] :
“(…) Blijft betaling uit dan wordt het probleem voor jou nog groter en ook het bedrag wat je aan mij moet betalen. Ik blijf naar je toekomen en dan zal je een keer de confrontatie met mij moeten aangaan. Je zal een keer naar buiten gaan en dan ben ik er ook. Zoals je waarschijnlijk hebt gezien kom ik niet alleen en zijn de gevolgen groot voor jou. Je hebt je kans gehad.
Leon”
Met [de verkoper] is de kantonrechter van oordeel dat er van deze berichten een zekere dreiging uit gaat. Echter heeft [de verkoper] niet kunnen aantonen dat dit een schadevergoeding rechtvaardigt van € 7.500,00. Dit bedrag heeft [de verkoper] op geen enkele wijze onderbouwd en moet dus worden afgewezen. Dit bedrag wordt ook niet onderbouwd met de stelling dat [de koper] een valse aangifte heeft gedaan. Er is geen gerechtelijk oordeel over deze stelling omdat [de verkoper] – kennelijk – geen aangifte wegens een valse aangifte heeft gedaan zodat een strafrechter hier geen onherroepelijk oordeel over heeft kunnen vellen.
4.7.
Verder heeft [de verkoper] aangevoerd dat [de koper] op een zeker moment bij hem achter zijn woning is geweest en daarmee artikel 461 van het wetboek strafrecht heeft overtreden en heeft gedreigd met het inzetten van een – zo door [de verkoper] genoemde – ‘aanvalshond’ die hij vergelijkt met het dreigen of gebruiken van een vuurwapen. In zijn conclusie van dupliek, tevens conclusie van repliek in reconventie, vult [de verkoper] zijn vorderingen in dit verband nog aan met een gebiedsverbod voor [de koper] om in een straal van 15 kilometer rondom het adres van [de verkoper] te komen en een veroordeling tot een dwangbevel voor een psychologisch onderzoek naar de geestelijke gesteldheid van [de koper] .
4.8.
Al deze vorderingen worden afgewezen. [de verkoper] stelt in dit verband veel, maar toont niets aan en onderbouwt dat evenmin. Zelfs in het geval dat [de koper] met zijn hond in de achtertuin van [de verkoper] is geweest, dan kan dat niet leiden tot toewijzing van hetgeen wordt gevorderd. Dat [de koper] zijn hond of honden misbruikt door daarmee te dreigen is niet komen vast te staan en kan dus niet leiden tot de conclusie dat hem het werk als hondentrainer moet worden ontzegt. Dat geldt ook voor het gebiedsverbod. Niet is komen vast te staan dat de enkele aanwezigheid van [de koper] op het terrein van [de verkoper] een dergelijke zwaarwegende sanctie zou rechtvaardigen. Tenslotte is niet aangetoond dat [de koper] lijdt aan een psychische ziekte of iets van dien aard, waardoor [de verkoper] er belang bij heeft dat hem – nog daargelaten of de kantonrechter daarvoor bevoegd is – verplicht een psychologisch onderzoek wordt opgelegd.
4.9.
[de verkoper] is in reconventie in het ongelijk gesteld. Omdat partijen zonder gemachtigde procederen is een veroordeling voor een gemachtigdensalaris niet aan de orde.

5.De beslissing

De kantonrechter
In conventie
5.1.
ontbindt - voor zover nodig - de tussen partijen bestaande koopovereenkomst;
5.2.
veroordeelt [de verkoper] om aan [de koper] tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen:
€ 2.640,00 (aankoopsom van € 2.516,00 en schadevergoeding van € 124,00);
De wettelijke rente over de hoofdsom van € 2.516,00 vanaf 22 april 2025 tot de dag der algehele betaling en over € 124,00 vanaf de dag van de dagvaarding tot de dag van de algehele betaling,
5.3.
veroordeelt [de verkoper] in de proceskosten van € 508,66, te betalen binnen veertien dagen na aanschrijving daartoe, te vermeerderen met de kosten van betekening als [de verkoper] niet tijdig aan de veroordelingen voldoet en het vonnis daarna wordt betekend,
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad,
5.5.
wijst het meer of anders gevorderde af.
In reconventie
5.6.
wijst de vorderingen af,
5.7.
stelt de proceskosten vast op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. Rouwen en in het openbaar uitgesproken op 20 augustus 2025.