Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 31 januari 2025 in de zaak tussen
[eiseres],uit [plaats], eiseres,
[eiser], uit [plaats], eiser,
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
In deze uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant op 31 januari 2025, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van de aanvraag om compensatie voor kinderopvangtoeslag voor het jaar 2013 beoordeeld. Eiseres, vertegenwoordigd door haar bewindvoerder, had eerder aanvragen ingediend bij de Dienst Toeslagen, die op 16 juni 2022 drie primaire besluiten nam. De aanvraag voor 2014 werd toegewezen, maar de aanvragen voor de jaren 2009 tot en met 2013 werden afgewezen. De Dienst Toeslagen verklaarde de bezwaren van eiseres ongegrond in een besluit van 30 oktober 2023. Tijdens de zitting op 20 december 2024 werd het beroep behandeld, waarbij zowel eiseres als vertegenwoordigers van de Dienst Toeslagen aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat het beroep van eiser niet-ontvankelijk is, omdat hij niet als belanghebbende kan worden aangemerkt. Eiseres is degene die de kinderopvangtoeslag heeft ontvangen en om herbeoordeling heeft gevraagd. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit uitsluitend het belang van eiseres raakt. De rechtbank stelt vast dat er geen sprake is van institutionele vooringenomenheid door de Dienst Toeslagen en dat de wijzigingen in de kinderopvangtoeslag correct zijn doorgevoerd. Eiseres heeft geen bewijs geleverd dat de wijzigingen niet door haar zijn ingediend. De rechtbank verklaart het beroep van eiser niet-ontvankelijk en het beroep van eiseres ongegrond, waardoor het bestreden besluit in stand blijft. Eiseres krijgt geen griffierecht terug en ook geen vergoeding van proceskosten.