ECLI:NL:RBZWB:2025:489
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Bodemzaak
- mr. Swaanen
- Rechtspraak.nl
Vordering tot betaling van achterstallig loon en verrekening in arbeidszaak
In deze bodemzaak, behandeld door de Kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant, is eiser, vertegenwoordigd door mr. B.H. Vader, een vordering gestart tegen gedaagde B.V. inzake achterstallig loon. De procedure is gestart met een tussenvonnis op 19 juni 2024, waarin de kantonrechter heeft vastgesteld dat de arbeidsomvang van eiser per 5 oktober 2018 op 141,76 uur per maand dient te worden vastgesteld. Eiser is in de gelegenheid gesteld om een loonberekening over te leggen, maar de gedaagde heeft een beroep gedaan op verrekening, stellende dat zij teveel loon heeft betaald over de maanden augustus, september en oktober 2021.
Eiser heeft een onvolledige berekening overgelegd, omdat hij niet beschikt over de salarisspecificaties van verschillende maanden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde als opvolgend werkgever verantwoordelijk is voor het bewaren van de loonadministratie en dat eiser recht heeft op een correcte berekening van zijn loon. De kantonrechter heeft vastgesteld dat eiser over de periode van oktober tot en met december 2018 correct is verloond en dat gedaagde een berekening heeft gemaakt die aantoont dat eiser over 2019 en 2020 te weinig loon heeft ontvangen. Gedaagde heeft een beroep gedaan op verrekening, wat door de kantonrechter is gehonoreerd.
Uiteindelijk heeft de kantonrechter gedaagde veroordeeld tot betaling van € 873,08 bruto aan eiser wegens achterstallig loon, te vermeerderen met rente, en een bedrag van € 218,27 bruto wegens wettelijke verhoging. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. Dit vonnis is uitgesproken op 29 januari 2025.