ECLI:NL:RBZWB:2025:4887
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake aanvraag geweldsmiddelen voor bijzondere opsporingsambtenaar
In deze zaak heeft verzoekster, een organisatie die bijzondere opsporingsambtenaren (boa's) in dienst heeft, bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit besluit, dat op 30 augustus 2024 werd genomen, weigerde de aanvraag van verzoekster voor het toekennen van een uitschuifbare wapenstok en vuurwapen aan een van haar boa's. Verzoekster heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij van mening is dat er een spoedeisend belang is bij het verkrijgen van deze geweldsmiddelen.
De voorzieningenrechter heeft op 1 augustus 2025 uitspraak gedaan. In de beoordeling werd gekeken naar de vereisten voor het treffen van een voorlopige voorziening, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechter oordeelde dat verzoekster onvoldoende spoedeisend belang had aangetoond. De voorzieningenrechter stelde dat het gebruik van geweldsmiddelen door de boa niet zonder meer kon worden toegestaan, omdat dit een vergaande maatregel is die niet past binnen de context van een voorlopige voorzieningenprocedure. Bovendien ontbraken objectieve en verifieerbare bewijsstukken die de noodzaak voor de geweldsmiddelen onderbouwden.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenvergoeding. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.