Uitspraak
RECHTBANK Zeeland-West-Brabant
1.De procedure
- de inleidende dagvaarding van 26 juli 2024 met (21) producties,
- de conclusie van antwoord in conventie tevens houdende conclusie van eis in reconventie met (2) producties,
- het tussenvonnis van 9 oktober 2024,
- de conclusie van antwoord in reconventie met productie (22),
- de brief van mr. Mattheussens van 27 november 2024 met productie (3),
- de mondelinge behandeling van 29 november 2024, waarvan door de griffier aantekeningen zijn gemaakt.
2.De feiten
3.De vorderingen en het verweer
€ 103.000,00, te verminderen met de voorgeschoten aanslagen inkomstenbelasting en een bedrag van € 12.921,61 met betrekking tot de door [nabestaande] gemaakte kosten, dan wel,
€ 103.000,00, dan wel,
€ 100.000,00,
boekhouding van [erflater] en van de onderneming van [executeur], de stofzuiger van de onderneming van [executeur], de privégoederen van [executeur] en/of [erflater], waaronder autobanden en kleding,
€ 9.043,00, aan [executeur] privé te betalen € 13.000,00 en aan [executeur] q.q. en privé af te geven: de privéadministratie-/boekhouding van [erflater] en van de onderneming van [executeur], de stofzuiger van de onderneming van [executeur], de privégoederen van [executeur] en/of [erflater], waaronder autobanden en kleding, op straffe van een dwangsom van € 100,00 per dag indien hieraan geen uitvoering wordt gegeven, met een maximum van € 10.000,00,
4.De beoordeling
zonderdat daarvan nog kosten, belastingaanslagen, overdrachtsbelasting of stakingswinst voldaan zou moeten worden. Oftewel, het was een nettobedrag. Hier stond tegenover dat het bedrijfspand niet getaxeerd zou worden hoewel dat meer waard was dan het bedrag waarmee werd gerekend, aldus [executeur].
€ 90.000,00. De rechtbank komt niet toe aan de benoeming van een deskundige.
De aanslagen IB/Zvw over de jaren tot en met 2023 komen voor rekening van de vof
lager. Indien [executeur] (de) aanslag(en) uit het bedrag van € 90.000,00 zou moeten betalen, dan komt dit – anders dan [nabestaande] betoogt – nogmaals ten
lastevan het aandeel van [erflater].
De overdrachtsbelasting komt voor rekening van [nabestaande]
De (belasting over de) stakingswinst komt voor rekening van [executeur]
daarnanetto zou overhouden. Ook is opgemerkt dat er tien jaar renteloos uitstel van betaling kan worden gevraagd, en dat als [nabestaande] elke maand een bedrag aflost aan [executeur],
zijdaarmee de belasting kan betalen.
“€ 40.000,00 is wel erg veel, ze moet wel iets overhouden”. Hieruit kan weliswaar worden afgeleid dat het er [erflater] alles aan gelegen was dat [executeur] (q.q.) zo veel mogelijk zou overhouden, maar volgt juist ook dat het uitkoopbedrag
nietnetto was. Het bedrag van
€ 40.000,00 komt overeen met de hiervoor genoemde opstelling van [accountant], meer specifiek de berekende stakingswinst in geval het bedrijfspand werd gewaardeerd op
€ 500.000,00 wat, zoals al is overwogen, ook als uitgangspunt is genomen door [erflater]
en [nabestaande] bij de vaststelling van het uitkoopbedrag.
Eventueel gemaakte kosten/schade komen voor rekening van [nabestaande]
Tussenconclusie
woningvan [erflater] en [executeur] op een vergissing berust. Dit zal dan ook verder onbesproken blijven.
5.De beslissing
29 januari 2025.